w 5 3 "Watersnoodramp! Direct naar het dorp komen! brulde de politieman... 10 Z0G1NGDAT TOEN Storm blies Cees Doornhein de IJssel in! Wim Raaphorst: «Él1*' - ft i .i.. WEEK 4, WOENSDAG 27 JANUAR11993 HET KANAAL Herstellende van een longontste king zette de inmiddels 85-jarige Nieuwerkerker Cees Doornhein sr. in het najaar van 1992 zijn herinne ringen aan de Watersnoodramp in 1953 op papier. Het werd een oog- getuigeverslag dat we hier onver kort opnemen. "Watersnood 1953... Je kon het voelen. Er was iets drukkends: de wind was sterker dan anders. Het werd storm... zeer zware storm. Noordwesterstorm! Het was zater dag. Later op die dag ging ik nog even naar Kortenoord. Bij het overzetveer bij De Bruin stonden enkele mensen en bespra ken de abnormale hoge waterstand. De vloed zou nog vele uren aanhouden en om middernacht zou het water z'n hoogste punt bereiken... het was springv loed! Die nacht had ik geen rust en ging na 12 uur naar buiten. De klok van de Rooms- Katholieke kerk begon te luiden. Het was een angstig gehoor. Het was bitter koud. De storm had orkaankracht, zodat lopen bijna niet mogelijk was. Ik had extra dikke kleren aangedaan en rubberlaarzen. Gewapend met een schop naar Hitland. De dijkuitsparing voor lossen en laden was met zware balken en zandzakken stevig afgegrendeld... en dan zag ik het donkere dreigende water. Woeste golven met hoge witte koppen, die grepen naar de top van de dijk. Moeizaam ging ik naar de zwakke plek van de dijk. Met angst en verbazing zag ik nu het verwoestende werk van het water. Het spoelde zelfs over de dijk en liep naar binnen. De kleine golfjes die over de dijk kwamen, vraten met geweld de weke klei weg en stortten zich dan als machtige watervallen naar beneden. Burgemeester Vogelaar en Goof van Herk stonden verbijsterd toe te kijken hoe de ramp zich aan het voltrek ken was... Nog steeds bulderde de storm die je adem afsneed. Je liep blubberend door de modder. Wat kon je doen? Straks werd je door het water gegrepen en weg gesleurd... Inmiddels was er een diepe sleuf en een steeds groter gat aan de binnenkant van de dijk gekomen. Het water stortte nu met geweld naar beneden. Boven het storm- geraas riepen stemmen: daar komt een schip! Een aak werd vakkundig vóór het grote gat gevaren. De motor valt stil, het briesende water zuigt nog met kracht, maar vele handen brachten zandzakken aan, verzwaren het schip en er wordt getr acht de openingen verder te dichten. Zal het helpen? Dan hoor je roepen: het water staat stil. De vloed is op z'n hoogste punt gekomen... Een geweldige stormvlaag pakt me op en smijt me met een doffe klap in de rivier!! Kletsnat word ik er uitgesjord en ga terug naar m'n auto. Snel droge kleren aan. Na 'n kop warme koffie terug naar de dijk. Zandzakken doorgeven. Dankbaar voelt het door je heen: het gevaar is geweken... de polder bleef droog. We wisten toen nog niet wat er op de ei landen gebeurd was... pas later kwamen de berichten van zeer veel doden en dij ken die bezweken waren." Het plaatsen van een schip voor de Nieuwerkerkse dijk is een nationaal fenomeen. In de middag van dezelfde 1 februari 1953 werd de dijkbreuk in Ouderkerk gedicht met twéé schepen. Dat is onder andere al verhaald in het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap uit 1953, maar bleef verder toch minder bekend... In Nieuwerkerk zelf is de IJsseldijk minstens driemaal gedicht met behulp van een schip. Dat was in 1682, 1717 en dus in 1953. Meer daarover leest u in de afleveringen van de rubriek Toen Nu van ruim tien jaar geleden. Juist die bijdra gen staan in de selectie, die door Blad Edities als boek is uitgegeven onder de titel 'Geschiedenissen van Nieuwerkerk aan den IJssel'. j» "Je besefte niet wat er ging gebeuren," stelt Wim Raap horst voorop, als hij gaat verteilen over zijn beleven issen tijdens het rampzalige januari-weekend in het Nieuwerkerk van 1953. Een verhaat over zand, blubber en vrachtwagens... "In 1953 woonde ik op de Paral lelweg en werkte bij Pakton op Korte noord. Het was vrijdag 30 januari al heel slecht weer en hoog water. De jongens uit Ouderkerk die bij ons werkten, werden 's middags gewaarschuwd door de pontbaas van het veer bij Bertus de Bruin. Ze konden nog één keer overvaren. Het water kwam te hoog te staan om met de pont te kunnen varen. We wisten dat het heel hoog water zou worden. We hebben uit voorzorg alle machi nes die verplaatsbaar waren nog boven op de werkbanken gezet... Later hoorde ik dat ook de andere fa brieken langs de IJssel al in de mid daguren waren leeggestroomd. De mensen gingen allemaal een veilig heenkomen zoeken." 'Toen ik naar huis ging over de Kerk- laan stond er al een bulderende storm. Het was een lawaai van jewelste. Mijn vrouw en ik hadden toen twee kleine kinderen. We zijn de hele nacht wakker gebleven. Buiten waaiden de pannen van de daken, 's Morgens vroeg, om vijf uur werd er op de buitendeur gebonsd. Ik keek door het luikje in de deur en zag po litie. 'Watersnoodramp! Direct naar het dorp komen!', brulde de politie man door de brievenbus. 'En neem je schop mee!' Zijn stem kwam maar met moeite boven het stormgeraas uit." "In het dorp aangekomen stonden er al zandwagens van Gijs Dekker te wachten. Daarmee zijn we naar Ver- Hitland gereden. Recht tegonover de Gereformeerde kerk van Ouderkerk was daar de dijk doorgebroken. Ver- Hitland was heel moeilijk bereikbaar. Auto's konden niet over de dijk, want die was grotendeels onverhard en door het water veranderd in een blub- berpoel. Via het Ouderkerkselaantje kwamen we er uiteindelijk. Ik weet nog goed, die eerste zakken zand, die waren niet te tillen! De mensen die de zakken vulden, hadden ze véél te vol gestopt! Dat zand kwam bij het viaduct aan de Hoofdweg vandaan. Daar werd rond die tijd aan de oude rijksweg gewerkt, zo on geveer waar nu de kruising van de Europalaan met de Hoofdweg is, een stukje voorbij tankstation Van Weel de. Wij sleepten de eerste zandzak ken over de blubber naar het be dreigde punt in de dijk. Later ging het makkelijker, met wat lichtere zakken. Ik had mijn maatje gevonden in schoolmeester Christiaansen. We bleven sjouwen tot ongeveer 10.00 uur. Toen waren we nat, koud en hon gerig en ook nog gevallen in de blub ber. Bovendien stokte de aanvoer van zandzakken omdat de zakken op waren! Ik heb toen in de buurt van de dijk de wagen van Leen Stam, de dijkgraaf, aangetroffen. Daarin lagen nog volop zakken! Zonder me te be denken ben ik met de wagen naar het dorp gereden, naar de plaats waar de zakken gevuld werden. Na de zakken afgegeven te hebben, ben ik me gaan verkleden en heb ik de wagen weer teruggebracht. Zo konden we weer verder!" "De samenwerking van de mensen bij het werken aan de dijk was enorm. De geest van de oorlog, van elkaar helpen, die zat er nog helemaal in. Heel veel mensen die nog nooit een schop hadden vastgehouden hielpen mee. En we hadden nog een geluk dat het weekend was: veel vracht auto's van bedrijven uit Nieuwerkerk waren thuis. De wagens van Dekker, De Graaf en Boer werden allemaal ingezet om zand te rijden. Burge meester Vogelaar was de grote orga nisator. Die deed dat heel goed. We moesten werk verzetten terwijl we ei genlijk niet het goede gereedschap daarvoor hadden en toch ging het al lemaal goed georganiseerd." "De volgende ochtend, bij daglicht, konden we de ravage pas goed over zien. Richting Ouderkerk keken we zo een gat in! Daar was de dijk door gebroken en vanaf dat moment zakte het water aan de Nieuwerkerkse kant." Hier werd het zand voor de zandzakken vandaan gehaald. Bij de Hoofdweg was men in 1953 bezig met de aanleg van de Rijksweg (inmiddels Europalaan). Ll- -1. L i 4.1 mr U mêrns M - m SipJp-* «gal Een waarschuwing die niet serieus genomen werd... Toen in de gedenkwaardige januari nacht in 1953 de dijken doorbraken, woonde de heer T. Lekkerkerker aan de Groenedijk 4 in Ver-Hitland. Daar had hij samen met zijn zwager, J. Vonk, een veehouderij. Nog altijd woont de van oorsprong Streefkerker in Nieuwerkerk en speciaal voor deze Watersnood-bij- lage in Het Kanaal zette hij zijn herinne ringen aan de ramp op een rijtje. Het werd een opmerkelijk verhaal van 'een man van het eerste uur': iemand die de dijkdoorbraak van zeer nabij mee maakte en misschien wel als eerste het gevaar van een dijkdoorbraak ter hoogte van Klein-Hitland onderkende... "Zaterdag 30 januari stormde het vreselijk en er was een abnormaal hoog waterpeil. Als veehouder was ik ingedeeld met 'paard onder de man' bij het dijkleger, dat bij geval van nood in actie moest komen. Zodoende werd ik zaterdagavond om on geveer 22.30 uur onverwachts opgeroe pen en moest mij mét paard melden bij het veerhuis. Daar werd mij opgedragen de Groenendijk, die onverhard was, ter in spectie af te rijden vanaf het veerhuis naar het café op Kortenoord. Dat waren de twee posten van waaruit alles geregeld werd door het polderbestuur." "Het stormde zo vreselijk dat je haast niet op de been kon blijven. Maar het paard hield zich goed en zelf zag ik het ook wel zitten. Het water stond intussen bijna tot boven aan de dijk. Op zeker moment kwa men we aan bij een korte bocht in de dijk, daar waar de dijk overging in een schoor dijk, een dijk zonder uiterwaard waar het water direct tot aan de dijk kwam. We gin gen vlak tegen de wind in. Opeens was er een onvoorstelbaar harde windstoot en het paard schoot in paniek in de richting van de waterkant, maakte een driekwart draai en kwam op de achterpoten in het IJsselwater terecht. In mijn eerste reactie sprong ik naar voren van het dier af om ook zelf niet in het water terecht te komen. Ik gaf een grote schreeuw en een flinke ruk aan de teugels waardoor het paard ook een sprong maakte, op het droge te rechtkwam en gered was. Toch bleef het dier zodanig in paniek dat het weer de dijk af wilde, de verkeerde kant op. Er bleef geen andere mogelijkheid over dan aan de binnenkant van de dijk te gaan lopen met het paard aan de teugels. Na verloop van tijd bleek het niet meer mogelijk het dier te bestijgen, dus liep ik het resterende stuk naar Kortenoord. Daar op de post aangekomen heb ik de heren verteld dat het geen werk is om iemand alleen met een paard zo weg te sturen met zulk noodweer. Van een dijkcontrole was nog niet veel terecht gekomen..." "Op de terugweg ging het beter. De wind kwam wat meer in de rug. In de omgeving van het watermachien gekomen, zag ik tot mijn schrik dat het water al enigszins boven op de dijk stond en het drassig be gon te worden. Ik kon er nog overheen, maar daar was ook alles mee gezegd. Aangekomen bij de post bij het veerhuis heb ik de bemanning aldaar gewezen op de gevaarlijke situatie bij het waterma chien. Maar ik kreeg de indruk dat deze waarschuwing niet erg serieus werd ge nomen. Ik kreeg de indruk dat men zich niet kon voorstellen dat de dijk daar iets lager was en slechter dan elders. Dat deed me wel wat. Ik heb 't nooit eerder gezegd, maar ik ben er van overtuigd dat als er toen direct maatregelen waren ge nomen er een kans geweest was dat de dijk niet doorgebroken was op die plaats waar nu het monument op de dijk staat. Ik heb mijzelf toen en later wel afgevraagd waarvoor ik ben weggeweest. Na mij is er weer een veehouder met paard onder de man richting Kortenoord gestuurd. Hoe het hem is vergaan weet ik niet. Zelf kreeg ik de opdracht om met m'n paard richting Capelle te gaan. Maar ik heb toen gewei gerd om met het rijdier te gaan. Dat was namelijk geen doen. Het paard was inmid dels kreupel en dat is nooit meer goed ge komen. Ik heb het destijds op stal gezet en ben te voet met nog enkele mannen naar Capelle gegaan." "Mijn zwager was inmiddels ook al vert rokken in die richting en heeft net als ik nog gewerkt aan het met zandzakken dichten van de breuk in de dijk. De wind was zo sterk dat de zakken als het ware uit je handen waaiden. Soms moesten vanwege de harde wind tegen de binnen kant van de dijk gaan liggen om er niet af te stormen, 's Morgens toen het licht werd, kwamen we, m'n zwager en ik, na veel omzwervingen weer thuis. Ons huis herbergde die hele nacht gevluchte bewo ners van een ark die in de haven van Van Haaften lag vastgemeerd, maar gevaarlijk lag te balanceren op de kolkende golven. De saamhorigheid in die dagen was groot. We hebben gezamenlijk in bedruktheid de maaltijd gebruikt en voelden ons gesterkt door het lezen van hoofdstuk acht uit het boek Genesis. Het bemoedigde en vert roostte ons. Weet je, het was gek, maar het leek of zelfs de koeien meetreurden..." "Wij woonden in een dijkhuis. Het water stond al halverwege boven op de dijk voor ons huis en begon in kleine kanaaltjes over de dijk te stromen. Dat zorgde voor veel spanning en onrust. Totdat het water opeens niet hoger meer kwam en zacht jes begon te zakken. Bij Ouderkerk was de dijk doorgebroken. Voor Nieuwerkerk was toen het ergste leed geleden. Op Ou derkerk begon toen pas de ellende. We wisten toen ook nog niet wat er in Zeeland was gebeurd..."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 10