getrokken. Nadat ik voorzichtig weer wat zicht had gekregen, verliet ik met Opoe hoog boven mij uit torenend de boerderij. Het water stond mij intussen boven mijn navel, wat Opoe ook natte voeten bezorgde! Welke - geruststellende - conversatie ik onderweg met Opoe heb gevoerd weet ik niet meer. Ik had geen tijd te denken aan mijn/onze inspanningen een paar uren tevoren met betrekking tot het invetten van onze kistjes. Overigens, toen ik Opoe op de dijk had afgezet bleek dat ik één van mijn schoenen verloren had! Hoe kan je een stevig, militair "kistje" verliezen zonder het te merken? Ik weet alleen dat ik wel vond dat ik wat "onevenwichtig" liep, maar voor de rest wist ik eigenlijk niet eens dat ik nog voeten had! Veel later las ik een verhaal van iemand uit het ondergelopen gebied, die zelfs zijn sokken verloren had zonder het te merken. Voorzover ik me kan herinneren, waren wij zo vroeg in de morgen de eerste en enige(?) militairen in Lage Zwaluwe. Zeker de eerste uren. Met geen mogelijkheid kan ik mij de chronologische volgorde herinneren van de keren dat we werden ingezet. Je had geen benul meer van tijd. Mijn herinnering aan de eerste week vanaf die lste Februari bestaat voornamelijk uit: actie en slapen/rusten om fit weer ergens te kunnen worden ingezet en... hoe nat en koud het was. Enige korte schetsen van gebeurtenissen die mij - na vijftig jaar - wél zijn bijgebleven. Inzet: Lage Zwaluwel?) Er zijn ook andere vertegenwoordigers van de krijgsmacht gearriveerd. Bewoners van een straat moeten hun huizen verlaten omdat ergens een dijk op doorbreken staat. Waarom we niet meer in "organieke" verbanden optreden? Onbekend, weet ik niet meer. Ik bevind mij in een klein groepje geüniformeerden onder leiding(?) van een politieman en gaan huis aan huis de mensen aanzeggen dat ze de hoog nodige spullen moeten pakken en naar de dijk moeten lopen. Een man van naar schatting een jaar of zestig weigert. "Ik heb de eerste oorlog meegemaakt, ik heb de tweede oorlog meegemaakt, dit overleef ik ook wel!", is zijn motief. Een paar huizen verder tretfen we een grote, lichamelijk gehandicapte man van middelbare leeftijd aan. Een brancard hebben we niet en dus wordt zonder ons te bedenken een zware, eiken kastdeur gesloopt waarop de man met wat kussens en dekens wordt weggepiekold. Dragers: twee dienstplichtige artilleristen van de Chassékazerne, een soldaat van de Luchtmacht en ondergetekende, tweede-jaars cadet van de KMA. Inzet: N Middags, waarschijnlijk wederom omgeving Lage Zwaluwe. Er zijn een aantal aanvalsboten M2 aangevoerd vanuit de KMA. We peddelen met een aantal daarvan naar een veraf gelegen boerderij en leggen aan vlak onder het raam van de (hooi?)zolder. Van daar uit had een groepje mensen naar ons gewuifd en geroepen. Snel stapt men over in onze bootjes wat niet zonder moeite gaat vanwege het wiebelen van het platte bootje waarin je niet rechtop moest blijven staan. Een schrille vrouwenstem die van ergens uit de donkere ruimte nog klinkt: "Nee, ik ga niet mee, ik sta hier nakend!" en weg peddelen we met wat gezinsleden uit de boerderij, terwijl een andere boot onze plaats onder het zolderraam inneemt om de volgende personen op te halen. Tijdens één van onze "boottochten" varen we langs een kippenhok, of wat daarvan over is. Op de weinige uit het water stekende overblijfselen, zien we een paar voorwerpen die daar niet thuis horen. Het blijken een paar hennen en een haan te zijn. In het voorbij gaan grijpt iemand één van de drijfnatte, stokstijve, bewegingloze diertjes en stoot daarbij het beest ernaast om. Het valt zonder een teken van leven te geven als een standbeeldje in het water en drijft weg. Het leek of het bevroren was net als het geredde diertje. Even later zien we een paar koeien in het water lopen. Ze steken met hun koppen en rug nog boven het water uit. We slaan wat touwen om koppen of horens, roeien naar de dijk en

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 3