Er is echter iets, dat de tong uitsteekt tegen al die ontwikke ling en krachtsontplooiing. Het is de zoute tong, die steeds ver der wordt vooruitgestoken in het gebied der benedenrivieren. EEN ZILTE SMAAK „WAAR MAAS EN WAAL Van Numansdorp naar Zijpe, van Zierikzee naar Colijnsplaat, varende door Haringvliet, Volkerak, Krammer, Ooster-Schelde, daar is het land schapsbeeld overgegaan in wat zeegezicht nadert, daar voelt men wat brede stromen zijn, volop water en lucht rondom en slechts vaag wat oeverland aan de verre horizon. De afbeelding toont ons dat met de vriendelijkste glimlach van een dag mooi weer het kan ook anders, als de varensgast al zijn zeil- en stuurmanskunst nodig heeft om nog bijtijds de vluchthaven van Zijpe of Volkerak binnen te slippen. laagwater aangenomen. De breedte van deze diepe watergeul is thans nog niet overal zo, dat ook de grootste schepen in volle gerustheid daarin niet alleen kunnen varen, maar ook naar alle kanten manoeuvreren. Ook daarin wordt voorzien. Dit alles is in het belang van de scheepvaart fiat! het geschiede, mits de gevolgen voor de delta ook onder het oog worden gezien. In 1893 reikte die zoute tong tot km. van de mond, in 1921 tot 13 km in 1934 tot 21 km, enkele jaren later tot 23 km. Het Westland als hoogontwikkeld tuinbouwgebied stelt de eis van een niet te hoog zoutgehalte in het slootwater. Het Westland zou on der die verzilting kunnen gaan lijden het Westland heeft zich geholpen door in 1947 een gemaal aan de Leidschendam in werking te stellen, dat zoet water pompt uit de Vliet. Verder is er ook een ge maal aan de Rotte in bedrijf. Door deze beide kan een 250.000 m3 zoet water per etmaal in Delfland wor den ingemalen. Voor de waterleidingbedrijven aan Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maaf blijft het bezwaar. Ook is Delfland zelf over vele kilometers aan een brede rivier gelegen nu aangewe zen op de hulp van Rijnland en Schie- land en deze hulp kan alleen langs een omweg komen. Maar geldt dan het woord van Von del niet meer. dat het levenbrengende zoete water Nêerland „drenckt met volle vaten"? Zijn Rijn en Maas mach teloos geworden? Moeten zij het afleggen tegen het zoute water uit de zee? In 1914 bedroeg het aan de mond van de Nieuwe Waterweg in één ge tij in beide richtingen doorstromende water 102 millioen m3. Twintig jaar later was dat met 25 pet. toegeno men tot 127 millioen m3. Ook echter over de tijdsduur van een getij bere kend voert Vader Rijn gemiddeld 104 millioen m3 water over de grens. En de Maas voegt daar nog een percent of 9 aan toe. Het regenwater, boven Nederland vallende, kan daar niet aan worden toegevoegd het komt vrij wel overeen met wat in Nederland de landbouw dient. Echter kunnen Rijn en Maas een behoorlijk tegenwicht vormen tegen te vérgaande verzilting langs de grote scheepvaartweg naar Hoek van Holland. Enig zout mag er gerust in het water zijn. Dat tegenwicht kan geleverd worden, mits de mens zich onthoudt van al te diepe ingrepen, waarvan het goede door overdrijving ook het kwade met zich brengt. Er is in ons rivierstelsel veel inge grepen het goede daarvan worde ten volle erkend. Maar de schaduw zijde is er ook. En ook die worde mede ter bevordering van verbetering gezien. tezamen vloeit en Gorcum rijst van ver", deze zo bekende dichtregel, zc vaak door een vorig geslacht herhaald, is vóór 1904 geschreven. Na dit jaar vloeien Maas en Waal niet meer tezamen en is de Merwede alleen nog voortzetting van de Waal, niet meer van de Maas. De Maas werd afgedamd bij Andel en hij Wel; geen druppel Maaswater komt er meer in Oude. Nieuwe of Brielse Maas alle woorden, die herinneren aan vroegere eeuwen, toen dat gans anders was. Toen lagen daar de monden van de Maas! 3

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 3