Kraan in Haringvliet: duizendkunstenaar
Ir Maris over
Je dam
IN HET VERLEDEN heeft zware vorst de vele Nederlandse
stromen menigmaal in kluisters geslagen, b.v. als men de
Wester-Schelde overging. Ten slotte kwam dan de dooi, soms
samen met zware regenval. Dammen van ijs belemmerden de
geweldige massa's dooiwater, die van boven kwamen, snel af
te stromen. Zolang de ijsschotsen dan nog weg kunnen, schu
ren ze langs de dijken rammeien de dijken stuk, als ze in
hun vaart worden gestremd. De was van het water kan dagen
en weken aanhouden.
Bij niet-aflatende hoge rivierstand
beginnen de dijken water door te
laten, door te kwellen, zoals het
heet. Er spoelt soms ook water
over de dijken; het werkt alles mee
om het dijklichaam te verzwakken
en doorbraak te bewerken. Menig
maal is dat voorkomendoordat
dijkgraaf, heemraden, ingelanden,
dijkplichtig en op hun post waren.
Rijn en Waal, Maas en Schelde,
ze kennen alle het gevaar van krui
end ijs, van een hoog opgezette ijs-
en waterafvoer. Het maximum aan
water in deze eeuw trad op in de
aanvang van 1926. Toen passeerde
te Lobith 13.000 m3 per seconde,
nagenoeg zesmaal het gemiddelde.
Door afsluiting der zeegaten en
vorming van een zoetwaterbekken
wordt de toestand in het Westen
hachelijker. Zoet water bevriest ge
makkelijker dan brak of zout; niet
alleen echter dat in zoet water dus
eerder ijs optreedt; het is ook heel
wat harder dan ijs, in brak of zout
water gevormd, dat immers lang zo
broos blijft als borstplaat, terwijl
ook de getijdebeweging de vorming
en het vastzetten van ijs tegen
werkt. De gevaarlijke toestand die
dan na afsluiting van het Haring
vliet zal optreden, moet goed onder
het oog gezien worden.
Ir. Maris heeft dat in Maastricht
(bijeenkomst van de Mij voor Nijver
heid en Handel 16-18 Juni '54) gedaan
in de volgende bewoordingen:
,,In tijden van grote opperwateraf-
voer is de weg via Noord, Nieuwe
Maas en Rotterdamse Waterweg niet
ruim genoeg om alles hierlangs af te
voeren. Dan zal evenals nu het Ha
ringvliet via het Hollands Diep moe
ten helpen, misschien ook de Oude
Maas, dat betekent dat de afdamming
in het Haringvliet van een grote spui-
sluis moet worden voorzien. Het gaat
hier om hoeveelheden Rijn- en Maas
water van rond 13000 m3 per sec. In
stormperioden kan het voorkomen dat
gedurende 3 a 4 getijden het water
niet voldoende afloopt om te spuien.
Dan zullen het Zeeuwse meer en de
Zuid-Hollandse wateren het opperwa-
ter zolang veilig moeten kunnen ber
gen. In de normale tijden tussen mini
male en maximale opperwaterafvoer
zal men met de spuisluis in 't Haring
vliet zodanig manipuleren, dat geen
zout het Haringvliet binnendringt, dat
de waterstand op het Zuidhollandse
Meer niet te hoog wordt, dat de
stroomsnelheden op de Noord niet te
groot worden en dat de zoutgrens op
de Rotterdamse Waterweg niet ontoe
laatbaar opdringt. De sluis in het Ha
ringvliet is de Kraan, die het zoete
water in het Deltagebied beheerst.
In perioden van strenge vorst, zoals
gewoonlijk eens in de 5 jaar voorko
men, wordt het ijs der bovenrivieren
via Hollands Diep en Haringvliet af
gevoerd. IJsbrekers maken het ijs,
van beneden af beginnend op de rivie
ren los. Het gebroken ijs wordt thans
door de eb- en vloedbeweging los ge
houden en naar zee afgevoerd. De
temperatuur van het zeewater en het
zoutgehalte spelen hierbij een rol.
Zou in een periode van ijs (uiter
aard is er dan geringe waterafvoer),
bij Plan II (plan I is dijkverhoging,
plan II is afdamming), de sluis van
het Haringvliet gesloten blijven, dan
zou het zoetwatermeer egaal dicht
vriezen en zou het ijs, dat de Waal
afkomt, geen uitweg vinden. Het ijs-
breken zou dan nutteloos, misschien
Ir Maris licht de nevelsluier
over de dam in 't Haring
vliet wat op. Zo min als een
vulkaan zich door de vul-
kaanwacht laat bedwin
gen, zo laat ook de zee zich
niet uitschakelen. Er gaapt
een wijde kloof tussen de
oplossing aan Hollandse
IJsel en Haringvliet en die
voor het Brouwershavense
Gat en voor de Ooster-
Schelde.
zelfs gevaarlijk zijn, omdat het zich
beneden zou gaan vastzetten en daar
ijsdammen vormen, die de wateraf
voer belemmeren.
In perioden van ijs moet de bestaan
de toestand dus zoveel mogelijk her
steld worden, dat wil zeggen, er moet
gelegenheid bestaan, de zee te blij
ven inschakelen bij het ijsbreken en
afvoeren, met andere woorden de
spuisluizen in het Haringvliet moeten
waarschijnlijk in ijsperioden geheel
openstaan, het Haringvliet wordt dan
zout en eb en vloed treden normaal
op. Hiervoor is het echter nodig, het
Spui en het Volkerak af te sluiten.
Het Volkerak moet afgesloten zijn,
opdat het Zeeuwse Meer niet verzilt
en het Spui moet gesloten zijn, opdat
de Oude Maas niet verzilt. Zou het
Zeeuwse Meer verzilten, dan zou het
geruime tijd kosten voor dit zout uit
dat zeer vertakte en plaatselijk diep
waterwegennet weer uitgedreven zou
zijn. Het is niet de bedoeling de dam
men in het Brouwershavense Gat en
de Ooster Schelde van grote spuislui
zen te voorzien.
Is de ijsperiode voorbij en treedt de
dooi in, dan zal het zaak zijn zo spoe
dig mogelijk het Hollands Diep en het
Haringvliet weer zoet te maken door
20