28
len gewillig opgevolgd. De begrijpelijke tegenzin in evacueren
kon met zachte dwang overwonnen worden.
De afvoer van vee heeft het verkeer van de militaire hulp
colonnes en de aanvoer van zand aanzienlijk belemmerd; de
toestand op de smalle weg moet chaotisch zijn geweest; het
mag daarom wel een wonder heten, dat er geen noemenswaar
dig ongeval heeft plaats gehad. Op vele boerderijen, die lager
en niet in de onmiddellijke nabijheid van de hoofdweg gelegen
waren, is het vee in de stallen verdronken, naar taxatie meer
dan zeshonderd stuks. Afvoer van varkens is niet mogelijk
geweest.
De vrij snelle aanvoer van kleding heeft in de eerste be
hoefte kunnen voorzien, te meer, daar het grootste gedeelte
van de bevolking was geëvacueerd. Om dezelfde reden is er
geen gebrek geweest aan levensmiddelen.
Het uitvallen van drinkwater was een ernstige handicap;
op 4 Februari kon de leiding weer gebruikt worden op Hooge-
Zwaluwe. Eerst 14 dagen later was dit voor Lage-Zwaluwe
het geval. Moerdijk kreeg ook toen weer water, terwijl electri-
sche stroom op 6 Maart weer werd geleverd.
De regeling van het verkeer was in handen van de inmiddels
versterkte politie; alleen noodzakelijk verkeer werd doorge
laten, waartoe op enkele punten doorlaatposten werden ge
vestigd, waar een vergunning tot het betreden van het nood-
gebied werd afgegeven. Het vervoer van zand en andere
materialen bracht nog grote schade toe aan de wegen.
Er is in deze gemeente slechts één lijk aangespoeld uit
Moerdijk, geborgen door de politie en geïdentificeerd. Een en
ander gaf geen moeilijkheden.
Voor de berging en afvoer van cadavers werden twee ploe
gen aangesteld; deze hebben onaangenaam, doch hoogst nuttig
werk verricht. Slechts incidenteel wordt nog een cadaver aan
getroffen; de stallen zijn echter overal ontruimd.
Bij politieverordening werden de maatregelen vastgesteld
betreffende het betreden van de gemeente en het vervoeren van
goederen uit het rampgebied; een zogenaamde avondklok werd
ingesteld en een verbod, zich zonder machtiging in vaartuigen