evacuees waren zeer droevig om aan te horen omdat het zo opntzettend was wat die mensen hadden meegemaakt en met eigen ogen gezien hadden. Het ergste wat ik meemaakte om nooit meer te vergeten was dat een jongetje en een meisje (broer en zusje) met een leeftijd van ongeveer drie jaar hand in hand over de dijk in Middelharnis kwamen aangewandeld naar Hotel Meijer met op de jas gespeld een briefje met de tekst "HEPT HEN! HET ZIJHN WEZEN Hun ouders en verdere gezinsleden waren niet meer. Ik heb er slapeloze nachten van overgehouden en zal dit mijn leven niet meer vergeten. HULPGOEDEREN Deze kwamen in grote mate en van heinde en verre. De evacuees werden er mee gevoed en gekleed. Het was in het rampgebied winderig, nat en kou. In Hotel Meijer werd aan de evacuees een broodje en koffie of thee met een broodje verstrekt terwijl er ook een snoepje en ranja voor de kinderen was. Voor diegene(n) die rookte was ook een sigaretje aanwezig. Het was jammer dat in het begin de distributie van de goederen wat te wensen overliet zodat de mooiste spullen waaronder mooie bontmantels vaak terecht kwamen bij personen die ze echt niet nodig hadden,zodat die hulp niet altijd goed terecht kwam. De mensen die op de droog gebleven plekken woonde in Middelharnis waren niet zo lief voor de soldaten en sommigen lieten wat water om te wassen en te drinken,wat tevoren ontsmet moest worden, zelfs betalen. Maar helaas de goede niet nagesproken. In de gedeeltelijk ondergelopen en verlaten huizen werden spullen ook vaak gestolen en de politie had veel werk om die dieven te pakken te krijgen. Zelf heb ik geen klagen gehad. Na een paar dagen kon mijn militaire broek vanwege de opgedroogde klei wel alleen staan, en ook mijn andere kleding was kletsnat. Ik heb ze mogen omruilen tegen droge zij het geen militaire kleding, zodat ik er weer warmpjes bij liep. Voor mij is de ramp echter onvergetelijk geworden. Als 2 0 jarige jongen zag ik de enorme overstroming en veel kadavers drijven en hoorde veel van die enge verhalen en dacht ik vaak "Hoe is zoiets toch mogelijk Na ruim een week ben ik afgelost en naar de Ahotyhallen gebracht. Het was overheerlijk om weer eens echt te scheren en te douchen. Achteraf ben ik toch blij om iets voor de mensen in nood te hebben betekend. J.J. van Kessel.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 2