Helaas waren velen in polders en aan dijken woonachtig, vroegtijdig door
het water verrast, zodat ze niet meer konden ontkomen. Gemeenten als
Kortgene, Oude Tonge, Nieuwe Tonge, Stavenisse en Ouwerkerk be
treurden vele doden. Schouwen-Duiveland was een deel van de zee ge
worden.
Er moest hulp komen en heel spoedig, want anders zouden er ontelbare
slachtoffers te betreuren zijn. En die hulpverlening kwam en groeide
zeer snel uit tot een massale manifestatie van hulp en medeleven aan
de bewoners van het rampgebied.
Ook de cadetten hebben het hunne bijgedragen tot deze hulpverlening
tijdens de ramp.
Een groot gedeelte, dat niet met verlof was, kon reeds in de vroege Zon
dagmorgen bij de eerste hulpverlening ingeschakeld worden. Zo waren
er die Zondagmorgen cadetten aan het werk o.a. bij Klundert, Fijnaart,
Lage Zwaluwe, Krabbedijke en Rilland-Bath. Het geniemateriaal bewees
nu goede diensten en dank zij de vouwboten en aanvalsboten konden
vele mensen gered worden. Niet altijd was het mogelijk tegen de sterke
stroming van het water op te roeien en dan werd men aangegrepen
door een gevoel van machteloosheid. Machteloos te staan tegenover dit
natuurgeweld.
Zondagmorgen omstreeks negen uur klonk de radio-oproep gericht aan
alle colonnes van het Rode Kruis om zich gereed te houden voor de
hulpverlening in het rampgebied. Dezelfde morgen kwamen de radio-
oproepen van de Chef van de Generale Staf en de Chef van de Marine
Staf voor alle met verlof zijnde beroeps- en dienstplichtige militairen
om zich naar de garnizoenen te begeven.
Na enkele dagen verkreeg men in enige mate een overzicht van de
situatie in het rampgebied. De hulpverlening kon nu meer georganiseerd
plaats hebben. Aan de incidentele inzet van de detachementen cadetten
was een einde gekomen.
De hulpverlening uit het binnen- en buitenland was werkelijk ontroe
rend. Hiervan getuigt de opbrengst van het Nationaal Rampen Fonds,
die de 100-millioen gulden overschreed. Zendingen van kleren stroom
den Nederland binnen. Oostenrijk stuurde een Rode Kruis colonne.
Amerikaanse, Belgische en Franse genietroepen leverden uitstekend
werk. Vooral de Amerikaanse chauffeurs, die dag en nacht met hun kiep-
wagens, geladen met zandzakken, af en aan reden, leverden een schit
terende prestatie.
68
Het Kasteel met al zijn omringende gebouwen was veranderd in een
evacuatie-centrum, dat aan vele mensen onderdak en verzorging bood.
De futpeeloods was in een grote slaapzaal herschapen, het Lesgebouw
en ACO-gebouw waren eveneens beschikbaar gesteld voor de évacués.
De komst van al deze nieuwe bewoners het waren er ongeveer 700
had een zeer omvangrijke administratieve organisatie en verzorging tot
gevolg. Een organisatie, die echter uitstekend functionneerde.
Bovendien was in de eetzaal van het Kasteel een sorteringscentrum van
kleren ontstaan. Hier werden de evacué's van de nodige kleren voorzien
en werd o.a. door het damescomité uitstekend werk verricht.
Onder commando van de kapitein Bijl de Vroe werd uit de ondertussen
teruggekeerde detachementen een alarmcompagnie gevormd. Deze com
pagnie werd ingeschakeld bij het vullen van zandzakken door het Garni
zoen Breda. Het vullen geschiedde in het Cadettenkamp en ging dag
en nacht door. Daar er een nood-voorraad voor de springvloed van 15
Februari gemaakt moest worden, werd er in hoog tempo gewerkt. En
de cadetten hebben menige nacht in het Cadettenkamp gewerkt hij het
schijnsel van de koplampen van vrachtauto's en olielampen, terwijl de
koude wind de natte sneeuw in hun gezichten waaide, warme treinen
voorbijreden en de Amerikaanse helicoptères over hen heen hoeverden.
Maar ook aan deze episode kwam een eind. De compagnie werd hierna
te Ossendrecht gelegerd, vanwaar ze iedere dag 's morgens vroeg naar
Rilland-Bath toog om de Scheldedijk te dichten.
Er werd hard aan het dichten van dit grote gat gewerkt. Het gat, waai
iedere keer zo angstig naar gekeken werd bij de evacuatie van Rilland-
Bath, toen we met onze boten naar het dorpje voeren. Iedere middag
ging de compagnie bij de opkomende vloed weg. Het werd een sport om
zo lang mogelijk te blijven werken, wat eenmaal een nat pak kostte. De
compagnie heeft van Vrijdag 13 Februari tot Dinsdag 17 Februari aan
de dijk gewerkt. Hierna keerde ze op Kilacadmon terug.
Voor de Academie was hiermede een eind gekomen aan de hulpverle
ning. De evacué's werden met bussen naar de bestemde plaats gebracht.
En na de grote schoonmaak van de gebouwen en een korte verlofperiode
ving de normale gang van zaken op Kilacadmon weer aan.
Aan de geschiedenis van het Kasteel van Breda en van de K.M.A. was
een bladzijde toegevoegd, die misschien droeve herinneringen zal op
wekken, maar voor de K.M.A. zeer eervol is.
W.K.
69