OFFICIËLE BEKENDMAKINGEN
v7
IngJ
VERENIGING VAN NEDEREANDSE GEMEENTEN
1953 O.B. No. 11000 III.4
HERSTEL VAN STORMVLOEDSCHADE.
CIRCULAIRE van de Minister van Financiën van 5 Jfini 1953,
Generale Thesaurie, Dienst der Rijksbegroting, Afdeling Financiën
Publiekrechtelijke Lichamen, Bureau Financiering Wederopbouw, no. 153,
aan Gedeputeerde Staten der provinciën Noordholland, Zuid-Holland,
Zeeland en Noord-Brabant.
Zoals uit het gestelde onder punt D van mijn circulaire van 5 Maart
1953, no. 243 1), reeds kan blijken, is het de bedoeling, dat de Rijksdienst
voor Landbouwherstel mij zal adviseren omtrent de aanvaardbaarheid
van die declaraties betreffende stormvloedschade, welke samenhangen
met het herstel van gronden van publiekrechtelijke lichamen en met het
slibvrij maken en het herstel van openbare watergangen.
In overeenstemming met de gedragslijn, welke met betrekking tot de
opruimingswerkzaamheden als gevolg van de stormvloed werd aangegeven
in mijn circulaire van 6 Mei 1953, no. 172 2), bericht ik Uw College thans,
dat het noodzakelijk is, dat de Rijksdienst voor Landbouwherstel zoveel
mogelijk en van de aanvang af bij de in de eerste alinea van dit rond
schrijven bedoelde werkzaamheden wordt ingeschakeld. Voor zover zulks
nQg niet is geschied, moeten de desbetreffende lichamen zich derhalve
ter zake zo spoedig mogelijk in verbinding stellen met de provinciale
inspecteur van genoemde dienst.
Ik heb mij afgevraagd, of het nog nodig is er de aandacht op te
vestigen, dat de publiekrechtelijke lichamen eenzelfde gedragslijn ten
opzichte van de Provinciale Waterstaatsdienst zullen volgen, derhalve
in de gevallen van herstel van stormvloedschade aan objecten, waar
omtrent die dienst als adviesinstantie zal optreden. Ik denk hierbij aan
wegen, bruggen, binnendijken, sluizen en dergelijke. Ik meen echter dit
punt aan de prudentie van Uw College te moeten overlaten.
1) Zie III.4, no. 10723/1953.
2) Zie IIL4, no. 10898/1953.
1
12.6.1953