O.B. 1953 -r» XVII.9.3 No. 10670 b. hot verschil tussen het over het eerste kwartaal 1952 gedeclareerde bedrag en het over het eerste kwartaal 1953 gedeclareerde bedrag. 2. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst heeft medegedeeld', dat zij haar leden specialisten zal adviseren, voor de behandeling van getroffenen aan de ziekenfondsen 50 van het gebruikelijke tarief in rekening te brengen. Tandartsen. Do Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde heeft haar leden geadviseerd, voor de aan de getroffenen verleende hulp aan de ziekenfondsen de normale ziekenfondstarieven, inclusief de eventuele bijbetalingen van de patiënten, in rekening te brengen, met dien verstande, dat met betrekking tot prothesen, dienende ter vervanging van een bij de ramp verloren gegane prothese, zal worden gedeclareerd1: a. voor een volle prothese 90, b. voor een halve prothese 45, Genoemde Maatschappij zal zelf maatregelen troffen voor hulp verlening aan de getroffen tandartsen en tandheelkundigen. Vroedvrouwen. Aan de vroedvrouwen uit de getroffen gebieden, ongeacht of zij geëvacueerd zijn of niet, worden uitbetaald de bevallingen, welke zij blijkens haar afspraakboek vóór 1 April 1953 zouden hebben gedaan, indien de watersnoodramp niet tussenbeide was gekomen. De organisaties van Vroedvrouwen hebben mij medegedeeld, dat zij haar leden zullen adviseren, voor de bij getroffenen verrichte bevallingen aan de ziekenfondsen 50 van het gebruikelijk tarief in rekening te brengen. Heilgymnasten/masseurs. 1. Aan de heilgymnasten/masseurs uit de getroffen gebieden, ongeacht of zij geëvacueerd zijn of niet, worden uitbetaald: a. de declaraties over het eerste kwartaal 1953; b. het verschil tussen het over het vierde kwartaal 1952 gedeclareerde bedrag en het over het eerste kwartaal 1953 gedeclareerde bedrag. 2. Het Nederlandse Genootschap voor Heilgymnastiek, Massage en Physiotechniek heeft medegedeeld, dat het zijn leden zal adviseren, 2 27.2.1953

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 460