1950 TO) XVII.3.2
yjj
No. 7773
Maximum der uitkering.
7. Indien de uitkering en de eigen inkomsten (zie ook Y, sub 6)
tezamen het met inachtneming van het gestelde onder II, sub 6, 5e en
6e alinea vastgestelde normaal inkomen overschrijdt, dient de uit
kering met dit meerdere bedrag te worden verlaagd, met dien verstande,
dat ten aanzien van een invalide gezinshoofd of invalide kostwinner
vermindering van de uitkering eerst plaats heeft, indien de overschrijding
meer dan 5 van evengenoemd normaal inkomen bedraagt.
Uitkering bij opname in ziekenhuis etc.
8. Opname in een ziekenhuis, sanatorium of andere inrichting ter
verpleging, benevens verblijf in een vacantieoord of kinderkolonie heeft,
behoudens ten aanzien van de tijdelijke opname van een alleenstaande,
als zodanig geen vermindering der uitkering ten gevolge.
Voor de alleenstaande wordt bij tijdelijke opname de uitkering vermin
derd tot het bedrag van de vaste lasten, verhoogd met een zakgeld.
Uitkering na overlijden van gezinshoofd dan wel kostwinner.
9. Indien een gezinshoofd dan wel een kostwinner overlijdt, brengt
deze omstandigheid als zodanig geen wijziging in de uitkering gedurende
de eerste zes volle kalenderweken na de dag van overlijden.
Bezit van vermogen.
10. a. Een oorlogsslachtoffer, dat de 65-jarige leeftijd nog niet heeft
bereikt, kan, behoudens het bepaalde in het hierna voorafgaande, ongeacht
zijn vermogen een uitkering genieten, indien en voor zoveel moet worden
aangenomen, dat dit vermogen dient te worden aangewend voor de
opvoeding van zijn/haar kinderen of om voor zichzelf of zijn/haar
kinderen te gelegener tijd economische zelfstandigheid te verzekeren.
In het andere geval is het bepaalde onder b van overeenkomstige
toepassing.
b. Een oorlogsslachtoffer, dat de 65-jarige leeftijd heeft bereikt,
komt slechts voor een uitkering in aanmerking, indien zijnd'haar vermogen
niet meer bedraagt dan
2.500,voor een alleenstaand persoon,
3.500,voor een gezin van twee personen, en vervolgens voor elk
gezinslid daarboven 500,meer. t
De Directeur is bevoegd op voorstel van het uitvoerend orgaan in een
bijzonder geval anders te beslissen.
9
12.9.1950