1955 Tfj XYII.l No. 13410 van het Nationaal Rampenfonds tot het verlenen ener tegemoetkoming in de hier bedoelde schade, zulks onder mededeling, dat zij, die menen voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen, van de door hen geleden schade vóór 1 Augustus 1955 aangifte zullen dienen te doen bij het Rampschadebureau, binnen welks ressort de schade is geleden. Voor het doen dezer aangifte zullen geen speciale aangifteformulieren worden gebruikt; aangifte kan dus eenvoudig per brief geschieden. De binnenkomende schade-aangiften worden geregistreerdde registratie geschiedt op de wijze als hiervoor onder A is uiteengezet. De schade dient te worden geënquêteerd op basis van de Wet op de Watersnoodschade, met dien verstande, dat géén rekening dient te worden gehouden met liet bepaalde in artikel 58 dezer wet. Indien de scliade-aangifte (mede) betrekking heeft op A-, E- of L- schade, verzoekt het Hoofd van het Rampschadebureau aan de daartoe competente organen advies uit te brengen omtrent de deze organen regarderende schade-onderdelen. In geval van schade aan woningen dient tevens aan de Dienst van de Wederopbouw te worden verzocht om in het uit te brengen advies een splitsing te maken tussen: a. de schade aan behang, welke is of zal worden hersteld voor rekening van een bewoner/niet-eigenaaren b. de overige schade aan de woning. Het Hoofd van het Rampschadebureau verzamelt de adviezen van de diverse vaststellende organen, past de bekende dossier-vergelijking toe ter voorkoming van dubbele vergoeding en stelt aan de hand van de ontvangen adviezen een totaal-advies op omtrent de uitkering, welke op bovenvermelde basis zou kunnen worden verleend. Bij de opstelling van dit eind-advies moet artikel 28 van de Wet op de Watersnoodschade analoog worden toegepast, evenwel met dien verstande, dat ten aanzien van de hiervoor bedoelde behang-schade, welke is of wordt hersteld door de bewoner niet-eigenaar en daarom aan deze zal worden vergoed, gemeld artikel 28 géén toepassing vindt. (Hierbij wordt opgemerkt, dat het Nationaal Rampenfonds bereid is om ook voor andere van geringe omvang zijnde schade aan woningen toepassing van artikel 28 achter wege te laten. Hieraan ware evenwel geen algemene bekendheid te geven, doch daartoe strekkende verzoeken kunnen worden voorgelegd aan het Bureau van het Commissariaat voor Oorlogsschade). Het Hoofd van het Rampschadebureau brengt zijn in de vorige alinea bedoeld advies uit aan de Secretaris van de Schade-enquête-commissie, onder wie hij ressorteert. 3 21.6.1955

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 426