OFFICIËLE BEKENDMAKINGEN
UITKERING AAN DOOR DE WATERSNOOD GETROFFEN
LAND- EN TUINBOUWERS.
CIRCULAIRE van de Minister van Maatschappelijk Werk van
28 November 1953, Afdeling B.M.Z./4, corr. no. U 80715, aan Burge
meester en Wethouders der gemeenten.
In aansluiting op mijn rondschrijven d.d. 17 September 1953,
no. U 46153 1), waarin de mogelijkheid wordt geopend bijzondere
uitkeringen te verstrekken aan middenstanders en zelfstandigen, deel
ik U in overleg niet mijn ambtgenoten van Financiën en van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening mede, dat met in -achtname van de
hieroiiderstaande richtlijnen, eveneens een bijzondere uitkering kan
worden verstrekt aan door de watersnood getroffen land- en tuinbouwers.
Aan land- en tuinbouwers, die geheel of gedeeltelijk ter voorziening
in de kosten van het noodzakelijk levensonderhoud waren aangewezen
op inkomsten uit hun direct of indirect door de watersnood getroffen
bedrijf, kunnen, indien deze inkomsten ten gevolge van de ramp zodanig
zijn verminderd, dat zij niet meer toereikend kunnen worden geacht
om in de noodzakelijke levensbehoeften te voorzien, voorlopige uit
keringen worden toegekend op grond van de bepalingen van de Regeling
Hulpverlening Oorlogsslachtoffers (19401945) -) juncto rondschrijven
no. 15, d.d. 17 October 1951 (betreffende de verhoging 5 %)3), zoals
gewijzigd en aangevuld bij mijn rondzendbrieven van 7 Februari 1953,
no. U 38606 4), en van 18 Maart 1953, no. U 40979 5).
Indien met deze uitkering het inkomen van de getroffenen van vóór
de ramp niet dermate wordt benaderd dat het oorspronkelijk levens-j
0 Zie XVII.1, no. 11322/1953,.
2) Zie XVII.3.2, no. 7773/1950.
3) Zie XVU.l, no. 9109/1951.
4) Zie XVU.l, no. 10599/1953.
5) Zie XVU.l, n,o. 10745/1953.
11.12.1953 1
1953
O.B. No. 11550
XVII.1