OFFICIËLE BEKENDMAKINGEN
1953 O.B. No. 11210 XVII.l
WATERSNOOD.
WATERSCHADE AAN FUST EN EMBALLAGE.
(V.e.M./W.S, no. 301)).
Er is aanleiding bij de afwikkeling van de watersnoodschade de
regeling van de schade aan fust en emballage opnieuw te bezien.
Na beëindiging van de tweede wereldoorlog, ma het ontstaan der
oorlogsschade dus, is er geleidelijk aan wijziging gekomen in het reohts-
karakter van het uitgeven van fust en emballage tegen statiegeld.
Deze wijziging manifesteert zich o.a. hierin, dat het risico voor het
zgn. leenfust of meermalig fust niet meer zoals voorheen wordt gedragen
door de eigenaar, i.e. degene, die het fust- uitgeeft, maar door de
gebruiker-niet-eigeniaar, degene dus die het fust van de eigenaar ten
gëbruike ontvangt.
De ontwikkeling in deze richting blijkt zeer duidelijk uit de op 26 Juni
1947 in werking getreden „Fustverordening 1947 Groenten en Fruit" van
het Bedrijfschap voor Groenten en Fruit.
Volgens artikel 3, lid 3, vian deze verordening behoeft de veiling, die
het fust heeft uitgegeven, dit niet of slechts tegen een verminderd
bedrag terug te nemen, als het beschadigd of verontreinigd is.
Hieruit volgt, d,at de schade tijdens het gebruik aan het fust ontstaan
voor rekening van de gebruiker-niet-eigenaar is. M.a.w. niet de eigenaar
doch de gebruiker-niet-eigenaar draagt het risico voor het leenfust of
meermalig fust.
Het gevolg hiervan is, dat de door de overstroming ontstane schade
aan fust en emballage is geleden door de gebruiker-niet-eigenaar en aan
hem moet worden vergoed.
Het bij de regeling van de oorlogsschade gemaakte onderscheid tussen
leenfust of meermalig fust waarvoor de bijdrage moest worden toegekend
i) De hieraan voorafgaande V.e.M./W.S. no. 29 is uitsluitend van. interne
aard. Verzending vond alleen plaats aan de betreffende Rampscihade-
bureaux.
1
18.8.1953