1953 n XVII. 1 yjj No. 10948 Grondslag vain de wet. Afgezien van alle financiële overwegingen is de Regering van mening, dat het niet is te verdedigen, thans principieel een gunstiger vergoedings regeling in het leven te roepen dan die, welke voor de oorlogsslachtoffers heeft gegolden en waarvan de afwikkeling nog gaande is. De normen van het ingediende wetsontwerp leiden dan ook in grote lijnen tot een gelijke uitkomst als de Wet op de Materiële Oorlogsschaden1). Evenals bij deze laatste wet is er van uitgegaan, dat de bevordering van sober heid bij het herstel er toe kan bijdragen, dat dit herstel binnen een zo kort mogelijke termijn zijn beslag krijgt. Het wetsontwerp heeft uit sluitend betrekking op vergoeding van de materiële schade. Voorzieningen met betrekking tot de immateriële schade passen niet binnen het raam van het wetsontwerp. Voor deze schade zijn bij andere regelingen voor zieningen getroffen. De Regering meent, dat een gelijkstelling met de oorlogsslachtoffers ook een bevredigende oplossing geeft, omdat de regeling voor de oorlogs slachtoffers in vele gevallen tot integrale of nagenoeg integrale vergoeding tendeert, in het bijzonder in de sectoren, waarvoor wat dat betreft belangrijke economische of sociale overwegingen gelden. De Regering heeft verder om praktische redenen er van afgezien in het wetsontwerp normen neer te leggen, volgens welke op de bijdrage een korting zou worden toegepast in verband met de draagkracht van de getroffenen. DE BIJDRAGEN. Grond etn gewassen. De schade aan land-, tuin- en bosbouwgronden en woeste gronden wordt zoveel mogelijk van Overheidswege in natura hersteld. Wanneer herstel in natura technisch niet mogelijk is of financieel niet verantwoord is te achten, kan voor beschadigde grond een bijdrage worden verleend ten bedrage van het verschil in verkoopwaarde vóór en na de beschadiging. Voor beschadigde of verloren gegane gewassen wordt de kostprijs vergoed, waaronder het arbeidsloon. Gebouwen. Voor een herstelbaar beschadigd pand, waarvan de herstelkosten naar schatting niet meer dan 1000,bedragen, wordt de bijdrage gesteld op het bedrag van de geschatte herstelkosten. Indien deze kosten meer dan 1000,doch niet meer dan 3000,bedragen, wordt de bijdrage x) Zie Staatsblad. 1950, no. K 31. 2 29.5.1953

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 295