1953 in» XV1I.1
O.JÖ.
No. 10726
1953, no. V-2/043203 1) waarin de betaling van de verrichte vervoeren
ten behoeve van de watersnoodramp in de periode van 1 tot en met
10 Februari 1953 is geregeld.
Ik teken hierbij aan dat deze regeling is getroffen om de vervoerders,
die werkzaam waren voor instanties, welke in het algemeen niet met
de afwikkeling van de betaling van vervoeropdrachten vertrouwd zijn,
niet langer dan strikt noodzakelijk is op de vergoeding van door hen
geleverde prestaties te laten wachten. De Departementen en de onder
deze ressorterende diensten wikkelen in het algemeen hun eigen vervoer-
aangelegenheden af. Mochten reeds enkele rekeningen bij de Rijks(hoofd)-
inspecteurs of bij de Bevrachtingscommissarissen zijn ingediend dan zal
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de afwikkeling ter hand
nemen.
Ik vestig Uw aandacht in het bijzonder op de punten 1, 2, 3 en 4 van
mijn brief d.d. 16 Februari 1953, welke er onder meer toe kunnen
bijdragen dubbele betaling te voorkomen en voorts om in de gelegenheid
te worden gesteld van de te declareren vervoerkosten eventueel gratis
of voor rekening van andere instanties verkregen bedrijfsstoffen, te
kunnen aftrekken.
Ook het Nederlandse Rode Kruis zal de in haar opdracht verrichte
vervoeren zelf moeten betalen.
Eventueel bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat binnenkomende
rekeningen zullen aan het Nederlandse Rode Kruis ter afdoening worden
doorgezonden.
De Directeur-Generaal van het Verkeer,
get. H. VAN GALEN LAST.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
De Secretaris-Generaal van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken,
PRINSEN.
i) Zie XVH.l, no. 10724 (bladz. 4)/1953.
2
(vervolg zie bladz. 3)
17.3.1953