U.K.
1953 y-v "o XVII.1
No. 10724
werden verstrekt, hetzij met vermelding dat geen voorschotten zijn
verstrekt, alsmede de verklaring dat bij een andere instantie nog geen
rekening voor dezelfde uitgaven werd ingediend of bij het tegendeel, do
verklaring, bij welke andere instantie reeds een rekening voor dezelfde
uitgaven werd ingediend.
Ik zal het op prijs stellen de in dit verhand in te dienen declaraties
vóór 1 April a.s. te ontvangen.
Wat betreft de terugkeer van de evacué's moge ik U voorstellen, hun
het werkelijk benodigde reisgeld te verschaffen voor hen en hun bagage
om langs de minst kostbare weg hun woonsteden te bereiken. Deze
regeling is echter voorlopig en zal daarom gelden tot 1 Mei e.k. De
kosten kunnen door de gemeenten worden gedeclareerd op dezelfde wijze
als hierboven ten aanzien van de kosten onder b en c staat vermeld.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
BEEL.
CIRCULAIRE van de Directeur-Generaal van het Verkeer van
12 Februari 1953, no. V-2/043103, aan de Rijks (hoofd) inspecteurs van
het Verkeer en Bevrachtingscommissarissen.
Om de afwikkeling van de vorderingen met betrekking tot het vervoer
te water en te land ten behoeve van de watersnoodramp zo regel
matig als mogelijk is te doen geschieden, is de volgende regeling
getroffen.
Zij die aanspraak maken op betaling voor, gedurende de periode
1 Februari tot en met 10 Februari ten dienste van de watersnoodramp,
verricht vervoer, moeten hun rekeningen, vergezeld van opdrachtbonnen,
die hun zijn verstrekt, indienen bij de instantie de Rijksinspecteur
van het Verkeer, Bevrachtingscommissaris, Burgemeester, Evacuatie-
Commissaris, enz. welke de opdracht tot vervoer gaf.
De instantie, die deze rekeningen ontvangt, zendt ze vergezeld van
haar advies en een beknopte toelichting, waaruit o.a. moet blijken dat
de opdracht is verstrekt en/of reeds een voorschot werd gegeven, in bij
de Rijksinspecteur van het Verkeer voor zover het vervoer over de
weg en bij de Bevrachtingscommissaris voor zover het vervoer
te water betreft van het District, waarin de instantie, die vervoer
opdroeg, woonachtig is.
3
17.3.1953