OFFICIËLE BEKENDMAKINGEN
WATERSNOOD.
VOORSCHOTVERLENING IN VERBAND MET VERZEKERING.
(V. en M./W.S. no. 4).
Op het aangifteformulier model R.S.-l wordt onder meer gevraagd,
of men tegen stormschade en waterschade verzekerd is. Deze vraag wordt
gesteld, omdat, -voor het geval de schade niet mocht worden vergoed,
in zoverre zij verzekerd is, direct kan worden vastgesteld ten aanzien
van welke getroffene nadere bestudering van de polisvoorwaarden
gewenst is. In dit verhand zijn de volgende verzekeringen van belang:
1. De stormschadeverzekering.
Er doen zich twee mogelijkheden voor:
of de verzekering sluit de overstromingsschade uit, in welk geval alleen
de door de storm veroorzaakte schade is gedekt, of zij doet dit niet, in
welk geval zij, naar het zich laat aanzien mede de overstromingsschade
omvat.
Aan getroffenen, die tegen stormschade verzekerd zijn, zonder dat de
overstromingsschade is uitgesloten, zullen geen voorschotten mogen
worden verstrekt.
2. De brand-inbraakverzekering.
De gewone brand-inbraakpolissen bevatten niet zelden de clausule, dat
overstromingsschade tot op zekere hoogte 5 tot 10 procent onder
de dekking is begrepen.
Belangrijker zijn echter de z.g. „uitgebreide gevaren"- of A.Z.-polissen.
De overstromingsschade en stormschade plegen door deze geheel of
gedeeltelijk te zijn gedekt. Aan hen, die in liet bezit van een uitgebreide
gevarenpolis zijn, kan om deze reden geen voorschot worden verstrekt.
3. De transportverzekering.
Deze verzekering dekt in de regel behalve het vervoer van de goederen
ook de opslag vóór, tijdens en na het vervoer.
Door een transportverzekering zijn ook vaak gedekt de casco's van
schepen en allerlei grote landbouwmachines, die veelvuldig verplaatst
worden (b.v. dorsmachines).
27.2.1953 1
1953
O.B. No. 10666
XVII.l