U.I>.
1953 -o XVI 1.1
No. 10599
c. voor voeding' zonder huisvesting:
1 persoon 2,per dag
2 personen 3,60 per dag
3 personen 5,per dag
4 personen 6,20 per dag
5 personen 7,20 per dag
voor iedere volgende persoon 1,per dag meer.
2. De onder 1 bedoelde kwartiergeldcn worden aan de kwartiergever
betaald, hetzij door de gemeente van hulpverlening, hetzij door het
rampslachtoffer, hetzij door die gemeente en het rampslachtoffer
ieder voor een gedeelte.
3. Aan het rampslachtoffer kan bij gebleken behoefte een zakgeld
worden toegekend ten bedrage van 3,per persoon en per week
voor personen van 18 jaar en ouder en 2,per persoon en per
week voor personen beneden 18 jaar, met dien verstande, dat met
het eigen- en gezinsinkomen volledig rekening wordt gehouden.
4. Bij de berekening van de kwartiervergoeding als bedoeld onder 1
wordt volledig rekening gehouden met het eigen- en gezinsinkomen
van het rampslachtoffer, met dien verstande, dat het zakgeld als
bedoeld onder 3 alsmede eventuele premiën als (bedoeld onder
Hoofdstuk VI van de Regeling ter beschikking blijven van het ramp
slachtoffer.
DECLARATIES.
Met nadruk moge ik U verzoeken de declaraties afzonderlijk in te
zenden, waarbij het aanbeveling verdient de omschrijvingen op het
declaratieformulier en nominatieve staat waar nodig te wijzigen of aan
te vullen, b.v. „oorlogsslachtoffer" in „rampslachtoffer", „uitkering
voor levensonderhoud" in „uitkering voor kwartiergeld", respectievelijk
„uitkering voor zakgeld".
Naar verwacht mag worden zal het U mogelijk zijn aan de hand van
het bepaalde in dit rondschrijven aan de rampslachtoffers, waar nodig,
liulp te verlenen.
Het komt mij voor, dat ter voorziening in de behoefte aan dekking,
kleding en schoeisel, door mij,n Departement vooralsnog geen aanvullende
regeling behoeft te worden getroffen, aangezien het zich laat aanzien,
dat met hetgeen van particuliere zijde in zo ruime mate is en wordt
bijeengebracht, in de eerste behoefte zal kunnen worden voorzien.
4
10.2.1953