iiix
1951 ts XVII.l
No. 9109
inkomen niet hoger kan worden gesteld dan het onder Hoofdstuk II,
sub 6, van de Regeling genoemde maximum normaal inkomen.
Bij de beoordeling of zich een omstandigheid voordoet, welke een
verhoging van het minimum normaal inkomen als hiervoren aangegeven
rechtvaardigt, dient er van te worden uitgegaan, dat voor vergelijking
slechts in aanmerking komt, als uitkering op grond van de Armenwet,
de uitkering voor levensonderhoud in enge zin, vermeerderd met
vaste emolumenten, waarin derhalve niet is begrepen vergoeding vaj^^PP
kosten wegens huishoudelijke hulp, extra voedingsmiddelen en dergelijke
andere bijzondere verstrekkingen.
De Directeur,
VAN DER PUTTEN,
wnd.
2
6.11.1951