OFFICIËLE BEKENDMAKINGEN Tv] Iffc) 1954 O.B. No. 12536 XI.18 VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN GRONDKOSTEN BIJ HERBOUW VAN WONINGEN IN DE WATERSNOODGEBIEDEN, CIRCULAIRE van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 7/10 September 1954, B. no. 36015 (3e afdeling), G.S. no. 396, aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders der gemeenten in die provincie. Met het verzoek U daarvan in kennis te stellen deelde de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting ons bij brief v:an 21 Augustus 1954, no. 0821004, Afdeling Contactbureau Financiering Publiekrechtelijke Lichamen, het navolgende mede. Indien zich de noodzakelijkheid voordoet, de herbouw van door de watersnood onherstelbaar beschadigde woningen elders in de gemeente tot stand te brengen,, zullen de kosten van de nieuwe grond, indien deze na 1940 is ontsloten of eerst thans bouwrijp wordt gemaakt, veelal voor de getroffenen een ernstige belemmering vormen om tot herbouw over te gaan. Ten einde :aan dit bezwaar tegemoet te komen, is aanvankelijk over wogen, belanghebbenden in die gevallen, waarin het niveau der grond- kosten tot onoverkomelijke moeilijkheden zou leiden, met toepassing van artikel 58 van de Wet op de Watersnoodsohade 1953 4) van Rijkswege een bijdrage in die kosten te verlenen. Sindsdien is evenwel gebleken dat beperking van deze tegemoetkoming tot bijzondere gevallen niet in overeenstemming met de redelijkheid zou zijn, zodat öf aan de „hardheidsclausule" van .artikel 58 op dit punt een meer algemene strekking zou moeten worden gegeven (waartoe dit artikel niet geschreven is), öf langs andere weg een voor alle getroffenen geldende regeling in het leven zou moeten worden geroepen. In overeenstemming met mijn ambtgenoot van Financiën ben ik tot de slotsom gekomen dat het geven van een algemene strekking aan artikel 58 van de Wet op de Watersnoodschade minder juist moet worden i) Zie XVn.l, no. 11704/1054. 1 17.9.1954

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 175