OFFICIËLE BEKENDMAKINGEN
1959
O.B. Nr. 18066
III.4
VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN
TOEPASSING ARTIKEL 2 WET FINANCIERING STORMVLOEDSCHADE
PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN, JUNCTO ARTIKEL 5 WET FINAN-
CIERING WEDEROPBOUW PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN.
(Beroepstermijn)
KONINKLIJK BESLUIT van 27 april 1957, nr. 29.
De raad van de gemeente Zwijndrecht heeft de beroepstermijn
van drie maanden niet in acht genomen. Hieraan kan niet afdoen,
dat het gemeentebestuur zich nog tijdens de beroepstermijn met een
nader verzoek tot het Bureau Financiering Wederopbouw heeft ge-
wend. Het schrijven van het hoofd van evengenoemd bureau, van
2 november 1955, in antwoord op het nader verzoek van het ge'
mcentebestuur, kan niet worden aangemerkt als een besluit van
Onze Minister van Financiën, als bedoeld in de artikelen 4 en 5 der
Wet F.W.P.L.x). Appellant kan niet in zijn beroep worden ont'
vangen,
(Zie ook De Nederlandse Gemeente van 10 april 1959, blz. 186).
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Beschikkende op het beroep, ingesteld door de raad der gemeente
Zwijndrecht, tegen de beschikking van Onze Minister van Financiën van
13 juli 1955, Generale Thesaurie, Dienst der Rijksbegroting, Afdeling
Financiën Publiekrechtelijke Lichamen, Bureau Financiering Wederop
bouw, no. S.V. 1082/55203/1.148, waarbij een vergoeding voor geleden
stormvloedschade aan het voetbalveld aan de Lindtsedijk dezer gemeente
is geweigerd;
De Raad van State, Afdeling voor de Geschillen van Bestuur, ge
hoord, advies van 3 april 1957, no. 166/1;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 18 april 1957,
Generale Thesaurie, Dienst der Rijksbegroting, Afdeling Financiën Pu
bliekrechtelijke Lichamen, Bureau Financiering Wederopbouw, no. 141;
Overwegende dat Onze Minister van Financiën zijn evenvermeld be-
i) Zie III.4, nrs. 8281/1951 en 11464/1953.
21.4.1959
1