Wemeldinge, 5 Februari 1953.
Beste Iay, Martin en Hans,
Yan moeder hoorde ik, dat jullie al een brief ge
schreven hebben en dat zij jullie reeds een kaartje aond met de mededeling
dat hier alles volkomen goed is. Hatuurljjk zullen jullie ontzettend benieuwd
zijn naar enkele bijzonderheden en nu wij heel langzaam weer onszélf gaan worden,
meen ik goed te doen jullie deze brief te schrijven. Het is een verhaal van
ons zelf, wat we zelf meemaakten en gezien hebben.
Het. weerbericht van Zaterdag-avond had mij persoonlijk een angstig voorgevoel ge
geven zodat ik van plan was 'smorgens vroeg uit bed te gaan. Om half viér ±sx
Zondag-morgen ging uit bed om te zien hoelaat het was en toen ik nog even terué
wilde ging plotseling de sirene. Dóórdat ik uit bed gegaan was, was Felly ook
wakker zodat wij in een ogenblijk gekleed waren» Toen ik op straat kwam was daar
nog niemand behalve iemand van de polder, die mij vroeg: "Adrie, waarschuw di
rect de buren want het gaat niet goed met het water". Fa dit gedaan te hebben
ging ik naar de dijk, waar ik werkelijk verschrok. Het water stond tot op öngev.
1 meter van het hoogste punt. van de dijk aan de haven en moest nog een uur op
komen. Gelukkig ging de orkaan wat kalmeren zodat hét water haast niet meer
steeg. Om 6 uur zijn we weer naar bed gegaan, eigenlijk onwetend van het gevaar
dat ook Wemeldinge bedreigde. Om 8»uur werden we gewekt door de dorps-omroe
per die bekend-maakte dat alle mannen zich om 9-uur j&oesten melden om aan de
dijk te gaan werken. Met een schop gewapend was ik op'tijd present en toan ik
bij de punt kwam van de haven kwam verschrik ik werkelijk. Het water was al ondei
de dijk doorgekomen, er waren grote gaten in en met alle man begonnen wei om.
zakken met zand te vullen en diei in het gat te leggen. Het werk van deze
honderden mensen uit ¥em®ldinge, ook meisjes en vrouwen, was het dat de ramp
■'sËg groter iföutm3 en g-Beveland direct voor overstroming behoedde, jjk heb daar
niet lang gewerkt want na een half uur kwamen ze mij halen om waar met roeiboter
naar Kruipingen te gaan en mensen te redden. Om 10»30uur zat ik al in Kruinin-
gen in eêh bootje samen met een andereroeier. Het stormde nog hard maar voor
de wind' ging het snel op ons doel af. Iny weet de weg wel in Kruiningen en
voor haar oriëntatie hier nog enkele"bij^nd; rheden. We hadden ons bootje in
het water gelaten op de oude hoof weg, daar waar de oude hoofdweg van de Sude
Schoorse brug over de zand-rdijk loopt, bij de z.g.h. lindeboom, dus in de buurt
bij de veearts de Gr o off» De'-villa van de Grooff stond nog droog maar werder op
stonden de huizen tot de goot in het water. Tussen de Grooff en het huis waar
3EZIK vroeger de ouders van Bram Polderman gewoond hebben schreeuwden mensen om
hulp» Met grote moeite slaagden weer in ons bootje langs het hpis te krijgen
en de mensen erin de hijssen. Het was een boere-vrouw en een man, die boven op
zolder zaten. 0 jullie kunnen nooit begrijpen hoe dat ging, de vrouw waar de
muts over het hoofd zakte, het haar in de wilde wind. We wik elden haar in een
deken die zij zelf meebracht en probeerden terug te roeien. In de storm scheen
dit haast onmogelijk en we waaiden tegen een ander huis waar ook mensen in za
ten. Ook die pikten we op en de boot was toen vol» En toen naar de zanddijk te
rug. Iny, je weet nu ongeveer de plaats waar wij waren en je weet dan ook dat de
afstand naar de zanddpk niet groot is maar het duurde nog 2 uur eer we voet aac
wal zetten. Het was een hopeloze strijd- tegen de storm en de stroom, we wonnen
1 meter, verloren er 2, achterlangs een boerderij, waar we ons aan de takken mn
de bomen tenslotte, vooruit trokken, achterlangs de Grooff, waar het hekje, dat
nog net boven water uitsstak, welkom was* om ons-weer vooruit te brengen. Tussen
de Grooff en de zanddijk stond echter niets zodat we wel moesten roeien. Hadden
we geen mensen in onze boot geghad, dan hadden we beslist de riemen in de boot
gedaan en ons maar laten drijven, zo hopeloos ontmoedigend was-liet. Maar we
hielden vol, we vochten door en eindelijk waren we bij de dijk. En toen, toen
haalde die stumper van een man zijn portemonnaie en gif wilde ons zijn laatste
20 gulden geven. Dat was na die hevige inspanning te veel en je mag het gerust
weten dat ik begon te huilen. Be begreep echter dat het zo niet meer ging, ging
terug naar Wemdldinge, bemachtigde daair een platte motorboot, op een auto en
toen weer te watrr. En dat ging beter. De takken van de bomen, het» drijvende
hout en wat al niet vormden behoorlijk obstakels voor de schroef maar toen duur