ALLES OP DELTA HOOGTE DIJKLEGER IS PARAAT WAT DOET DE DIJKRING ZOIETS NOOIT MEER Miljoenen Opgehoogd Het westen van Nederland wordt voor een groot deel kunstmatig droog gehouden. Zonder dijken en gemalen zouden Zuid-Holland, Zeeland en grote delen van Noord- Brabant en Noord-Holland onder water komen te staan. Dit geldt ook voor Voorne, Putten en Roozenburg. Een duinenrij en 88 kilometer dijk beschermen de eilanden tegen het water. De zorg voor de waterkering was voor 1954 in handen van drie vrij grote waterschappen: de Hoog heemraadschappen van Voorne, Putten en Rozenburg en van een aantal polderbesturen. De hoog heemraadschappen zorgden voor het grootste gedeelte van de waterkerende dijken; de polder besturen voor de binnendijken en een deel van de waterkerende dijken, zoals de polder Zuidland. Nog voor de ramp waren er al stemmen opgegaan om het be heer van de dijken in één hand te leggen: een groot waterschap voor heel het gebied. Na de ramp, in april 1953, kwa men gedeputeerde staten van Zuid-Holland (de provincie stelt een waterschap in, en geeft het zijn taken), met het plan om de zorg voor de dijken te centrali seren in het waterschap de Briel se Dijkring. Daarin zouden de drie hoogheemraadschappen opgaan. Op 6 juni 1954 ging het waterschap de Brielse dijkring van start. In 1973 vond een tweede reorganisa tie plaats. Twee waterschappen en negentien polders werden toen opgeheven en hun taken bij de Brielse Dijkring ondergebracht. Werd onmiddellijk na de ramp begonnen met dijkherstel, vanaf 1955 wordt aan verbetering van dijken en duinen op Voorne- Putten en Rozenburg gewerkt. Tot nu toe heeft dit een bedrag gekost van 70 miljoen gulden, op basis van het prijspeil van 1978. De versteviging en ophoging van de dijken volgens de normen van de Deltawet ie voltooid. De dui nen moeten nog onder het defini tieve profiel gebracht worden. Dit moet plaats hebben voor 1985. De kosten hiervan worden begroot op ongeveer 40 miljoen gulden. Uiteraard moeten de dijken goed onderhouden worden. Het water schap rekent erop dat alleen al over 1978 meer dan één miljoen gulden voor deze taak uitgegeven zal moeten worden. Vrijwel iedereen zal tijdens een periode van storm wel eens via de radio gehoord hebben dat er voor een bepaald gebied beperkte dijk bewaking is geadviseerd. Het waterschap de Brielse Djjkkring heeft een eigen djjkbeveligings- organisatie. Het openlaten van de Nieuwe Waterweg betekende dat de Het laatste gat in de Oudenhoornsezeedijk is gedicht dijken erlangs flink opgehoogd moesten worden. Dit is gebeurd. Langs de noordzijde, tussen Oost- voorne en Spijkenisse wordt het eiland beschermd op drie fronten. Het zogenaamde voorland (een beschermstrook) van vijftig meter breedte en een hoogte van deels vijf, deels vier meter boven N.A.P. vangt de eerste klap op. Op de beschermstrook liggen de Europa- en de Botlekweg. De eigenlijke hoofdwaterkering bestaat uit de Brielse Maasdijk, langs de noordzijde van het Briel se Meer en het Voedingskanaal en de ringdijk om Rozenburg. De binnenwaterkeringen bestaan uit de dijken langs de zuidzijde van het Brielse Meer en Voedings kanaal en ten noorden van de Groene Kruisweg, alsmede uit compartimeringsdijken op een viertal plaatsen dwars over het eiland liggende. In 1970 kwam de Haringvlietdam gereed. Voor het eiland betekent deze „Delta"-dam een zeer be langrijke verhoging van de vei ligheid. Het Noordzeewater kan nu niet meer de dijken aan de zuidzijde van het eiland bedreigen. In 1953 sloeg de ramp juist daar toe. Als in 1985 ook de werken bij Oostvoorne en Rockanje erop zit ten, is de kans op overstroming volgens de deskundigen één in de tienduizend jaar. Maar dat is statistiek. In werkelijkheid is de natuur grillig. We moeten waak zaam blijven. De stormwaarschuwingsdienst van het KNMI brengt Rijkswaterstaat, de provincies en de waterschap pen tijdig op de hoogte van te verwachten storm. Ook via de radionieuwsdienst zijn deze be richten vaak te horen. Storm (windkracht 9), zware storm (windkracht 10) en zeer zware storm (11) en soms orkaan (12) kunnen naar gelang de wind richting een grote stuwing van het water veroorzaken. Vandaar ook de mededelingen over de verwachte afwijkingen van de hoogwaterstanden. Als de situatie gevaarlijk dreigt te worden kan de Brielse Dijkring dijkbewaking instellen, eventueel eerst een beperkte bewaking. Het laatste betekent dat ambtenaren van het waterschap dag en nacht peilschalen in de gaten houden. In de 2de fase komt de uitge breide bewaking aan de orde. Dan wordt ook op de dijken ge patrouilleerd om deze in de gaten te houden. Als het er echt om gaat spannen kan het dijkleger (dat uit bewoners bestaat) worden opgeroepen via de rayonleiders, die elk een stuk dijk onder hun hoede hebben. Het dijkleger moet helpen een onverhoopte dijkdoor braak te voorkomen en tegen te gaan. Het waterschap kan in dat geval ook auto's schepen, drag lines, bulldozers, gereedschappen e.d. vorderen. Ook kunnen solda ten worden ingeschakeld. Beperkte bewaking wordt inge steld als de waterstanden bij Spij kenisse worden verwacht 2.70 meter boven N.A.P. is. Uitge breide bewaking bestaat uit drie fasen. De laatste fase treedt in als verwacht wordt dat in Spij kenisse het water 3.90 meter boven N.A.P. zal komen. Ieder een moet dan op z'n post zijn. Schotbalken en dergelijke moeten zijn geplaatst. ij De nieuwe Oudenhoornsezeedijk De zekerheid dat er nooit meer een tweede watersnoodramp zal komen van dezelfde of grotere omvang van die van 1953 is er niet. Het aantal stormvloedrampen, dat ons land nu eens hier, dan weer daar, trof, bedroeg sinds 1200 meer dan honderd, dat is gemid deld 16 per eeuw. Dat wil niet zeggen dat er niets aan de be scherming van de bewoners van de polders gedaan wordt. Integen deel. Voor iedereen was het na de rampzalige gebeurtenissen in '53 duidelijk geworden dat het zo niet langer kon. Een groep bij uitstek deskundige op het terrein van de waterstaats zorg kreeg van de regering de op dracht op korte termijn een plan op te stellen, waarbij stormvloe den als die ons net getroffen had den „overleefd" zouden kunnen worden. Het plan dat inderdaad in record tijd tot stand kwam, resulteerde Het beheer van de dijken is in Nederland al sinds jaar en dag in handen van het waterschap. Het waterschap is net als de gemeente en de provincie overheid, met een democratisch gekozen bestuur. Het verschil met provincie en gemeente is dat het waterschap alleen taken heeft op het gebied uiteindelijk in de Deltawet, die op 8 mei 1958 in het Staatsblad werd afgekondigd. De Deltawet regelt de afsluiting van de zeearmen tussen de Wes- terschelde en de Rotterdamse Wa terweg en de versterking van de hoogwaterkering. De dijken moes ten op, wat nu Deltahoogte ge noemd wordt, komen. De Nieuwe Waterweg en de Wes- terschelde zouden niet afgesloten worden, omdat die belangrijke scheepvaartroutes zijn. De kustlijn wordt door de uitvoering van dit plan honderden kilometers ingekort tot vijftig kilometer. Tussen Voorne en Wal cheren ontstaat één lange zee wering, die zo stevig en hoog is dat overstromingskansen erg laag geworden zijn: één keer in de tienduizend jaar. van de waterstaatszorg. In het ge val van de Brielse Dijkring bete kent dit: zorg voor de dijken en duinen (waterkering); wegen (ca. 400 km) en waterhuishouding (de waterstand in de polder op peil houden en de waterkwaliteit be waken). De zorg om de waterkwaliteit is een nieuwe taak voor het water schap. Sinds december 1974 wordt door middel van onder meer de rioolwaterzuiveringsinstallaties de vervuiling van het oppervlakte water bestreden. Hieraan moet iedereen die afvalwater loost mee betalen. Om die reden is ook het bestuur van het waterschap uitgebreid. In de waterschapswereld geldt het gezegde: wie belang heeft bij het werk van het waterschap, moet eraan meebetalen, maar mag dan ook meebeslissen. Voor 1974 hadden vooral de landeige naars (in waterschapstermen „het ongebouwd") en huiseigenaars (in waterschapstermen „het ge bouwd") belang bij het werk van het waterschap. Zij kozen dan ook het bestuur. Na een wijziging in het reglement kregen vorig jaar ook vertegenwoordigers van hen die verontreinigingsheffing betalen een plaats in het bestuur.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 178