Schelphoek, waar langs de opril (wij
zeiden oprei) naar Haamstede de boerderij
van Dalebout stond, heel oud. De schuur
was gedeeltelijk met riet gedekt. Na
Dalebout woonde J. Jonker er en daarna
in het begin van de twintiger jaren C. Otte.
Later kwam de boerderij in bezit van de
Gebr. Oosse, zonen van M. Oosse, die er
een landbouw- en veeteeltbedrijf
uitoefenden. Alles werd afgebroken in
1942. W. Oosse werd verplaatst naar
Serooskerke, waar hij met zijn gezin
woonde op het vroegere bedrijf van
kastelein De Gloppr.
De Dijkweg liep tegen de zeedijk aan en
westelijk was de oprit naar Haamstede en
oostelijk die naar de haven Schelphoek.
Onder aan de dijk bouwde enige jaren na
de aanleg van de haven C. Hart een
woning. P. Landegent, kolenhandelaar,
bouwde er ook een woning en op de haven
een kolenpakhuis, waar kolen aangevoerd
en opgeslagen werden. Begin 1930 vertrok
hij naar Haamstede, en zijn knecht
woonde er tot 1942. Even verder stond het
huis en café van de havenmeester M. Beije,
later C. Verboom.
Ook deze woningen zijn afgebroken. De
geschutsstellingen op de haven moesten een
vrij schootsveld hebben. De genoemde
woningen stonden tussen de vaart en de
zeedijk.
Na de oorlog en voor de ramp werden in
de Schelphoek weer woningen gebouwd
voor de havenmeester en twee woningen
van de Gemeente. Voor W. Oosse en P. A.
Legemate werden noodboerderijen
gebouwd.
Luchtfoto van de R.A.F., vermoedelijk februari 1941. Rechtonder het haventje Schelphoek en
daarachter de grote plas, gegraven voor de aanleg van de dijk voor die haven in 1902. Het gemaal
is er nog niet.