s omtrent de Rijkspolitie gedurende de watersnood 1955.
Een omschrijving van de belevenissen van de Rijkspolitie op
Schouwen—Duiveland,gedurende de watersnood 1953 ,is verre van een
voudig omdat in de eerste tijd cummunicatie tussen de dorpen onder
ling niet wel mogelijk was en de algemene toestand onoverzichtelijk
was.Verschillende politiegezinnen moesten naar buiten het eiland
evacueren en ook enige politiemannen verlieten tijdelijk het eiland.
Na enige dagen keerden zij wel weer terug,maar een en ander is oor
zaak dat geütèilleerde gegevens uit de eerste dagen niet van elke
plaats konden worden verkregen.
Fet beste is nog de nodige gegevens" te putten uit het rapport
dat elke postcommaifl ant kort na de rampnacht over de gebeurtenissen
moest indienen.
Gemeéte voor gemeente zal^an^ook'dbor mij worden behandeld.
Bruinisse.
De toenmalige Groepscommandantde opperwachtmeester A.J.
Schippers te Bruinisse,rapporteerde o.m.het volgende;
Op Zaterdag 31 januari 1953,was mij door eigen aanschouwing
en verkregen inlichtingen,te Zijpe gebleken,dat een hoog tij water
kon worden verwacht.Dat de hoogwaterstand echter zulke catastrophale
gevolgen zou hebben,had wel niemand van de personen die ik sprak,
verwacht.
Ir de nacht van Zaterdag 31 januari op Zondag 1 februari 19 53
stond ik om plm.S.OO uur op en begaf mij naar Zijpe.Ret water had
toen al een zodanige hoogte bereikt,dat het over de vloedplanken
heen over de "Rijksweg de BruinissepoIder instroomde .Fet enkele per
sonen nam ik de situatie op en wij kwamen tot de conclusie dat wij
niets konden doen om het water te keren.Ik begaf mij huiswaarts
(woonde op korte afstand van de Tramhaven aan de Rijksweg)en pro
beerde telefonisch contact te krijgen met de Rijkspolitie te Sint—
Phlipsland,Oosterland en NieuwerkerkEerstgenoemde plaats was toen
al niet meer telefonisch bereikbaar.Omstreeks 8.00 des Zondagsmor
gens,kreeg ik achtereenvolgens de vrouw van de postcomman?ant te
Oosterland en te Nieuwerkerk aan de telefoon.Zij deelden mij mede
dat hun man niet thuis was .Ook had ik kort daarna nog telefonisch
contact met de districtsadjudant L.Kouwen te Renesse,die mij opbel
de en wie ik desgevraagd de toestand te Bruinisse uiteenzette.Het
de Burgemeester van Ouwerkerk kon ik geen verbinding via de tele
foon meer krijgen.Trouwens kort daarna was alle verbinding per te
lefoon verbroken.
Omdat de situatie in geheel Duivelend mij niet duidelijk was,
besloot ik naar Oosterland te gaan .Omstreeks 9.00 uur kwam ik aan
de "Oude lijk"zijnde de grens tussen de polders Oosterland en Brui
nisse.Ik zag daar toen dat de polder Bruinisse was overstroomd en
het was mij niet meer mogelijk Oosterland te bereiken.Het gerucht
dat smorgens reeds te Bruinisse de ronde deed als zou de zeedijk
bij Sir—.Tanslaand zijn doorgebroken,bleek dus juist te zijn.Fet
water in de polder Oosterland stond des morgens echter lang niet
zo hoog als des middags.In de Bruinissepolder was,door hetoverlo—
pen van de dijk te Zijpe,al veel water binnen gekomen en mijn huis
stond spoedig rondom in het water.De toestand was echter nog niet
onrustbarend want de zeedijk had het gehouden en wanneer er geen
water bij zou komen,zou het overtollige water weer vlug zijn afge
voerd. Voor Bruinisse was er die Zondagmorgen dan ook geen gevaar.
De coupure's in de "Oudedijk"doorgang trambaan en Rijksweg)werden
met man en macht met behulp van zandzakken gedicht.Omstreeks 1.00
uur,begaf ik mij met Iraan Deurloo met een vracht zandzakken naar
de"Oudedijk".Deurloo vervoerde die zakken met een"Jeep"die hij
zelf bestuurde.Toen wij de zandzakken hadden gelostvernam ik van
aldaar aanwezige arbeidersdat de landbouwer Stouten,die dicht bij
de dijk in de Öosterlandpolder woonde,zich met zijn gezin voor het
wassende water op de zolder van zijn huis had teruggetrokken.Omdat
- geen geschikte reddingsmiddelen aanwezig waren,besprak ik met Deur-
Vlo dat wij tb ar Bruinisse zouden rijden om een boot te halen
y