7
dat de bewoners waakzaam waren.Zo nu en dan kwam iemand naar bui
ten kijken.Omstreeks 24.00 uur stond het water nog plm. 1.5 meter
beneden de kruin van de havendijk.Ik gevoelde mij wel ongerust
en dit was blijkbaar ook het geval met de omwonenden die telkens
naar de haven kwamen kijken om zich van de stand van zaken op de
hoogte te stellen.Ook zij verklaarden nimmer zo'n waterstand te
hebben gezien.Intussen kwam ook de Burgemeester van Brieschor per
auto op de haven.Overleg met de aaiweiigen werd gepleegd, voor al
met de mannen van de havenwaarvan enigen oud varensgezellen.Het
was vreemd,hoewel iedereen aanvoelde dat er iets vrefselijks te
gebeuren stond,niemand durfde uitspreken dat binnen enkele uren
het water in de polder zou lopen.'Overeengekomen werd het nog een
poosje aan te zien,want verevacht werd dat de bevolking in paniek
zou geraken als zij voor een dreigende overstroming zou worden ge
elarmeerd.Bat dit toch moest gebeuren stond wel vast,maar toch,
men wist het niet.Vreemd was het de gehele polder en het dorp in
het donker te zien."ieruit bleek dat de bevolking zich ter ruste
had begeven en zich van geen gevaarbewust was.Fet uitzondering
van de Polderbesturen,zag men niemand.
Te omstreeks 2.15 uur,had het weter de kruin bereikt van de
"Adrians Joharmapolder"en begon deze in te lopen.Inmiddels waren
toch nog meer mensen op de haven gekomen die zich terstond naar d^
in genoemde polder gelegen hofstede van roermond begaven om het
vee uit de schuur te redden.Het gezin Foermond was op alles voor
bereid,mede ook omdat Foermond dijkgraaf der polder was.Hen paar
mensen begaven zich naar de dijk tussen de Adrians Joharmapolder
en de Bettewaardsepolder om de gaten in die dijk met de daa,rvoor
bestemde vloedplanken af te sluiten.Intussen stroomde het buiten
water over de gehele lengte van de dijk aan de zuidelijke kant n
het Bijkwater totdat na korte tijd aan de binnenkant der dijk
een paar gaten •-waren uitgespoeld en het water met geweld de dijk
doorbrak."et vee van de landbouwer Foermond dat inmiddels naar
de dijk was gebracht,kon er van orden weerhouden om het water
weer in te lopen en dit vee verdronk .'Boor deze dij kdoorbra a.k zakte
het water"in het Bijkwater enigszins.Ondertussen werden de be
woners van Breischtn door de op de haven aanwezigen gewaarschuwd.
Bit geschiedde telefonisch,te voet en per auto.Toen bleek pas hoe
sterk de mensen op de dijken vertrouwden.Bijna allen sliepen zo
vast dat zij moeilijk wakker te krijgen waren.Fa het wekken ge
raakten maar weinigen overstuur .Fen besprak het gevaar met de buur
mensen op een beschut plekje achter het huis.Velen gingen zich
eerst zelf aan de haven overtuigen van de toestand ."Miemand, een
hoge uitzondering daargeisten,maakte aanstalten om iets in vei
ligheid te brengen of bm te vluchten i\a.ar hoger gelegen plaatsen.
Faaat ik de bewoners in de buurt waar ik woonde ,Trad gewekt,ging ik
naar huis om mijn vrouw in kennis te stellen met het gevaar dat
ons bedreigde.Ik vroeg haar of zij bij^ de haven wilde gaan kijken
maar daar gevoelde zij niet veel voor.Ik had haar die vraag niet
gesteld,als ik er zelf van overtuigd geweest was dat ons gera ar
dreigde.Zelf heb ik mij daarna wederom op weg naar de haven bege-
ven{woonde a.d.Boogerdweg).XX ïïalfverwege de Boogerdweg gekomen,
hoorde ik in de verte geruis .Het was het geluid als van een flin
ke hagelbui.Ik bleef stil staan en trachtte in het donker te zien.
Bat geruis kwam uit oostelijke richting en opeen zag ik op een
korte afstand een zilveren band van-naar het mij voorkwsro-ongeveer
een meter hoogte,die over de grond nader kwam rollen.Ik rende naar
huis terug en riep mijn vrouw toe de kinderen uit bed te halen.
Wij kleden de kinderen vlug aan,pakten een paar dekens en liepen
allen de weg op in de richting van de dijk.Het duurde misschien
vijf minuten om de kinderen te wekken en buiten te komen,doch in
die tijd stroomde het water reeds ter hoogte van een halve meter
over de Boogerdweg in westelijke richting.Het was voor ons niet
mogelijk ons staande te houden .Met de stroom mee bereikten wij
weer de achterdeur en liepen naar de hall aan de voorijde der ï»/o~