mogelijk, als men over voldoende geldmiddelen beschikt, want men is er toch meestal niet mee klaar om zich tevreden te stellen met een opzichter, die in zijn vrije tijd dorpstimmerman is. Ik zou hierbij nog kunnen noemen het voordeel van het beheer en onderhoud in één hand te hebben, dus geen versnippering, maar leiding vanuit één hand. Dit is eigenlijk een voortschrijding van de ontwikkelings gang sinds de middeleeuwen. Want vroeger berustte het onderhoud van de dijk bij de particuliere eigenaren, welke rechtstreeks door de dijk werden beschermd. Doch al heel lang geleden heeft men dat als ongewenste toe stand veranderd en het onderhoud van de dijken gebracht in handen van de waterschapsbesturen, die tevoren alleen toezagen op de wijze, waarop de onderhoudsplichtigen dat werk verrichtten. En in dezelfde lijn ligt het, om nu de kleine lichamen te ontheffen van de onderhouds plicht en die te geven in handen van grotere lichamen of een grotere gemeenschap. Hoe is het nu mogelijk, de concentratie door te voeren ondanks de tegenstand van de betrokkenen Het ant woord op deze vraag is, veronderstel ik, bekend, omdat het een bevoegdheid van de Provinciale Staten is om waterschappen te reglementeren, om ze in te richten, zoals de Staten dat nodig achten, om waterschappen op te heffen en nieuwe op te richten, zulks behoudens Koninklijke goedkeuring. Deze bevoegdheid ontlenen de Staten aan de Grondwet. Dit alles staat in verband met het feit, dat waterschappen geen particuliere instellingen of verenigingen zijn. De polders of waterschappen zijn geen verenigingen of privaatrechtelijke ondernemingen, of ze nu onder een algemeen reglement vallen, zoals hier in Zeeland, of eigen afzonderlijke reglementen heb ben, zoals Walcheren en Schouwen e.d. Het zijn publiek rechtelijke overheidslichamen. Ik heb mij er vaak aan gestoten, wanneer ik las, dat de polders door de over heid werden gesteund, dat de overheid op de polders toezag. Natuurlijk is dat wel zo, want er zijn overheids instanties, die steun verlenen aan de polders of belast zijn met het toezicht op de polders, doch het is niet juist, verschil te maken tussen polders en overheid, want de polderbesturen zijn zelf overheid. Zij bezitten zelf over- heidsbevoegdheden, zij kunnen keuren of politieverorde ningen maken, zij heffen belastingen en zij oefenen po- litiebevoegdheden uit. Het zijn geen verenigingen, waar voor men eenvoudigweg zou kunnen bedanken, maar dwangorganisaties, doordat ze voor dat doel door de overheid zijn ingesteld en met overheidsbevoegdheden bekleed zijn. De waterschappen bestaan echter bij de gratie van de Provinciale Staten, behoudens Koninklijke goedkeuring. Wat de wet wel voorschrijft, is, dat de be langhebbenden zullen worden gehoord en in de gelegen heid worden gesteld, kennis te nemen van de maatre gelen, die de Provinciale Staten te hunnen opzichte voor hebben en de mogelijkheid zodoende bestaat om hun bezwaren daartegen kenbaar te maken. Maar ondanks dit alles zijn de Staten bevoegd, hun maatregelen door te zetten en tot opheffing of oprichting te besluiten. In Zuid-Holland heeft men dus reeds enige concen traties tot stand gebracht. Het laatste belangrijke object in dit opzicht was, zoals zo even reeds aangehaald, de oprichting van een centraal waterschap voor Voorne en Putten met het eiland Rozenburg. Hiervoor is de Ko ninklijke goedkeuring nog niet verkregen, doch dit is in de korte tijd van twee maanden na het genomen besluit nog niet mogelijk, daar een dergelijk onderwerp zeer in gewikkeld en omvangrijk is. Er zullen in Zuid-Holland nog meer concentraties komen. Er is al bekend gemaakt, dat aan de Staten voorstellen worden ingediend tot oprichting van een dergelijk water schap voor het eiland IJselmonde, waarbij Rotterdam een belangrijke rol zal spelen. Even zo voor het eiland van Dordrecht. Echter wil ik er hierbij op wijzen, dat deze nieuwe waterschappen ook zullen belast worden met het toezicht op de binnendijken. Op Flakkee wordt op grote schaal verbetering aan de binnendijken aange bracht, zodat dit eiland een tweede waterkering zal krijgen, door verhoging en verzwaring van de binnendijken en zo menselijkerwijs gesproken meer veiligheid zal waar borgen aan de bewoners. In Noordbrabant koestert men dezelfde plannen t.a.v. het gezamenlijk onderhoud van de zeedijken. Men wil daar twee zeer grote waterschappen oprichten. Één voor de zeedijken van Geertruidenberg tot Bergen op Zoom toe, een gebied beveiligend van ruim 60.000 ha en één voor het land van Altena. Men heeft daartoe reeds besloten in de zomerzitting van de Staten, maar daar volgt niet uit, dat deze waterschappen ook reeds in werking zouden kunnen treden. In Zuid-Holland wordt bij een dergelijk plan tegelijkertijd het reglement vastgesteld voor het nieuwe waterschap, zodat het na de Koninklijke goedkeuring direct in werking treedt, wanneer het zijn bestuur gevormd geeft. Deze methode volgt men echter in Noordbrabant niet. Daar worden voor de nieuwe waterschappen slechts de basisartikelen door de Staten vastgesteld. De hoofdzaak laat men dan na goedkeuring over aan een voorlopig bestuur, dat door Gedeputeerde Staten wordt gevormd omdat de uitwer king der bepalingen van het reglement moet ontwerpen. Zo zullen in het op te richten waterschap de samenstel lende 30 of meer polders en de 20 gemeenten, welke ook betrokken worden bij dit nieuwe waterschap, daarvoor een regeling van het bestuur en een kostenverdeling moeten vinden. De waterschapslasten dienen in de eerste plaats te worden opgebracht door de ongebouwde eigendommen en in de tweede plaats door de eigenaren Van het ge bouwd eigendom. De Februari-ramp heeft wel ondubbel zinnig aangetoond, welk een groot belang de laatste groep heeft bij een goede zeewering. Op Schouwen is niet veel meer over van de huizen en schuren, welke er op 31 Januari stonden. Op Flakkee ziet men in min dere mate hetzelfde gevolg van de ramp en overal elders zijn vele panden door het water verwoest. Men hoeft dus niet te twijfelen aan het belang van de eigenaren van gebouwd eigendom bij een goede dijk en dit belang brengt de billijkheid mede, dat ook zij helpen betalen in

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 5