Goor, 21 mei 2003
Nét 18 was ik, op die 1ste februari 1953. Op 1 februari van
dit jaar, 50 jaar later, herlas ik m'n dagboek van die tijd en
realiseerde me dat 50 jaar weliswaar een halve eeuw is, maar
dat het in je herinnering "pas" geleden is, als je he£ herleest.
Op die zondag, 50 jaar geleden, vroeg ik me af wat de "radio
wagen" toch omriep en nog wel op zondag: "mannelijke vrijwil
ligers moesten mét schop of spade op de Grote Markt in Goes,
waar ik toen woonde, komen om te helpen aan de dijken.
M'n vader, toen 50 jaar ging, ondanks z'n "spit", zoals alle
mannen die daartoe in staat waren en ik ging naar de plaatse
lijke Schouwburg "Het Schuttershof" om te zien of ik kon helpen,
waar kleding en goederen ingezameld werden. Ik schreef in m'n
dagboek over de verschrikkelijke dingen die er gebeurden, en
waar je destijds natuurlijk, maar mondjesmaat berichten over
kreeg. Over de ontredderde mensen en over m'n verbazing waar
ineens al die hulp en kleding vandaan kwamen. Ik sorteerde er
urenlang kleding en spullen, die binnenstroomden, tot 's avonds
laat. De andere dag was ik 11 uur in touw om mensen te troosten,
in droge kleren te helpen, om dingen mede te organiseren. Wat
kwam er toch snel van alles op gang.De opvang, de administra
tie van de vluchtelingen, het eten, het onderdak. Bij me thuis
huisvesten we een eva^ê, een oudere man uit Hansweert. Ik ver
baasde me in m'n dagboek, over het Geloof van velen, dat het
"Gods wil" was en dat ze zo blij waren, dat ze ondanks het feit
dat ze alles kwijt waren, elkaar nog hadden. Maar ook vreselijke
verhalen van mensen, die hun familielid, kind, vader, voor hun
ogen hadden zien verdrinken
Toen de zaken een beetje overzichtelijk waren, werd ik "inge
deeld", met een rode-kruis band om m'n arm. Kisten vol boter
hammen hebben we gesmeerd. Ik schrijf dat ik 12 kilo broodbeleg
tussen brood "verwerkt" heb voor de mannen die aan de dijken
werkten. Dat beleg kon je gewoon bij een slager halen, herin
ner ik me. Iedereen hielp mee. Ik dweilde met lysol de schouw
burgzaal van De Prins van Oranje, die als nood-hospitaal was
ingericht. Doodmoe na 11 uur dienst viel ik dan in bed.
Destijds werkte ik ofiicieel bij de Herverkaveling Walcheren,
later de Rijksdienst voor Landbouwherstel en na die eerste
week van hulpverlening was ik nodig op kantoor om informatie
te geven en de landkaarten van de ondergelopen eilanden bij