64 Terwijl de dood gings lag te loeren Dat werk, dat kon geen uitstel baren Daarom werd op het vlugst gevaren Y/ie de eerste sprong naar durfde wagen Eerst kwan op het Ouwerkcrkso slik Dat was die held, die Ilubrccht Koster Met zijn zeewaardige Beatrix Daar zagen zij het- grote gat Dat in de Ouwerkerkse Zeedijk zat Daar hield nen scheepsraad net elkaar Y/at of er noest gebeuren "want hetgeen dat ginds werd afgespoeld kas zeker te betreuren En duidelijk het gevaar bewust Y/aarvoor non kwan te staan Als nen net zulk een harde stroon De polder in zou gaan Maar let eens op de naan van hot schip Hij doopte hot do "Beatrix" Een naan zeer deugdelijk en goed En van prinselijke bloed Gedachtig aan dat schone woord Zette Koster zijn plannen voort Y/ant Koster had in zijn gedachten Yeel mensen, die op redding wachtten Zou hij dan het schip zijn naan ontcrcn? En zonder hulp wederkeren? Daar kon Koster niet aar denken On zo de Bee,trix te krenken Voor de stroon wou hij niet wijken Daarvoor wou hij de vlag niet strijken Door zeemanschap en heldenmoed Zei hij tot driemaal toe Het noot! Y/el jongens we gaan niet larger zeuren Ik zeg; het noot, hot zal gebeuren Iliet lettend op het groot geve.er Met inzet van hein leven Heeft hij zijn schip, de Beatrix, De polder ingedreven Hu do eerste sprong daar was gedaan Kon hij tot redding overgaan Hij voer van do een naar de andere stee En bracht een zestig mensen nee ïïij heeft met daden aangetoond,

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1952 | | pagina 68