Hog anderhalve kil on. ben ik nog van hot bewuste gat verwijderd en aangezien de regen nij gezel schap is konen houden, zoek ik beschutting bij de grote buizen. Voordat ik aan het bewuste gat arriveer zie ik iets dat sterk nijn aandacht trekt. Aan do binnenzijde, dus aan do landzijde van de dijk is neer dan do helft van die dijk woggesla gen, terwijl de bern intact is gebleven. Opnieuw trof nij do grilligheid en kracht van do zee. Tenslotte ben ik dan bij het grote gat van de veerhaven. Hiots van dat, wat ik destijds gekend heb is er nog. Het cafd, waar ik vele nalen 'n lcopjc koffie heb gebruikt is weg. Slechts water water en nog eens water, een diepe stroon van ongeveer 10 n. diep en 100 n. breed. Van de nij zo bekende weg, die uitloopt op de grote Rijksweg, benevens van het kleine kantoor, waar do laatste tijd do kaartjes gekocht noesten worden is veeg. Alles water. Er wordt zeer hard gewerkt on dit geval dicht te krijgen, waardoor do grote polder van Itrui- ningen weer vo„n het zeewater bevrijd zal zijn. Waarschijnlijk zal dit einde Juli of begin Au gustus een feit zijn. On nijn dag vol te naken ga ik terug naar de Sluis te Hansweert en breng nog even oen bezoek bij de heer Mieras, die daar sinds Februari 'n noodcafd exploiteerd. Voor de ramp was hij fa- fdhouder van het stationskoffiehuis te Kruinin- gen. Laten we hopen, dat hij daar weer spoedig terug moge wezen en do normale tijden dan voor hem nogen terugkeren. Doch wanneer non zijn oog laat gaan over do ver woesting, dan zal er nog heel wat moeten gebeu ren om het prachtige, nu nog verdronken land, weer in cultuur te brengen. Dit nu gaf aanleiding over oen gedicht dat gemaakt is door een der inwoners van Icrseko en wel de heer J. Hirdis. En na dit gelezen te hebben meende ik goed tc doen ook dit in deze beschrijving weer te geven en het deed mij veel genoegen, dat do heer Hubrecht Koster daarin is herdacht: 61

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1952 | | pagina 65