8
liet stille leven, dat eigenlijk voor mij is
aangebroken, kan mij niet bekoren- Zal ik nu
maar op mijn kamer blijven zitten? Heen, dat lean
ik niet!
Ik ga naar DsElseman en vraag hem iets te
mogen doen vooi- het kerkwerk.
Op zijn advies stel ik me in verbinding met
de heren Klap en Staal, voorheen mijn medebi-oe-
ders Ouderlingen. Er wordt mij een wijk aangewe
zen waarin ik de geëvacueerde Hervormden kan be
zoeken.
Ilijn bezoek lean alleen maar dienen om te zien
of ik iets voor hen kan doen.. Hierin meen. ik wel
geslaagd te zijn.
Iets wilde ik echter aanhalen van een bezoek
bij een geredde vrouw, die was ondergebracht in
een kamertje in de buurt van de Jordaan. Haar
beide handen lean .ze niet gebruiken, die waren
door rheumatiek aangetast. Het ontbrak haar a,an
een lamp voor besti-aling. Deze hadden ze in Ril
land niet meer kunnen redden.
I-lijn eerste .gedachte was: ik ga, naar het Rode
Kruis. Daar werd mij gezegd, dat er voor gezorgd,
zou worden, aangezien een van de heren de volgen-
de. dag naar Eindhoven zou gaan.
De volgende dag xrcrd mij gezegd, dat er geen
aanwezig waren, wat zowel voor die vrouw, als
voor mij een grote teleurstelling was. Ook voor
het Rode -Kruis was dit teleurstellend. Overigens
is door het Rode Kruis prachtig werk verricht.
Toch bereikte ik het gewenste resultaat. Ha
mij met een.der plaatselijke doktoren in verbin
ding te hebben gesteld kroeg ik de lamp in mijn
bezit en de vrouw was geholpen.
Zo heb ik verschillende dagen velen bezocht,
ook in de buurt van de Antwerpsestiaat in een
seort van café. Eigenlijk vond ik het niet pret
tig daar naar binnen te gaan.
Op mijn vraag of er ook evacué's waren, werd
mij geantwoord: "Komt U maar binnen.". Ik zag
daar in een zaaltje 6 bedden in gereedschap ge
bracht.
Het bezoek viel mij daar zeer mee en met do
vrouw des huizes voerde ik een goed gesprek.