DOMBURGS BADNIEUWS De Engelse troepen in 1809 over Walcheren Uit J. van Lennep, De Geschiedenis van Neder land, 7de druk, Leiden z.j., dl. IV, blz. 174. 30 Juli 1809 werden op de noordoostzijde van Walcheren de Engelse troepen ontscheept. 'Nooit vergeet ik' verhaalt een Engelsch officier, die den tocht mede gemaakt had: 'den indruk bij die gelegenheid ontvangen. Bij het naderen der kust zagen wij niets dan een lange barre duinke ten zonder plantengroei, boven welke keten zich eenzaam de toren van Middelburg - de vermaar de Lange Jan der Abdij - verhief. Wij zetten voet aan wal met een gevoel, als trokken wij Woest-Arabië binnen; doch nauwelijks hadden wij de toppen der duinen bereikt, of zie, daar lag het geheele bloeiende eiland aan onzen voet met zijn bosschage, zijn prachtige lusthoven, zijn bloemtuinen, zijn akkers en weilanden, en dat al les door een schitterende Juli-zon verlicht; een paradijs achter dien barren zanddam, en nie mand onzer had dat gegist. Zoo verrassend was het schouwspel, dat het geheele leger, officieren en soldaten, als uit éénen mond uitborst in den kreet: o, how beautiful! - o, hoe schoon!' Napoleon (1769-1821) Van 1806 tot 1810 was Lodewijk Napoleon, Napoleons broer, koning van Holland. Toen deze zich meer een Hollander leek te voelen dan een Fransman - er kwa men allerlei conflicten met zijn broer - werd ons land bij het Franse Keizerrijk ingelijfd (tot 1813). Napoleon gebruikte de inval van de Engelsen in Zee land, in 1809, als voorwendsel om zijn broer weg te werken. Het Domburgs Schuitvlot wordt voor het eerst ge noemd in de Voorboden van Maximiliaan van Bour- gondië (1545), maar het was er ongetwijfeld al eerder. De bloei van het veer stond in nauw verband met het wel en wee van de stad Middelburg. De schuitlieden vere nigden zich daar, aan het einde van de 17e eeuw, in een gilde. s Winters bood de watergang alle kans op ijspret; ook nu nog kun je trouwens, als het genoeg vriest en wèl langs een andere route, via het water vanuit Domburg naar Middelburg komen! De Roosjesweg, eens de vaart, loopt over in de Singel, vroeger de schooierswegeling (misschien een verbaste ring van de familienaam Schorer). Aan de Singel lag een kleine hofstee, waarin sinds 1846 de stalhouderij Provoost was gevestigd. Tijdens de ver banning van keizer Napoleon I naar Elba (1814/1815) kreeg de hofstee de naam van dat eiland, omdat het toen aan iemand als huisvesting werd toegewezen, die evenals Napoleon zijn tenten waarschijnlijk liever el ders had opgeslagen. De hofstee Elba diende ten tijde van de Franse over heersing als bergplaats voor krijgsbehoeften. De naam Kanonweide herinnert ook nu nog aan de Franse perio de: de wei fungeerde in die tijd als artilleriepark. De hofstee is allang gesloopt; het pension Elba kwam er voor in de plaats. Direct daarachter bevond zich een timmermanswerkplaats. Pension Elba is nu een woon huis, de timmermanswerkplaats een antiekzaak. Beide zijn eigendom van antiekhandelaar Kees Vreeke en zijn vrouw de schilderes Els Hollebrandse. Pension Elba Kee Alt de 5 zelf verl rug Vre Zijt goe hoe sere de het Het de f zou Kee: het r echt vine van wac van mer win verv hij 1 gela een Vee. ruir lijk en beet Plattegrond van Domburg (1689) door gemeente-archivaris J. J. Nijsen Ten zuiden van 't Groentje vindt men de Schuitvlotstraat. De naam dankt deze straat aan het feit dat de straat vroe ger toegang verschafte tot het schuitvlot dat aan het eind, waar zich nu het VVV- en het SBD-kantoor bevindt, lag. Het was de aanlegplaats voor schuiten, die vooral op Mid delburg voeren. Het openbaar vervoer ging vroeger per schip vaak gemakkelijker en sneller dan het vervoer over land. Het verkeer van dorp tot dorp en natuurlijk naar de stad Middelburg was erop aangewezen. De schuiten, die op de 'watergangen' voeren waren van het soort zolderschepen, die door de 'schuteboer' werden ge boomd of gejaagd. Het schuitvlot werd in 1575 voor het eerst ten bate van Domburg verpacht. De stad Domburg moest de kosten van onderhoud van deze schuitvlot zelf betalen. In 1593 werd er een nieuwe aanlegplaats aangelegd en een nieuwe vaart gegraven. Domburg kwam op een bijzondere manier in de gelegen- heid dit te verwezenlijken. Een inwoner van Domburg had de magistraat beledigd en had dit in dronkenschap be kend. Bij overeenkomst beloofde hij hiervoor een stuk grond te schenken voor de aanlegplaats en de vaart en bo vendien zou hij alle verteringen van de arbeiders betalen. In 1666 toen Domburg in het bezit van Middelburg was, stelden de burgemeester en schepenen (wethouders) van Middelburg een verordening vast. Dit was 'De Ordonnan tie op de Schuytluyden varend te vracht tusschen Middel- burgh en Domburgch'. In deze verordening werden de tij den van de afvaarten en de tarieven geregeld. De vaart tussen Middelburg en Domburg was dagelijks en op maandag en donderdag, want dan was het markt in Middelburg, kon men op verschillende tijden gebruik ma ken van "de schuiten. De tocht duurde een uur of vier. Het tarief was in die tijd 'vier grooten', omgerekend naar nu is dit ongeveer een dubbeltje. De schuiten dienden voor een groot deel tot ver voer van duinzand. Dit zand werd voornamelijk gebruikt voor metselspecie. Het te vervoeren zand werd met karren uit de duinen aangebracht langs een pad ter zijde van de Schuitvlotstraat, dat lang als het 'Karettepad' bekend stond. Dit pad was aangelegd met stenen geschonken door Mevr. van Crommon. De familie van Crommon bezat vroeger het allang afgebroken buiten 'Loverendale', dat stond destijds op de grens van de gemeente Domburg en Oostka- pelle, ongeveer daar waar nu het Badhotel staat. Mevr. van Crommon - dhr. van Crommon overleed in 1669 - had in 1676 veel last van overstuiving van duinzand in haar ge bied. Zij wist gedaan te krijgen dat het bestuur van Mid delburg het zand daar weghaalde en via de schuiten naar Middelburg vervoerde. In ruil daarvoor gaf zij stenen voor de bestrating van het Karettepad. Na het jaar 1780 vindt men van het vervoer van zand in de stadsrekeningen geen melding meer. De schuitvaart is meer en meer verminderd. Gedurende tal van jaren werd er nog een enkele schuit aangehouden om die uit eindelijk in 1886 geheel te doen verdwijnen. De laatste eigenaar van een schuit, die in die tijd als 'schip per' bekend bleef was in de zomer badman geworden. De ze schipper was Sinke. In 1908 werd de verzande en dicht geslibde vaart een verharde weg: de Roosjesweg. Sinke

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1987 | | pagina 4