DOMBÜRGS BADNIEUWS
IPKP1Pi
Eén van de eerste dagen van Augustus 1914
kwamen mijn ouders met mij uit de Panne
in Middelburg terecht. Hongarije was ook
in de oorlog betrokken, daarom moesten we
België verlaten. Er reden geen treinen meer,
alleen een stoomtram langs de kust naar het
vrije Nederland. In Middelburg leerden we
eenige dagen later Toorop kennen die ons
aanraadde het einde van de oorlog in Dom
burg af te wachten. Ik teekende toen al en
beschilderde alles wat ik in handen kreeg -
houten doosjes vooral.
Ik wilde graag mijn eigen zakgeld verdie
nen, daarom bracht ik de doosjes naar de
winkel van Van Schagen, want daar was
ook een 'Souvenir'-afdeeling.
Of ik Chris toen ontmoet heb? Het verschil
in leeftijd was te groot - ik 14 - hij al 23 - ik
herinner me hem niet. Waar en wanneer ik
Chris bewust ontmoet heb, weet ik niet meer
- alleen dat ik het gevoel had hem altijd ge
kend te hebben.
Het was na de tweede oorlog en het was in
Veere. Ik vroeg hem of hij een tentoonstel
ling die ik daar wou houden, wou openen.
Hij zei zonder aarzelen meteen 'jaEr wa
ren veel mensen bij de opening, velen ook
die niet voor mijn werk maar voor hem
kwamen.
Ik vroeg hem of hij de inleiding opgeschre
ven had. Hij zei: 'Neen, ik heb alleen maar
een paar punten genoteerd'. Eén van de
punten was de doosjes in de winkel van zijn
vader, die hij zich goed herinnerde - hij
vond ze mooi!
Narrenwijsheid, kende ik toen allang en la
ter de Zeeuwse Cahiers. Ik geloof dat het
knappe en boeiende van Van Schagen is, dat
hij in al zijn werk de speler is gebleven.
Nooit te nadrukkelijk, nooit zwaarwichtig,
maar altijd diepzinnig, doordringend tot de
kern der dingen.
'Ik ben heus niet zoo bescheiden', schreef
hij me in een brief. Maar dat was hij wél. Bij
niemand bijna in de Nederlandse kunstwe
reld heb ik het Spel-element zóó duidelijk
terug gevonden als bij hem.
Kunst is spel. Waarom zegt men bij muziek:
'spelen'? Men speelt viool, piano, tooneel.
Alleen bij de beeldende kunsten en bij de let
teren zou het Spel-element moeten ontbre
ken? (Zie prof. Huizinga).
Misschien schuilt er een gevaar in dat som
migen zich het werk te gemakkelijk zouden
maken?
Chris van Schagen heeft het zich nooit mak
kelijk gemaakt. Iets over maken tot er maar
enkele woorden of tekens overblijven die al
les zeggen. Je zou hem met Klee - Schwitters
- Miro - Werkman kunnen vergelijken. Bij
de dichters? Ik weet er geen.
Ik was in Amsterdam, toén Var. Sshagen in
de Stadsbibliotheek te Deventer ter eere van
zijn 90ste verjaardag gehuldigd zou wor-
de- Hij noodigde me uit erbij te zijn. Ik
verheueut me er0P' ging van huis
kocht aan 't cV.?traal Statio" een retour"
kaartje Deventer. Had Z* M °vcr om eKen
kop koffie te bestellen. Wildtet ëau\v e
talen, toen bleek dat ik 'gerold' w'ü»- eurs
met retourkaartje en geld en andere dingen
weg! Gelukkig had ik nog een tramkaart in
mijn mantelzak om thuis te komen!
Eén van de teleurstellingen in mijn leven
Domburg, 3.12/65.
Alweer een maand geleden, je brief, niet erg
dankbaar, wel? Hij was zo vriendelijk bedoeld en
je bloemetjes hebben me nog wel een tijdje staan
herinneren, heel stil en dromerig, met het oude ei
ken kastje als achtergrond, er is geen mooiere.
Willy zette haar bloemetjes ook altijd daar. Ik
heb haar nog lang. Zondagochtends, bloemen uit
haar zo gekoesterde tuintje gebracht, de laatste
keren was het er al ontzettend eenzaam en nu met
die kou en af en toe een angina durf ik het niet
meer; ze zou het zeker verboden hebben. Het is
natuurlijk ook erg irrationeel, dat pelgrimeren
naar een plek, waar niets dan nog wat arme resten
liggen. Ik ben eenmaal primitief en wil een teken
geven. Aan het Niets. Goed, dat zij dan zo. Even
goed een teken.
Ja, ik vond hel ook prettig, dien derden Novem
ber. We hebben altijd gauw contact, wat waar
schijnlijk aan allerlei imponderabilia ligt - waar
om dat uit te pluizen. Waar anderzijds weer de ge
lukkige bijkomstigheid bij meespeelt, dat we elk
zo op onze 'enkelzelvigheid' gesteld zijn, dat we
het nooit zullen overdrijven. We zijn allebei erg
op onze holletjes gesteld, waar we het zo druk
hebben dat er dan ook nog een lang blijvenleven
bij moet, anders is het nog niet goed! Maar zo af
en toe eens een u'truiltje van ervaringen doet toch
deugd, je wil jezelf zo af en toe wel eens even
toetsen.
Overigens - je moet me niet te mooi zien, hoor, ik
ben heus niet zo bescheiden en mijn werk is ook
niet echt groot. Letterkundig ben ik verder dan
'beelderig'; met het schrijven ben ik wel tot een
soort zuiverheid geraakt, die ik mag begrijpen
misschien als een vervulling van mijn 'Schicksal',
dat wat in knop in je zit van den beginne af en
waarvan de ontvouwing dus eigenlijk je levensop
dracht is. Je Schicksal vervullen is het hoogste
wat je doen kan. Buber gebruikt als tegengesteld
het woord Verhangnis. Dat is je noodlot in ka-
tastrofale, in negatieve zin.
Ik geloof, dat ik tot dusverre daar wel voor be
waard ben. Op beeldend terrein ben ik alleen
maar onderweg. Waarheen weet ik niet en het
wordt een beetje kort dag, om daar ooit achter te
komen. Door al de besognes van de laatste maan
den heb ik dit jaar misschien geen 20 prenten ge
maakt. Maar ik hoop begin volgend jaar mijn
handen vrijer, ook daarvoor, te krijgen en heb
wèl de nodige dingen, die dan moéten!
Enfin, dat ken je zelf minstens zo goed. Hoe méér
je gehoorzaamt, hoe rijker je bron gaat wellen.
Waarbij één ding wel heel waar is - eigenlijk een
waarheid als een koe, maar hij trof me toch weer
toen ik hem onlangs in de K.K.K. ook las bij een
bespreking van Giacometti: je kunt alleen iets be
reiken als je jezelf beperkt tot een heel klein
terrein.
Tot dusverre dacht ik, dat voor mij dat kleine te -
rein de monotype was - misschien doe ik beter, te
spreken van de unica-druk; monotype werkt een
beetje verwarrend, want mijn prenten komen niet
éénmaal op de plaat, maar vele malen. Wat een
geleidelijke opvoering en een enkele maal zelfs
enkele variaties naast elkaar - ik noem dat neven-
drukken - mogelijk maakt.
Unica's blijven het altijd, ook die nevendrukken.
Herhaling bestaat hier niet. Maar goed, ik dacht
dat ik mijn kleine terrein gevonden had, maar ben
al nietsdoende toch weer wel verder gekomen -
ook als je niets doet, draai je dóór -, in zoverre,
dat ik waarschijnlijk opnieuw zal moeten afsplit
sen en verder alleen maar een deel van dit terrein-
tje in exploitatie zal kunnen brengen. Afstrippen
en nog eens afstrippen, dat is wel een van de din
gen - althans voor mij - en dat geldt zowel bij het
schrijven als bij het beelden.
Dat is een permanente eis, Sari. Op mijn zeven
tiende las ik ergens de beweringen van een Engels
man, die ongeveer dezelfde theorieen verkondig
de; 'the simplification of life', dat was het eerst
nodige! Sindsdien ben ik aan het strippen, maar
wat er aan de ene kant afvalt, dat groeit er aan de
andere kant weer aan. Toch schiet je in een heel
mensenleven wel iets op. Zei Hokusai niet zoiets,
als, dat hij op zijn 90ste wel zover was, dat het een
beetje de moeite waard werd? Van bescheiden
heid gesproken.
Lief van Mevrouw van Schendel, om me zo te ge
denken en om óók een boek van me te kopen, ter
wijl haar zoon, waarmee ze op hetzelfde adres
woonter ook een besteltZe zouden toch best sa
men kunnen doen en ik schaam me altijd een beet
je, als ik die twee adressen na elkaar schrijf en
denk: jij geldwolf!
Eén nieuwsgierigheid: voel je je nu nog Hongaar
se? Of voel je je Hollandse? Of half om half. Zou
je terug kunnen, willen? Ik heb één keer een echte
Hongaarse ontmoet, de vrouw van een dominee
in Z.-Vlaanderen, maar een heel ander type dan
het jouwe. Waarschijnlijk boerenfamilie, er wa
ren aquarellen van een boerderij, waarschijnlijk
het ouderlijk huis. Ze was zwart en ik dacht eerst
met een Fran<;aise te doen te hebben. Ze had iets
oer-rustigs, iets plantaardigs bijna, iets van een
volkomen zekerheid ook. Iemand die niet hoefde
te praten, alleen maar te wézen - je vroeg je af:
denkt ze wel eens, of gaat alles eenvoudig vanzelf.
Als de vrouwen daar zó zijn, dan komt er met zes
revoluties nóg geen beweging in.
Ben hard aan het enveloppen schrijven voor Ca
hier IX; overeen weekje, uiterlijk den 15enzal ik
ze krijgen. De bestellingen gaan leuk. Maar toch
heb ik veel meer plezier in X, dat daarna komt.
Daar is niets Walchers bij, dit IX is Walcherse
schuld, die ik afdoe, en met liefde en plezier,
maar het is terugzien, het is verleden. En het nü.
Sari, daar haalt niets bij, zelfs het verleden niet,
zélfs de toekomst niet. In X ga ik weer eens heer
lijk vrij spuien - ik hoop het je t.z.t. te kunnen
sturen.
Zo, nu heb ik je briefje toch een klein beetje recht
gedaan! Ik heb zoveel bindingen, andere, ook
sterkere, maar ik ben voor alle dankbaar, ik ben
eigenlijk ongelofelijk rijk, ook in de goedheid van
mensen jegens me - altijd een Zondagskind ge
weest, kan het ook niet helpen.
Hartelijk gegroet intussen en we horen nóg wel
eens wat vóór Pasen, zou je niet denken? Intussen
alvast veel gezelligheid en warmte en goedheid
van anderen gewenst in de komende weken en dan
een heerlijke Sprong in het Nieuwe Jaar, waarin
we alles doen zullen en alles vinden zullen, wat we
altijd hebben gewild en - toevallig nog nét niet aan
toe kwamen!
Je vriend,
Chris.
HANS WARREN
Het is nog niet zo lang geleden dat wanneer
J. C. van Schagen en ik in één adem werden
genoemd, men daarbij steevast de respectie
velijke aanduidingen 'de oude Zeeuwse
dichter' en 'de jonge Zeeuwse dichter' be
zigde. Van Schagen was echter al oud, toen
ik niet meer zo jong was. Maar dat we alle
bei Zeeuwse dichters zijn valt niet te ontken
nen. Wat houdt dat in? Brengt het een diepe
verbondenheid mee? Een buitensporige we
derzijdse waardering misschien?
Toen ik in 1979 Victor van Vrieslands
bloemlezing de Spiegel van de Nederlandse
poëzie voortzette, opperde één van de
besprekers dat ik de Zeeuwse dichters had
voorgetrokken. Neeltje Zoetje Jobse (wier
vorig jaar verschenen debuut overal opge
merkt werd), Andreas Oosthoek (wiens
eerste dichtbundel dit jaar zal verschijnen)
en ook J. C. van Schagen (die geen toelich
ting behoeft) - ze zouden hun plaatsje in de
Spiegel meer aan hun Zeeuwse achtergron
den dan aan hun poëtische bekwaamheden
te danken hebben. De hoofdstedelijke re
censent concludeerde dat mijn keuze uit de
moderne Nederlandse poëzie 'een provinci
ale indruk' maakte.
Dat was laatdunkend bedoeld, maar je kunt
je afvragen of 'provinciaal' werkelijk een
synoniem is van 'achterlijk'. Amsterdam
heeft het moeten we telkens horen, maar
men vergeet erbij te zeggen dat de provincie
de meeste dingen veel eerder heeft. Onze
grootste dichteres houdt zich op in een on
aanzienlijk dorp, onze grootste prozaschrij
ver verblijft in weinig tot de verbeelding
sprekende oorden.
Van Schagen is wellicht niet zo'n coryfee,
maar hij was ook zo'n provinciaal zonder
provincialistische trekken. In de proza
schets 'Retour' zegt hij dat iedereen op Vee-
re af te geven heeft, en juist daarom verheer
lijkt hij het stadje. Zoiets moeilijk grijp
baars als de Zeeuwse volksaard kan worden
omcirkeld in 'Van de Geerse's'.
En dé eeuwige strijd tussen Domburg en
Westkapelle wordt door de auteur zeer ern
stig opgevat blijkt uit 'Domburgen Westka
pelle als decor'. Allemaal zeer plaatselijke
kwesties en toch, denk ik, zal geen lezer uit
welke hoek van Nederland ook afkomstig
de indruk krijgen dat dit niet voor hem
bestemd is.
In 'Eerste schreden' schrijft Van Schagen
onder meer over de invloed die de lectuur
van Spinoza op hem had. Het 'eruptief ge
schrift' Narrenwijsheid kwam tot stand. De
beroemde inzet van het gedicht is meteen de
krachtigste tekst die Van Schagen tot stand
heeft gebracht. Het nimmer onderscheid
willen maken is door hem met bewonde
renswaardige consequentie volgehou
den.
Tegelijk heeft deze instelling hem aan status
doen verliezen, want wij literatuurbeschou
wers zijn niet even rechtlijnig als hij was.
Zijn zwakke poëtische voortbrengsels wa
ren hem even lief als de sterke. Het credo
was fraai, de gevolgen waren dat minder.
Het stelsel van ik vind jou een grote figuur
als jij mij ook belangrijk vindt en zo nee o
wee, wil in de provincie maar niet doordrin
gen. Van onze literaire manieren kan men
zo mogelijk zeggen dat ze achtergebleven
zijn. Toch spijt het me bijna nuanceringen
te moeten aanbrengen in mijn waardering
voor Van Schagen bij zo'n feestelijke gele
genheid als het verschijnen van dit Dom-
burgsch Bad nieuws en dat nog wel als 'de
jonge Zeeuwse dichter' tegenover 'de oude
Zeeuwse dichter'.
Schrift