1 DOMBURGS MDNIEUWS
£z^ccez&£ ra// ///cZ
3>e
'n Toren bie't Strand - otel door A. de Pagter (li)
Eindredactie: F. L. van Houtum-van Vloten
De bouw.
De toren met een hoogte van plm. 28,50 m. boven het
maaiveld en 2,00 m. eronder, is als betonskelet ge
bouwd en staat op een gewapende betonplaat van 35
cm. dikte met een opgaande wand van dezelfde dikte
en 1,65 m. hoog; het geheel afgedekt met een beton-
vloer. Via deze kelder komen en gaan de leidingen en
zijn de afsluiters opgesteld. Tot een halve meter boven
peil is de muurdikte 1 Vi steens (33 cm.) dan tot boven
toe slechts een steensmuur: 22 cm. Hij dient ook slechts
als mantel en is om de 7,50 m. met het skelet verbon
den door galerijen en balken, maar hij is niettemin le
lijk gescheurd. Mogelijk heeft de beschieting in '44 daar
ook nog schuld aan.
Aanleg spoorbaan van Vrouwenpolder naar Westkapelle voor dijk
herstel na de oorlog (1945)
De diameter op de begane grond, in de bouw het Peil,
bedraagt 10,50 m., vanaf 6 m. boven Peil loopt het met
selwerk in. Onder de kap is de diameter nog 9,50 m.
Omdat het eerst recht loopt, ontstaat dus een knik, zo
dat het geheel tonvormig lijkt of enigszins uitgezakt.
Dat is niet mogelijk, maar de vorm van de molen „Wel
tevreden" is sierlijker en theoretisch ook beter.
waarschijnlijk enkele malen gehalveerd, zodat de ver
andering werd verdeeld. Onbelangrijk natuurlijk, maar
voor d'n tol gaf het weer ruime gespreksstof.
Het water in het reservoir werd automatisch op peil ge
houden door pompen van verschillende capaciteit en
kwam uit de voorraadkelder, die ligt juist voor Seroos-
kerke aan de Noordweg. De kelder op zijn beurt kreeg
het water in die tijd uit de duinen bij Oranjezon, het
waterwingebied van Middelburg dat voordien zijn wa
ter vandaar rechtstreeks betrok. Door Domburg moest
dus ook deze kelder met pompstation gebouwd wor
den. Dit werk werd uitgevoerd door de Domburgse tim
merman S. de Pagter (één van de 6 'timmermansba
zen' hier) voor plm. ƒ8.800,incl. bijwerk.
De entourage.
De zomer van 1933 was wat het weer betreft zeer mooi,
blijkt uit het seizoenoverzicht in het 'Domburgsch Bad-
nieuws' van zaterdag 9 sept. 1933. Maar het seizoen
zelf was het slechtste dat er ooit was geweest. Er wa
ren wel enkele bezoekers meer geweest dan het jaar
daarvoor: 3937 tegen 3712 (waarvan 500 in 't Badho
tel), maar de prijzen werden steeds lager.
Wie de malaise minder deerde, was de opgroeiende
jeugd en deze bouw was helemaal een buitenkansje. Het
vele betonijzer bijvoorbeeld dat nodig was, gaf nogal
wat afval en zij die toen fuiken zetten, hadden dan ook
een ruime voorraad stangen ingeslagen. Trouwens, niet
alleen de jeugd wist de weg te vinden, het was ook niet
allemaal afval, bovendien werd minstens één beton-
schaar gemold en de annemer schijnt toch al niet erg
best geweest te zijn met dit karwei.
Twee Domburgers, Jan en Henk, zagen er ook brood
in. Ze sleepten wat van het vele bekistinghout naar be
neden en in het duinpannetje naast 't stoelenkot, waar
nu de trampolines liggen, bouwden ze hun eerste boot.
Gebruikte draadnagels en ander materiaal wat voor een
boot nodig is, was daar allemaal te vinden.
Om het geheel waterdicht te maken, was kit nodig. Dat
vonden ze bij de toenmalige gasfabriek. Achter de gas
houders lagen vaten en brokken mastiek. De afraste
ring was voor hen geen probleem en via 't Stadsbosje
en over her duin, wefd de buit naar hun werf gesleept.
Op een petroleumstel dat Jan, ongevraagd, van thuis
in bruikleen had genomen, werd het spul in een oud
blik verhit. Dat duurde natuurlijk te lang voor hen om
daar steeds bij te blijven, maar toen ze weer eens gin
gen kijken, dreigde de massa over te koken. Jan, be
dacht op het petroleumstel, pakte de pet van Henk en
lichtte daarmee de bus van 't vuur; dat er daarbij een
'schollspe' mastiek over de pet ging ligt voor de hand,
maar hun boot kregen ze klaar.
Door het 'zêêgat', er lag er toen ook een daarvoor, werd
de boot te water gelaten. Hij bleek toch nogal te lek
ken, maar ze konden zwemmen als ralten. In 't bad
pak met de eveneens zelfgemaakte riemen en de
mastiekbus om te hozen, zaten ze al gauw goed achter
de 'kopjes'. Behalve dat het lekte en nogal wiebelde,
was het model zelf ook niet optimaal. Met de
vloedstroom dreven ze naar het oosten. Er kon maar
één man roeien, want de ander moest even hard ho
zen. Op het 3e strand kwamen ze weer tussen de
paalhoofden.
Een oudere broer van Henk zag hen bezig en vreesde
het ergste. Hij riep ze en deed of hij het ook eens wou
proberen. Zodra ze geland waren, stampte hij het ding
grondig in elkaar. Daar de enige verbindingen in de
constructie wat kromme spijkers waren, kostte dat nog
weinig moeite ook.
Later bouwden ze betere boten, die 's zomers in de
bootkisten op 't vierde' gestald werden en waarbij ze
onderling om de blauwe wimpel voeren.
De watertoren' in aanbouw
Op 18 m. hoogte is de waterbak met een inhoud van
200 m3 ook weer van gewapend beton, rustend op 5
kolommen van hetzelfde materiaal. Het dak 'd'n oed'
die rondom 1,60 m. overspringt, is ook geheel in ge
wapend beton uitgevoerd, afgedekt met koperen pla
ten. Voor de kapkonstruktie met balk rondom moest
plm. 25 m3 beton worden opgedraaid. Hij weegt dan
ook meer dan 60 ton.
Aan die kap werkten o.a. Kees en Jan Vreeke als tim
merman, ook Piet Provoost en Willem Baard hebben
er aan gewerkt, als metselaars o.a. Ko Geldof, Arjaan
Provoost, Willem Passenier.
Het ronde metselwerk moest natuurlijk aan mallen ge
beuren. Bij het inlopen werd de omtrek kleiner en daar
mee ook de straal. Er werden echter geen nieuwe mal
len gemaakt, maar de bestaande werden ingekort en
Al ging dit laatste stukje ook over water, de toren zelf
was daarbij van weinig belang. Dat was hij wel voor
Domburg. Juist voor het seizoen 1933 werd hij in ge
bruik gesteld en 327 percelen hadden een aansluiting:
de beschikbaarheid van zuiver water was verzekerd. De
toren was toen nog niet geheel klaar, maar werd in die
zomer afgebouwd.
Met dank aan de mensen van WMZ, de gemeente Dom
burg, het Zeeuws Documentatie Centrum en alle an
deren, die hierover inlichtingen gaven.
In 1893 verscheen "Degeschiedenis van een ruim tachtigjarig
leven, uit herinneringen samengesteld door T. Hooiberg Sr"
bij Drukkerij Hooiberg te Epe.
In dat boekwerkje beschrijft de heer Hooiberg onder meer
een bezoek aan het Domburg van de jaren vijftig van de vori
ge eeuw.
Vanuit Leiden reisde hij in opdracht van het Zeeuws Genoot
schap van Letterkunde naar Domburg om tekeningen te ma
ken van de daar nog in de hervormde kerk aanwezige
Nehalennia-stenen.
Nehalennia-schet s door T Hooiberg Sr
Bij de brand van 1848 was een deel der stenen vei loren ge-
gaanhet behouden gedeelte werd in 1866 naar het Museum
van het Koninklijk Genootschap der Wetenschappen (het
huidige Zeeuws Museum) in Middelburg overgebracht.
"Een aangenaam en daarbij voordeelig uitstapje had ik dus
te maken naar eene der thans veelbezochte badplaatsen van
Zeeland", schreef Hooiberg.
"....Toen ik er was, ook in het badseizoen, baadden nog al
leen jongens en meisjes van hoogstens 8 Of 10 jaren, die, na
de kousen uitgetrokken en broek of rok tot aan de knieën
te hebben opgestroopt, aan het strand pret maakten met in
de grootere en kleinere waterplassen het water te doen schui
men. Nu gaat alles daar veel fashionablertoe. In een loge
ment of en pensionhoudt men er zich thans eenigen tijd
op. Op raad, (veelal door mevrouw aan den dokter te voren
gedoceerd) moet men voor zich en (of) voor de kleinen de
baden gaan gebruiken, nog zonder bepaling van den kuur-
tijd. Dit zal later blijken, als men begint te merken, dat men
in Domburg ook liefhebberij heeft voor de rijksdaalders, al
zijn het geen Zeeuwsche...."
Ik vertrok uit Leiden, via den Haag, per dili
gence van Koens naar Rotterdam, overnachtte in het
hotel St.-Lucas, Hoogstraat, en ging den volgenden
morgen reeds vroeg per stoomboot naar Middelburg.
WJkwamen 's middags 6 uur aan bij het begin der
verzande haven, die toch geld genoeg gekost had,
maar in eene zeer slechte richting was aangelegd
ten genoegen van een aanzienlijk persoon (ik hoorde
zelfs den burgemeester noemen).
Wij moesten nog een paar uren op de boob blijven,
totdat deze, voor- en achterwaarts schommelende,
de zandsloot door, aan de havenkaai kon landen
(Wordt vervolgd)
F.L.
De Watertoren anno 1986
Foto: J. K van Elsacker