IDOMBURGS BADNIEUWS ^rnr, Een rubriek door en voor Domburgers en Badgasten. Eindredactie F. L. van Houtum-van Vloten. Kees en Pier van 't Badhotel A. de Pagter. 't Badhotel van Kees en Pier (II) door In het seizoen begonnen ze niet alleen vroeg, ze waren ook nog lang in touw. Er moest altijd iemand aanwezig zijn om late gasten te ontvan gen of van de laatste tram te halen. En dat alle zeven dagen van de week. Bijzonder pech hadden ze als die laatste gasten hutkoffers onder de bagage hadden. Die wogen soms meer dan 100 kg en voor die dingen, op een handkar, van de tram op een verdieping van 't Strandhote! wa ren, ga d'r maar aan staan. In 't Badhotel werd ook het eten voor 't Strandhotel gekookt. Het werd er door Kees en Pier in een hooikist naar toe gedragen. Er stond daar ook een fornuis zodat het warm gehouden kon worden. Een kok ging mee voor de opmaak. Merkwaardig wat Pier betreft was het feit, dat hij immuum was voor stroom, dat kwam daar tot uiting. Het ge noemde fornuis daar had langs de gevel een metalen rookafvoer tot boven de goot. Die werd in het najaar schoongemaakt door hem van de kraag te lichten en te bekloppen. In 't begin van de electriciteits- voorziening liepen de kabels naar het Strandhotel bovengronds. Ze kwamen nog geen 2 meter van die rookafvoer onder de goot binnen. Kees had de pijp opgelicht. Pier hield hem met één hand tegen en be klopte hem. Op een gegeven moment gaf Kees een schreeuw en riep 'k stae onder stroom'. 'Ao je lult' zei Pier 'k voe:le niks', maar hij zag toch wel dat er iets niet klopte. Hij duwde de buis, die langs de goot te gen de bovenleiding geschoven was, weer vrij, pas toen kon Kees hem weer loslaten. Verscheidene keren is dat nog gebleken, volgens Rinus, een zoon van Pier. Zo is het eens voorgekomen dat hij in de centrale met zijn hand tegen de dynamo van de dieselmotor leunde, die langzamer ging lopen en op den duur dreigde te stoppen. Het duurde wel even voor Jellema, die daar toen electrician was, door had wat er aan de hand was, maar bij herhaling door Pier reageerde de machine prompt op dezelfde manier. Het Strandhotel Als hotelprijzen staan in 'De Gids van Walcheren' van 1922 vermeld: 8,50 volledig pension, logies met ontbijt 4,diner 3,50. Maar ook de hotelprijzen zakten. In 1934 staat voor vol pension, na 15 juli 6,— tot 7,— per dag, bovendien gratis gebruik van De Domburg- sche Golflinks. De L'Europe en 't Schuttershof waren even duur, vandaar misschien dat extraatje. Telefoonnr.: Strandhotel 3, 't Badhotel had nr. 4. Het strand in vroeger tijden, Verscheidene gasten zijn misschien mede door hun ontspanning hier in goede gezondheid oud geworden. De huisknechten werden het ook: beiden in de tachtig. Ook de kelners hadden dagelijks zware uren, vooral tijdens het diner. Er kon ook gedineerd worden zonder in het hotel te logeren en het kwam dan ook regelmatig voor dat de eetzaal vol was. Tijdens het di ner liep de directeur heen en weer tussen keuken en eetzaal en joeg vooral de kelners op. Hij lette overal op, alles ten gerieve van de gasten. In de keuken was het dan ook hoogspanning. Franse, de chefkok in de 20- en 30er jaren met 2 hulpkoks, was al van 's morgens half acht bezig met de voorbereidingen. Ook hij werd gecontroleerd. Boven het for nuis was toen een rek waar de borden werden voorgewarmd, zelfs de temperatuur daarvan werd ook door de directeur in de gaten gehou den, terwijl Franse toch ook niets aan het toeval overliet. Hij was een bijzonder goed vakman, tot in de details. Een der Domburgse slagers, toch ook niet de eerste de beste, vertelde indertijd dat hij bij het uit snijden veel van Franse geleerd had. Die ging nl. precies aanwijzen wat hij hebben wou. Dat deed hij bij alle inkopen of het nu groente was, vis of wat dan ook. 't Badhotel had de naam en was ook in die tijd een top klasse hotel en die naam werd degelijk beschermd. Zo was er elke Vrijdag vis. Martijn, een handelaar uit Arnemuiden, was 's morgens altijd al vroeg aanwezig (tot smart van sommige Dom burgers, die wel eens probeerden de zelfgevangen tong op 't Badhotel te slijten: Franse wou ze best hebben, ze waren immers kersvers - maar dikwijls kwamen ze te laat). Het gebeurde wel dat er moest wor den nabesteld, dat werd dan in ijs gekoeld met de tram verzonden. Zo was er een keer een nabestelling gearriveerd, door de huisknecht opge haald, afgeleverd in de keuken en de emballage, een margarinekistje in dit geval, op de afvalhoop gegooid. Niet veel later werd Kees aan gesproken door Westenburger, de toenmalige directeur, die vroeg waar dat margarinekistje vandaan kwam. Kees gaf uitleg en kreeg opdracht het te vernietigen. De eerstvolgende keer dat Martijn weer op het Badhotel verscheen, moest hij bij 'meneer' - ze hadden het altijd over meneer wanneer het over de directeur ging - op het matje komen. Hem werd behoorlijk de mantel uitgeveegd en verteld dat - als hij nog eens iets in een margari nekistje naar hen zou sturen dat meteen de laatste leverantie zou zijn! Br is hier nog nooit een stukje margarine gebruikt, zei Westenburger en dat zal niet gebeuren ook. Stel je voor dat een van de gasten dat kist je had gezien, het vertrouwen in het hotel zou onherstelbaar geschaad kunnen worden! SM- K De Windmolen Al bijna vanaf het begin van hun bestaan hadden de hotels in de keu kens stromend water. Dat werd opgepompt door een windmolen die aan de rand van het bos in een 'duunpit' stond - ten Z.O. van de heu vel waar de watertoren later bovenop is gezet. Het werd opgeslagen in reservoirs in de hotels, beveiligd door een dubbele overstort, letterlijk van het zuiverste water. Bovendien werd het regenwater opgevangen. Boven de gootsteen - van hard steen waren die vroeger, vandaar de naam gootsteen - was de pompbak met de grote koperen handle kranen. Het water werd eerst in het reservoirtje gepompt en kon dan naar behoefte afgetapt worden. Er was op 't Badhotel meer water nodig dan op 't Strandhotel en omdat er op het laatstgenoemde altijd water over was, werd er ge woon even een loden leiding gelegd van de een naar de ander. De oude (familie)-badplaats aan de noordwestkust van Walcheren ontluikt met de lente en is een en al bedrijvigheid in de zomer. Het grillige duinlandschap, de altijd weer anders lijkende zee en de oude bossen die beide dorpskernen omzomen, zijn evenwel in elk jaargetijde de moeite alleszins waard! Oou«f ScttaUWi Noo'itrM Domburg Vele wandelroutes leiden er doorheen en langs statige buitens, langs bezienswaardigheden als het voormalige Badhotel, het Ge meentehuis (uit 1567), de N.H Kerk (14e/15e eeuw), de korenmolen Weltevreden (1817) en het Middeleeuwse kasteel Westhove. In de Orangerie van het kasteel is het Zeeuws Biologisch Museum gevestigd. De 'Duunpit' Behalve het genoemde personeel waren er, niet te vergeten, de meisjes. Altijd aanwezig, om de 14 dagen 1 Zondag vrij, werkten ze daar als ka mermeisje, keukenhulpen, op de linnenkamer en waar al niet. De jongste had dagwerk aan het aardappels schillen. De meesten kwamen van Westkapelle. In het seizoen waren ze intern. Ze moesten om 11 uur binnen zijn en bij wijze van appèl welterusten komen zeggen aan Me neer of Mevrouw. Ze waren ook nog allemaal 'op z'n boers', wat voor de gasten tevens een aantrekkelijk uniform geweest moet zijn. Tijdens de schoonmaak van de hotels fietsten ze heen en weer, langs de Schelp- weg, die toen nog maar matig te berijden was, en zwermden op Dom burg uit. Want ze werkten in alle hotels. "Di kwam wir een êêle kooie 't leek wè of 't snêêuwde' zei Hein (van de witte mutsen). Ze waren door Westenburger terdege geselecteerd en de meesten ble ven jaren achtereen. Toen dan ook een dame zich bij de directeur be klaagde over een vermissing, die ze aan een kamermeisje toeschreef, kwam van hem de uitspraak, die lange tijd een gevleugeld woord is ge bleven: Mevrouw, allemaal even mooi kan ik ze niet geven, maar alle maal even eerlijk wel. Het loon van de huisknechts bedroeg 12,per week, zomer en win ter. Het extra zomerwerk moest worden goedgemaakt door de fooien. Bij de uitbetaling iedere Zaterdag kregen ze een borrel en 5 sigaren. In de crisistijd, begin 30-er jaren, werd er 10gekort, maar Westenbur ger deed daar uit eigen zak 20 ct. bij, zodat ze met 11,naar huis gingen. Met Nieuwjaar kregen ze 25,extra en bovendien een hele doos sigaren. Al in de 13e eeuw kreeg Domburg stadsrechten, in 1yóö ging het samen met Oostkapelle en een deel van Aagtekerke. En nu is het een bloeiende gemeente met bijna 4.000 inwoners en een miljoen overnachtingen per jaar. Hoewel het stadje helemaal is ingesteld op al die overnachtingen, heeft het toch zijn schilderachtige dorpse karakter weten te behouden. Het is er nog steeds aangenaam 'verpozen'! <r***o

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1985 | | pagina 5