DOMBURGS BADNIEUWS i.yjij.i -iwwz r/e uzee^ HEEFT DOMBURG ZIJN KUREN? IV 'Heeft kuren nut?; medisch gezien dan. Nog steeds hebben artsen, zie kenfondsen en verzekeringen hun twijfels, althans in Nederland. Mber dan 100.000 'gewone' Nederlanders daarentegen zijn er van overtuigd dat kuren hen goed doet. Zoveel gaan er ieder jaar ergens in het bui tenland kuren. In de kuuroorden baden zij in hete bronnen, ademen zuivere lucht, drinken helder, troebel of bubbelend water en wentelen zich in de modder. Tussendoor wandelen ze in bossen en parken, spe len ze tennis, eten ze verantwoord en laten ze zich masseren. Kortom: ze relaxen, ontspannen, doen het kalm aan. En dat is het wat kuren voor steeds meer mensen aantrekkelijk maakt. Niet zozeer de gene zing van allerlei kwalen maar de verlossing van stress en spanningen De Duitse kuuroorden, in sommige waarvan enigszins de klad be gon te komen, zijn doende het traditionele kuren bij te stellen en meer werk temaken van kuurtoerisme, dus toeristen ontvangen die graag de omgeving in willen trekken, boswandelingen maken, attracties willen bezoeken, bezienswaardigheden willen zien! ANWB KAMPIOEN, augustus 1985 Heeft Domburg zijn kuur-mogelijkheden? In de maand juni van dit jaar hielden wij ons uitvoering met deze vraag bezig. Wij kwamen al gauw tot de ontdekking dat Domburg in elk geval de juiste ambiance voor een kuuroord heeft: een grote rijkdom aan na tuurschoon en aan mogelijkheden om tot rust te komen. Daarnaast bleek dat Domburg aardig voldoet aan de eisen die men aan de gemiddelde badplaats in Nederland stelt. De badgast werd tot massa-recreant, op allerlei mogelijkheden van vrijetijdsbesteding kwam de nadruk te liggen en pas sinds kort is daar binnen weer een rol weggelegd voor de op de gezondheid gerichte ontspanning. Het lijkt zinvol in deze ontwikkeling mee te gaan; Domburg heeft zelf al veel te bieden en met de juiste voorzieningen zou een onweerstaan bare combinatie kunnen ontstaan. Dat deze voorzieningen moeten passen in het karakter van Domburg als familiebadplaats en als badplaats waar de enkeling óók aan zijn trekken kan komeh, spreekt vanzelf! Twee aspecten zijn hierbij van belang: 1. kwaliteitsverbetering van de bestaande voorzieningen; 2. verlenging van het seizoen door slecht weer-voorzieningen. Oerigens zou men na de bar slechte juli-maand van dit jaar bijna ge neigd zijn het onder punt 2 genoemde verlenging te veranderen in instandhouding! Aan het tweede punt lijkt de Stichting Badplaatsbelangen Domburg tegemoet te komen met haar plannen voor 't Hof Domburg. Zoals de voorzitter van de Stichting Badplaatsbelangen Domburg, de heer L. Wattel, al heeft gezegd: het gaat nu om daden, gepraat is er genoeg! In die bewoordjngen lieten ook de Domburgse Ondernemers zich uit. Een slecht weér-voorziening achten zij allen gewenst. In de eerste plaats een zwembad. Seizoenverlenging ook, maar dan dient men wèl te bedenken dat de gast buiten het zomerseizoen meer voorzieningen in het hotel/pension zelf verwacht, m.a.w. kwaliteitsverbetering van de bestaande voorzieningen (punt 1) is daaraan inherent. Ook werd er een kritische kanttekening geplaatst bij de huidige vraag prijs voor logies/ontbijt: is die prijs in verhouding met de geboden ac commodatie en verdere service? Het merendeel der ondernemers ziet de noodzaak van een luxe pakket: als het Badhotel weer een internationaal gerenommeerd hotel zou zijn, als er meer luxe appartementen en zomerbungalows ter be schikking waren, dan zou dat heel ondernemend Domburg goed doen. Daarnaast zijn er ondernemers, die van mening zijn dat het 'de piiddenklasse' is, die Domburg bezoekt en dat alle voorzieningen dan ook in de eerste plaats op die categorie moeten zijn gericht. De promotie van Domburg is een belangrijk punt op de agenda van onze ondernemers; zij financieren onder meer het Badnieuws en vele evenementen. In het algemeen zien zij liever een paar goede, jaarlijks terugkerende evenementen dan vele 'kermis-achtige'. Een ander punt op hun agenda: het verkeer in het centrum moet in goede banen worden geleid en er moet een oplossing komen voor de parkeerproblemen. Meer politie-toezicht zou ook wenselijk zijn. In de plannen van de SBD voor 't Hof Domburg is ruimschoots plaats voor op de gezondheid gerichte ontspanning. Men zal er onder medische begeleiding kuren kunnen volgen. Welke rol spelen onze natuurlijke heilzame bronnen dan nog, de zee en de manteling? Wij vroegen Domburgs fysiotherapeut, de heer K. M. van Daal, naar zijn mening. De heer van Daal acht het van belang dat er nieuwe impulsen, zoals de plannen voor 't Hof Domburg (en hopelijk in de toekomst ook plan nen voor het Badhotel), komen. Bij zo'n groot opgezet project moet je er evenwel zeker van zijn dat er het hele jaar door mensen zullen ko men. Domburg heeft in dit opzicht tegen dat het een klein achterland heeft: de meeste gasten komen van ver. De kuur-gedachte verdient in zijn ogen een ruime plaats in Domburg, echter: het Duitse ziekenfonds vergoedt wel kuurbehandelingen in Duitse oorden, niet in Nederlandse en het Nederlandse ziekenfonds vergoedt helemaal geen kuurbehandelingen. Maas is er 40 jaar geweest, hij was op het badhotel (1866 geopend), dat was belangrijk groter en in het seizoen was daar dan ook altijd een hulpknc.h:. De zeebaden genieten zijn voorkeur, maar zij hebben het bezwaar van een relatief te lage temperatuur, bijvoorbeeld voor mensen met een rheumatische aandoening. Alleen al daarom zou realisering van de plannen rond 't Hof Domburg een goede aanvulling zijn op hetgeen Domburg nu al biedt. Wat Domburg mee heeft, is zijn omgeving: de zee is een levensbron, niet alleen vol gezonde mineralen en langs onze kust heel schoon, maar ook - door haar golfslag - zeer ontspannend. De combinatie zee-bos werkt heilzaam op aandoeningen aan de luchtwegen: een duik in het zilte nat stimuleert de luchaamsfuncties (niet iedere aandoening is erbij gebaat!) en wat je zeker ook niet moet verwaarlozen is de in vloed die het zwemmen in zee en het wandelen in de duinen en in de manteling op de geestelijke gesteldheid kunnen hebben. Er is altijd een samenspel tussen lichaam en geest. In die lijn eindigen wij ons onderzoek naar de kuurmogelijkheden van Domburg dan ook: met enkele citaten van Domburgs Baddokter aan het einde van de vorige eeuw, de heer J. M. Janssen. 'De beteekenis en het gebruik van zeebaden in verband beschouwd met het Noordzeebad Domburg', 1883. 'Voor het gebruik van warme zeebaden zijn in het Badhotel kamertjes ingericht-, waar het warm zeewater in kuipen stroomt en waarvan de inrichting eenvoudig maar zindelijk is. Regenbaden en douches wor den bij vooruitbestelling bezorgd. De bediening der baden is uitste kend; na het bad wordt door den badman of de badvrouw de zieke met een warm laken zorgvuldig afgedroogd, of op voorschrift van den arts met koude afwrijvingen, overgietingen, enz. behandeld! 'De eilandbadplaats Domburg behoorttot de lieflijkste plek jes, welke de natuur ons kan aanbieden. Reeds vele jaren geleden werd bij een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek uitgemaakt, dat het Noordzeebad te dezer plaats voldoet aan de meest gestrenge eischen die ten opzichte van lucht, golfslag en zoutgehalte van het zeewater kunnen worden gesteld Ieder, die iets over Domburg heeft gele zen, kan weten, dat bosch en zee er slechts door eene duinenrij ge scheiden zijn, waardoor de badgast bij sterken luchtstroom toch steeds eene vrij uitgestrekte wandeling kan maken, zonder door den wind te worden gehinderd; dat de zuiverheid der atmosfeer en de krachtige golfslag er niets te wenschen overlaten en dat het rustige, kalm leven in de badplaats zich bijzonder leent tot herstel van dezul ken, wier gestel door het woelig drijven van onze negentiende- eeuwsche maatschappij met geheeie overspanning en daardoor uit putting wordt bedreigd ÉÊxf, 'Terwijl dit natuurschoon, waarin Domhuis zich boven alle andere Noordzeebadplaatsen verheugt, een lommerrijk verblijf biedt gedu rende heete middaguren, schenkt eene wandeling over het duin of landwaarts in op andere tijden van den dag een niet genoeg te waarde ren genot. Van de toppen der hooge zandheuvels de in zee duikende zon te beschouwen, of het eerste morgenlicht te zien tintelen over de grasrijke vlakte van het schoone eiland; te dwalen langs wegen en wei landen, om ons te overtuigen van de rijke flora en fauna van deze streek; alles draagt bij tot een gevoel van welbehagelijkheid, dat vooral weldadig werkt op het overprikkeld gemoed van den badgast, die daarbij tevens voldoen kan aan zijn' lust tot wetenschappelijk onderzoek Een rubriek door en voor Domburgers en Badgasten. Eindredactie F. L. van Houtum-van Vloten. Kees en Pier van t Badhotel - 't Badhotel van Kees en Pier (I) door A. de Pagter. C. Vreeke en P. Maas, Kees en Pier - met hun blauwe voorschoot aan waren ze bijna heel de eerste helft van deze eeuw een begrip rondom het Badhotel. Vreeke ging daar in 1893 als 14-jarige jongen werken, 14 dagen op proef, hij bleef er heel z'n leven. 4 Jaar nadat hij er begon, hielp hij mee met de bouw van het Strandhotel, geopend in 1898, een forse uitbreiding van het bedrijf door de eigenaar/directeur H. J. Vree burg. Naar hem werd nog lang het Van Teylingenpark, ook nog toen het al bijna volgebouwd was, 't Weitje van Vreeburg' genoemd. Het werd zijn hotel. Elk seizoen was hij daar de huisknecht, tot aan de oor log en toen het opgeblazen werd was het voor hem of er een stuk van zijn leven mee ging. Hij werd er gewoon mager van, zei Kees, zijn zoon. Hein, een gepensioneerde marineklant was zo'n hulp. Wanneer Kees of Pier de koffers van vertrekkende gasten naar buiten hadden ge bracht en er was nog geen rijtuig, gingen ze weer verder met hun ande re werk; ze werden heus niet vergeten. Hein nam dat risico niet, als de koets gearriveerd was, bleef de laatste koffer toch op 't pad staan, hij prutste enpoetste, zelfs aan het rijtuig, tot de gasten arriveerden. Hij kon goed z'n woordje doen en met de beste wensen van Hein viel de fooi, volgens zijn eigen verhalen, altijd veel ruimer uit dan de bedoe ling was. Die verhalen kwamen dan, 's avonds op d'n tol, waar de bele venissen in overtreffende trap werden weergegeven. Het buitenwerk deden ie samen, de bloemen en grote moestuin achter de muur aan de Badstraat. 't muurtje van Badtotel' waar we als jon gens nogal eens overheen sprongen als de doperwten en de worteltjes groot genoeg waren. Kunstmest hadden ze niet, maar de bemesting was niettemin ideaal. In 't najaar werd van het opgeharkte blad een grote kuip gemaakt met wanden van wel een meter hoog. 's Winters werd daarbinnen 'd'n beer' gestort (er was nog geen riolering) en in 't voorjaar werd alles door el kaar gespit en opgestapeld, zodat prima compost ontstond. Het grote gazon helemaal met de zeis maaien, was Pier z'n werk, een pittig karwei dat meer malen terugkwam. In de tijd dat Vreeburg di recteur was, werden er ook kuikens gefokt en gemest (voor de weke lijkse jonge haantjes, die niet altijd haan waren). Er werden in die tijd zelfs varkens gehouden van de 'kiebel'. Dat die niet altijd even fris ro ken en vliegenoverlast gaven, speelde toen nauwelijks een rol, achter practisch ieder huis stond in die tijd immers een varkenshok en ron dom het hotel stonden bóerderijen, sommige met een flinke veestapel. Hoewel die verzorgingen later vervielen, werd het werk er niet minder om. Er werd nog een dependance bijgebouwd. In de winter was dat de wo ning van de directeur, in 't voorjaar werd hij dan ingericht voor de zo- merverhuur. De directeur betrok dan enkele vertrekken in het hotel. Tussen Pasen en Pinksteren werd met de voorbereidende werkzaamhe den begonnen. In de winter was er veel behang- en schilderwerk ge daan, eindeloos was dat. Verwarming was er niet, de grote, hoge kamers deden dan grotachtig aan.'t Was binnen dikkels kauwer as buuten' zei Pier. Een even groot karwei was het schoonmaken van het hele complex en de voorjaarsbeurt van het terrein. Met Pinksteren ging dan het hotel open. Vanaf dat moment begon het er voor de huisknechts op aan te komen. Ze begonnen 's morgens om 5 uur. Hun eerste werk was het schoenen poetsen, dat konden er in het hoogseizoen wel 60-70 paar zijn, van zwart tot wit en denk er om dat er geen smet van de een op de ander kwam. Het moest voor half acht ge beurd zijn. Dan moesten de met cokes gestookte fornuizen aange maakt worden, zodat de koks direct konden beginnen. Ze moesten het personeel wekken en eventueel gasten die vroeg op moesten en niet te vergeten het zilver poetsen. Er mocht geen vlekje op zitten, dat deed de huisknecht dus zelf. De, meestal kleine, moeilijkheden begonnen soms al vroeg. Zo met een echtpaar dat de eerste tram moest halen voor de boot Vlissingen- Breskens. Na hun geklopt - en de verzorgde schoenen klaargezet te hebben werd er spoedig van de kamer gebeld; de schoenen van me vrouw waren niet terug gezet, er werd zelfs gedreigd de rekening niet te betalen. Het bleek uiteindelijk een kwajongensstreek, die nog net op tijd werd opgelost. In veel gevallen was de huisknecht in eerste instan tie de spil waar heel veel om draaide en ze konden /ieh in die tijd - niet veel fouten veroorloven. £££- Dat zwemmen in zee gevaarlijk kan zijn, als je de zee ter plaatse niet kent, hoort iedereen te weten. Dat het zelfs zijn gevaren opleverde in de tijd waarin het met grootste zorg werd omringd, halverwege de vorige eeuw, dat is veel minder bekend Drie badkoetsjes stonden in die dagen aan het badstrand van Dom burg, voldoende voor de (meest Zeeuwse) badgasten van toen. Als je een bad wilde nemen, dan stapte je in op het droge gedeelte van het strand. De badman gaf het vertreksein via een harde tik van zijn zweep op de wand'en vervolgens trok zijn paard je koetsje de zee in. Daar werd de koets losgekoppeld; ruiter en paard keerden weer naar het strand terug. In die tijd logeerde een zekere mej. S. bij familie op 't Hof Domburg. Bij zeer stormachtig weer wilde zij een zeebad nemen. Kennelijk had de dienstdoende badman er geen bezwaar tegen, want het koetsje ging te water en de badman en zijn paard verdwenen richting strand. Mej. S. maakte aanstalten zich te hullen in haar badpak: een allesbedek- kend kostuum met een rok en geheel met stroken versierd. Terwijl zij daarmee bezig was, nam een enorme terugrollende golf het koetsje op om het een eind verder in zee te doen belanden en wel zó ver, dat mej. S., bang geworden, in Eva's kostuum in zee sprong. Twee he ren op het strand hadden deze gebeurtenis gevolgd. Het verhaal wil dal het de heren B. en S. waren. Welnu, zij repten zich met overjassen achterwaarts in zee om de dame in nood te redden en haar uiteindelijk veilig en wel bij 't Hof Domburg af te leveren. Zo komt het dat Domburg al heel vroeg haar eerste ongewilde naaktre- creante kende F.L.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1985 | | pagina 3