Stichting Bejaardenbehmgen Oostkapelle
Dc Handwerkgroep van de S.B.O. organiseert op 16 augustus
weer een verkooptentoonstelling van prachtige handwerken in
het Herv. Gemeentecentrum te Oostkapelle. Er is een loterij aan
verbonden en de mogelijkheid bestaat om iets te drinken en wa
fels te eten.
Een deel van de opbrengst zal worden bestemd voor het pteno-
fonds van de zangvereniging Sursum Corda.
De opening zal om 14.00 uur worden verricht door de voorzitter
van de SBO, de heer P.*M. Rehorst.
De verkooptentoonstelling loopt tot 19.30 uur.
Hans van Eijzeren, de 'Badgast van het Jaar'!
In de koffiepauze van het ringrijden voor gehuwden op 3 au
gustus reikte burgemeester Diepenhorst de ebbehouten totem
paal uit aan de heer H. van Eijzeren voor zijn bijdrage in het jaar
1985 aan de promotie van de badplaats Domburg. Van Eijzeren
kreeg deze prijs in de eerste plaats voor het vele werk dat hij als
voorzitter van de ringrijdersvereniging Domburg verricht. Voor
de wisselprijs kunnen zowel inwoners als badgasten in aanmer
king komen, de door hen voor Domburg ontplooide activiteiten
moeten het karakter vap vrijwilligerswerk dragen.
De opbrengst van deze dag gaat naar het instrumenten fonds van
Apollo "De opbrengst is weliswaar 2.000,- lager dan ver
wacht, maar valt gezien de slechte weersomstandigheden reuze
mee", aldus de heer H. J. Bouwmeester, de voorzitter van
Apollo.
De steen bij 't Hof Duno.
Oostkapelle, een dorp met fraaie buitenplaatsen, kastelen en unie
ke bossen.
De buitenplaatsen ontstonden veelal in de 17e en 18e eeuw, de
bloeitijd van de nederlandse handel en scheepvaart.
Men had het buitenleven ontdekt.
Proficiat, Hans van Eijzeren!
Jubileum Apollo
In herfstachtige buien zetten de Apollo-Ieden op 5 augustus 's
ochtends hun kraampjes op in het openluchttheater te Domburg.
Later op de dag werd het beter weer en vooral 's avonds stroomde
het publiek toe. Veie vacantiegangers en Domburgers hebben aan
de grote loterij meegedaan, een poging gewaagd in de schiettent,
naar de naam van een pop in Zeeuwse klederdracht geraden,
gestreden om 'de langste adem', geluisterd naar de Deudouwers,
meegedraaid in het Rad van Avontuur of iets varl hun gading
kunnen vinden in de rommelmarktkraampjes.
Waar eens het buiten Duno heeft gestaan, bevindt zich nu 't Hof
Duno, een door een rechthoekige gracht omgeven hofstede.
(Uic In de Koorts van het Kortstondige)
11
Na de bliksem van een jeugd
Die me alleen als mythe heugt
Zat ik waar de duinen
Tussen zee en tuinen.
Een rubriek voor en door Domburgers en Badgasten.
Eindredactie: F. L. van Houtum-van Vloten.
Letterlijk Strahgepraot deze keer: een impressie van een deelnemer aan de
door de sociëteit Luctor et Emergo georganiseerde fortenbouwwedstrij-
den.
Strandfort door Wolf.
We spitten en scheppen en spitten in het zand en de schelpenlaag gaat in
mooie plakken op de spa en dan zijwaarts de lucht in en ploft zo'n beetje
neer op de grote hoop die ons fort moet worden.
Afwisselend met rechts of links bij het blad maal ik de specie omhoog en
kan moeiteloos doorgaan; het is prettig, het gaat prettig. Drie kuub al. Ik
heb nauwlijks oog voor de kindertjes naast mij, hun gebleekte haartjes, de
schepjes, hun ruzietjes - als ze maar niet binnen de straal van mijn spade
komen. De vaders zijn voor mij buiken, de moeders - nou ja, vertel ik nog
wel eens. Dingetje Dingeling, weet ik veel, staat dansend de berg aan te
stampen en het zand schuift weer even hard naar beneden, de verkeerde
kant nog op ook, maar je moet toch wat doen en ze is een vrolijke moeder.
Ik houd haar broekje onder vuur en de machine draait door. Hallo Jo-
chem, hoe is het en tot ziens. De machine draait door.
Ergens wordt jenever uitgedeeld, neutje zeewater, en de buik naast mij
stinkt dienovereenkomstig. Hij lacht, schept wat, zwamt met zijn vrien
den, makkelijk zittende bankiers, en ik lach ook wat als hij iets tegen mij
gezegd heeft. Bosman of zo.
Als het schot is gevallen, als we moeten ophouden, ben ik volledig ont
hand, volledig van onnut. Ik houd dit jaar niet van zwemmen, een beetje
Ift«iet Domburg dacr dc ftcdcn
.Scndcn al hacr malle jcugt,
Brengen al hacr malle vreugd
Y der comt dacr acn gereden
Soo lang als het wagen-rat
Niet tcdicp fnijr in het nat.
Dit speel rijden schijnt tot het einde van de 18e eeuw in zwang te
zijn geweest.
BACHIENE (Vaderlandsche Geographie, 1791) zei hierover:
"allen die uit andere provinciën overkomen, zouden schijnen in
het eiland Walcheren niet geweest te zijn, zonder Domburg gezien
te hebben
Het is niet moeilijk je voor te stellen hoe vrolijk en ontspannend
die zomerdagen waren en evenmin is het moeilijk je in te denken
hoe goed het is dat bovenstaand gedichtje niet op onze tijd slaat:
stel je voor, dat de steden van nu al hun 'malle' jeugd naar Dom
burg zouden sturen!
F.L.
Op Walcheren waren het de Middelburgse en Vlissingse kooplie
den en rijkgeworden Indië-vaarders, die hun geld in grond beleg
den. Tuinen waren in de steden nauwelijks te verwezenlijken, van
daar dat zij hun oog lieten vallen op het ongerepte landschap rond
Walcherse dorpen als Oostkapelle om daar een tweede huis neer te
zetten. Deze huizen werden omringd door zeer kunstig aangeleg
de tuinen, waardoor het buitenverblijf vaak een waar lustoord
werd.
Het landgoed Zeeduin, sinds 1864 samen met de voormalige bui
tenplaats Duno in het bezit van de familie Lantsheer, is zo'n nog
bestaande buitenplaats.
Ver van de belopen stad,
Blond en groenend.
Mij verzoenend
Met mijn val uit droom naar aarde.
Lokten langs het slingrend pad
't Roosbos integaan,
Luistrend naar het slaan
Van de golf, wier diep geluid
Op hun zachte weerstand stuit,
Die me als nieuw te vinden waarde
Kracht in zachtheid openbaarde
En in duhhle wil hegrond
Wisselspel van strijd en bond.
Alberx Verwey
Via een stenen brug en door een prachtig ijzeren hek, in gemetsel
de pilaren opgehangen en bekroond door gebeeldhouwde leeuw
tjes, komt men op het erf.
Dunhoveden, Dunhovet, Duino en Duno - als het hier gaat om
verschillende benamingen voor een en hetzelfde terrein, dan mo
gen wij aannemen dat Duno in de 13e eeuw al bestond en ook dat
het om een vestiging van betekenis ging, gezien de talrijke bezoe
ken die Willem V van Holland en Zeeland er in de winter
1349-1350 aan bracht.
In later tijden schijnt Duno te hebben toebehoord aan de geeste
lijkheid, daarna (weer) aan particulieren.
In de 17e eeuw werd het omschreven als een hofstede, in de 18e
eeuw als een herenhuis en aan het begin van de 19e eeuw sprak
men van de buitenplaats.
Dat is het niet lang gebleven: al in 1820 kwam het op een lijst van
gesloopte gebouwen voor.
Nu - anno 1985 - is het weer een hofstede.
Zo de steen inderdaad uit het begin van de 18e eeuw stamt, dan
mag men gevoeglijk aannemen dat hij afkomstig is van het rond
die tijd daar gebouwde herenhuis.
Bronnen:
F. A. Broeksma, Walcheren in woord en beeld, de Wete, juni 1985.
H. M. Kesterloo, Oostkapelle in woord en beeld, Middelburg 1936.
Links in de berm bij de toegang tot 't Hof bevindt zich een onge
wone steen, in het voorjaar en in de zomer nauwelijks zichtbaar
door een weelde aan fluitekruid.
De steen is ongeveer 75 cm hoog en gehouwen uit natuursteen.
Door zijn vorm wekt hij de indruk deel te zijn geweest van een gro
ter geheel. De versiering van de steen maakt het mogelijk hem te
plaatsen in de Louis XIV-periode en zelfs met grote waarschijn
lijkheid toe te schrijven aan de Marot-stijl, zo genoemd naar de
bouwkundige en tuinarchitect Daniël Marot, een uit Frankrijk ge
vluchte Hugenoot, die onder meer op Walcheren heeft gewerkt. In
1803 en 1805 heeft hij verscheidene ontwerpen te boek gesteld.
dom, want tussen de meiden, in de sandwich, in de branding is het gezellig
en het fort mag lijflijk verdedigd worden, maar het is te laat om mijn spul
letjes nog op te halen en het is koud, toch nog. Om mijn wandelingetje
langs de andere forten begroet ik de burgemeester, de fotograaf en nog wat
leiding gevende heren, leg ze uit dat ik de neef ben, eet abrikozen, rook wat,
en ik moet je zeggen: leuk het oude Domburg, heel gezellig ook zonder
jenever.
Meneer, heeft U misschien een vuurtje - ach ja waarom niet, ik klop wat op
mijn broekzakken, peuk in de mond, en ik mompel het één en ander, kor
tom ik maak wat bezige geluiden en offreer dan maar de peuk. Als ze haar
sigaret in het zand heeft laten vallen en ik gebukt naar haar kijk zie ik dat
haar handen beven, en als ze aansteekt zie ik dat ze niet oud en niet jong is,
dat het weer in haar huid zit, dat ze blond haar heeft, en grijze ogen. Grijze
ogen, als het weer, als de zee, als de ochtend, als de wolken, als de wind, als
de grijze steppenwolf. Nee, ik verzin dit niet achteraf, aan mijn tafeltje, ik
zie het en ik mag het zien, en ik vraag of ze contact heeft en zeg goedzo en
dag en ze zegt dag terug, en ik wandel verder.
En nu ik dat allemaal opschrijf denk ik man, man, hufter die je bent; wat
ben je toch een hufter, wat ben je toch een ongelooflijke hufter; je weet het,
je ziet het en je voelt het - en je verzet geen stap. Je wandelt maar.
Zo gaat dat altijd bij mij.
Al bij BOXHORN (Kroniek van Zeeland, 1644) kan men daar uit
latingen over aantreffen.
"die van Middelburch ende andere omgheleghen plaetsen zijn
ghewoon veel van de schoonste zomerdaghen hier door te breng-
hen, maeckende door het gheduerich uijt ende inrijden de plaetse
.seer levendich!'
Speelrijden noemde men dit, of duinrijden.
Onlangs kreeg ik een mooi ingelijst gedichtje, dat daar zeker be
trekking op heeft.
Oostkapelle is, zoals we hiervoor hebben kunnen zien, al eeuwen
lang een dorp van het tweede huis.
Domburg daarentegen kent van oudsher dagjesmensen