'p jj&
D0MBUB6S BADNIEUWS
ACCENT VAN DE WEEK
Strangepraot
Groots vuurwerk!!!!
op 27 augustus
na de jaarmarkt
5 september 1984
Domburg
in 'Van gewest tot gewest'
De Domburgse school
Wat heeft de zee dat zij altijd kunstenaars trekt
Hebben Katwijk (de Toorops), Noordwijk (de Verweys, met hen vele
Tachtigers), Bergen (onder meer Charley Toorop, Adriaan Roland Holst) en
Domburg (Jan en Charley Toorop, Jacoba van Heemskerck, Mondriaan) niet
alle op een bepaald moment in hun bestaan schilders, dichters en schrijvers
getrokken
Misschien is het het eeuwig zoeken van de kunstenaar, het eeuwig zwijgen
van de golven
Domburg neemt in dit rijtje een zeer bijzondere plaats in. Onder de mensen
die daar vanaf het begin van deze eeuw tot het uitbreken van de eerste
wereldoorlog kwamen schilderen, waren er enkelen die hun invloed tot ver
buiten onze landsgrenzen hadden, die baanbrekers in de kunst waren.
Domburg zelf heeft altijd (kleine) schilders gehad, Toorop (1858-1928) was
de eerste 'grote' man die er naar toe werd getrokken.
Piet Mondriaan (1872-1944) was al een gevestigd schilder, toen hij in 1908
voor het eerst naar Domburg kwam. Begonnen in de traditie van de Haagse
school, was hij vanaf 1897 'vrijer' gaan schilderen: vloeiender en schemati-
scher. Geïnspireerd door de theosofische beweging ging hij ook symbolisch
schilderen. Na 1908 kwam hij jaarlijks terug naar Domburg en nam eveneens
deel aan de tentoonstellingen van Toorop. Op Walcheren ontstonden
schitterende series, onder meer van de kerktoren van Domburg, de
vuurtoren van Westkapelle, van duingezichten en bomen. Zijn vormen
werden steeds eenvoudiger, kleurcontrasten steeds scherper.
Hij noemde het zelf 'op weg van het bijzondere naar het universele'. In 1910
sprak men naar aanleiding van de St. Lucas tentoonstelling in Amsterdam
van 'de triomf van Domburg', daar was Mondriaans ontwikkeling al duidelijk
te zien. Hij experimenteerde in die tijd met het luminisme en het
divisionisme. 'Die strepen en punten', zeiden de Domburgers. In 1911
vertrok hij naar Parijs, waar hij zich sterk aangetrokken voelde tot het
kubisme. Van 1914 tot 1919 was hij weer regelmatig in Domburg om in 1919
echter weer naar Parijs te vertrekken. Daar verscheen in 1921 zijn artistieke
geloofsbelijdenis 'Le Néoplasticisme' - hij wilde komen tot een universele
harmonische kunst, die de basis zou vormen voor een betere wereld. In 1938
vestigde hij zich in Londen, vanaf 1940 in New Vork en daar nam zijn werk
nog een verrassende wending: er ontstonden weer tussenkleuren in
ritmisch ingedeelde kleurbanen.
Het uitbreken van de eerste wereldoorlog betekende het einde van het
Tooroptijdperk, maar niet het einde van de kunstook nu kent Domburg
nog haar kunstenaars en bij één van hen, een man die zich dit jubileumjaar
bijzonder voor ons stadje heeft ingezet, willen wij even blijven stilstaan.
Harry Bouwmeester
De heer.H. J. Bouwmeester (1922) bezocht de Zeevaartschool in
Vlissingen, volgde de tekenopleiding aan de Acadamie van
Tilburg, was KLM-gezagvoerder en woont (nu gepensioneerd) al
weer enkele jaren in Domburg. ('De hele wereld goed hekeken,
en toen in Domburg neergestreken'!) Na zijn pensionering
bezocht hij nog 3 jaar de Vrije Academie in Den Haag, waar hij zich
toelegde op het schilderen van portretten, naakten en stillevens.
IA
Vuurwerk op 27 augustus: dat wordt een knallende jaarmarkt!
Uit 'When we were very young', Herinneringen aan Domburg van mevrouw
E. E. Sprenger.
.Wij maakten verre wandelingen met mijn vader, over de weilanden, dat
mocht, als wij de hekken maar weer goed dicht deden; mijn vader kende
daar de weg als zijn broekzak Wij plukten bramen langs de heggen, lopend
tot aan de vluchtheuvel van Sint-Jan ten Heere..."
Wie zelf de wijde wateren is gewend
laat zwijgend de ander in zijn element
Zijn sterke maat, zijn ruisende rijmen
heeft het zeelied niet minder dan het mensenlied.
Ik luister Maar de hartsgeheimen
van de zingende zee versta ik niet.
Ida Gerhardt
Jacob Israël de Haan.
Wist u dat de Walcherse dorpen m vroegere eeuwen een groot deel van het
jaar alleen met schuitjes te bereiken waren, omdat de toestand van de
wegen zo slecht was
De plaats van afvaart in elk dorp heette het schuitvlot
de magische aantrekkingskracht van de zee, onmetelijk, mysterieus...
misschien wel het treffendst weergegeven door Roland Holst in Winter
avondval' tegelijkertijd de aankondiging van een nieuw jaargetijde nu al
proef je de melancholie van de herfst in de vroege met dauw bedekte
morgens, in de zwoele, al weer korter wordende avonden
Citaat van de week: Uit DB van 18 augustus 1888.
Omdat 't hier niet zoo vol en druk en woelig is, kan men er vrij en kalm van
de zee genieten. Inderdaad geen beter plekje voor wie het gedruisch en
gejoel van het stadsleven ontvluchten wil dan Domburg Nergens ook
schooner dan daar de gelegenheid om korte of lange wandelingen te maken
In de onmiddellijke nabijheid vindt men de zoogenaamde 'manteling', een
strook boschgrond die zich eenige uren ver, achter de duinen uitstrekt.
De Amsterdammer
Dagblad voor Nederland, 1884
Jan en Charley Toorop (1898)
Aanvankelijk kwam hij op uitnodiging van zijn vroegere studiegenote Mies
Elout-Drabbe (1857-1956), echtgenote van de directeur van de Domburgsche
Zeebadinrichting P. J. Elout van Soeterwoude. Dat hij bleef komen en zich
voor langere perioden in Domburg vestigde, was ook te danken aan dr
Mezger; Toorop vond heil bij zijn geneeswijzen. Zoals dr Mezger door vele
vorstelijke personen naar Domburg werd gevolgd, zo werd Toorop door
kunstenaars gevolgd. Velen kwamen naar Domburg. Onder hen Otto en
Adya van Rees, Cornelis Spoor, Piet Mondriaan, Lodewijk Schelfhout, Lizzy
Ansingh, Maurice en Sarika Góth, de componist Geert van Brucken Fock, de
schrijver Arthur van Schendel, de dichters Boutens en Roland Holst, de
criticus Plasschaert, en natuurlijk de 'Zeeuwen' Ferdinand Hart Nibbrig,
Jacoba van Heemskerck, Jan Heyse, Lucie van Dam van Isselt.
Toorop - de grote pointillist en symbolist - organiseerde jaarlijks tentoon
stellingen in Domburg, daarin bijgestaan door onder meer Hart Nibbrig en
Mies Elout-Drabbe.
Het Domburg van die tijd bloeide, de kunstenaars brachten er een vleugje
Frans modernisme naar toe, vermengden dat met het landelijk Zeeuwse en
zo ontstond een heel eigen stijl. Noemde men Domburg wel eens 'een
exclusieve badplaats van Parijs', toen het Mekka van de schilderkunst, twee
mensen hebben het daarbovenuit getild: Mondriaan en Jacoba van
Heemskerck. Zij bewandelden een nieuwe weg.
De heer en mevrouw Bouwmeester
Vele Domburgers kennen hem als de man van de schilder- en
tekenlessen, de voorzitter van muziekvereniging 'Apollo', voorzit
ter van de Domburgse Golfclub, bestuurslid van de VVV Domburg,
weinigen weten dat hij erg goed en erg veel schildert en tekent in
zijn eigen tijd. Het liefst functioneel, altijd niet-commercieel (zo blijf
je eigen baas Het vignet van de Stichting 150 jaar Badplaats
Domburg (zie colofon) is van zijn hand, alle cartoons die dit seizoen
Jacoba van Heemskerck in haar atelier
Jacoba van Heemskerck (1876-1923) bezocht de Haagse academie, kreeg les
van Hart Nibbrig in Hilversum en van Carrière in Parijs. Zij vestigde zich in
Den Haag, waar ze Marie Tak van Poortvliet leerde kennen die een
buitenhuis in Domburg had. 'Loverendale'. Vanaf 1908 kwam Jacoba van
Heemskerck daar 's zomers logeren, ze nam deel aan Toorops tentoonstel
lingen en leerde Mondriaan kennen, vooral de laatste had veel invloed op
haar. Naast het luminisme kreeg ze belangstelling voor het kubisme, ze
begon steeds abstracter te schilderen, in gedempte kleuren. Het jaar 1913
was beslissend voor haar ontwikkeling: ze kwam in contact met de groep
'Der Sturm' van Herwarth Walden. Bij deze Duitse expressionisten vond zij
haar eigen stijl - landschapsmotieven werden geabstraheerd tot een
Eeuwig eiland - o. der zaligen domein,
waarheen onder zeilen hunner laaiste droomen
slechts de stervende vervoerden overkomen -
waar de menschen eenzamer en schoner zi|n
En ik weet met, is het heimwee of verlangen,
een herinnering of al een voorgevoel7
Houdt het leven met een ongeweten doel
mf|. bevlogene, hier hunkerend gevangen'
O. waarom dan die herinnering, waarom
geen geheel onterven en een met meer weten'
Wat kan ik hier doen' Als ik met kan vergeten
waar ik eenmaal leefde ga ik dolend om,
zonder een dak, zonder een doel. geboren
de droeve zi|de van den vreemden dood,
k werp mi| uit der menschen oude nood
'tijd weer in mgnen droom terugverloren
1834-1984
Portret Piet de Jager in kermiscostuum,
in het Badnieuws verschenen eveneens, de meeste illustraties bij
de gedichten die in het Badnieuws zijn gepubliceerd, het ontwerp
van de 'Sticker' 150 jaar Badplaats, de omslag van het boek
'Domburg 150 jaar badplaats'... Hierbij een afdruk van 2 van zijn
schilderijen - om nog eens extra de nadruk te leggen op de
veelzijdigheid van deze kunstenaar.
Zelf zegt hij'Het op twee na beste besluit in mijn leven genomen is
mijn vestiging in Domburg. De andere twee zijn: trouwen met mijn
echtgenote en gaan vliegen voor de KLM; in die volgorde'!
Zoals van Schagen op letterkundig gebied de lijn van het
kunstenaarsdorp voortzet, zo doet Bouwmeester dat op het gebied
van de schilderkunst.
Toen een antwoord toch' neen. gpn voorbiigaand mensch
en zi|n vluchtig avondgroeten langs mij henen.
'k zag hem na tot hij in donker was verdwenen,
toch misschien zijn broeder aan der wereld grens'
't Was een visscher uit het oude dorp, daarginter
waar de duinen lager worden, en hij ging
bukkend onder wrakhout door de schemering,
denkend aan de lange nooden van den winter
En ik ga hem na, maar langzamer dan hij.
bukkend onder leed. dat ik had moeten li|den -
o. verzuimde smart - o, wroeging waar de ti|den
nu geen redding meer uit geven, en de zee
zingt, maar lokt met meer. en ik blijf aangewezen
op dit klein bestek van weedom en berouw,
en de winteravond valt, en door de kou
wankel ik - en toch. ik voel. er is genezen
in rampzaligheid en, huivrend. weet ik weer
hoe het heimwee, dat deze aarde houdt bevlogen,
mij - waarom dan ook - het zingende vermogen
schonk, en verder valt er niet te vragen, en ik keer
tot hei oud gehucht, dat daar ligt weggedoken,
minder eenzaam toch, en zie daar op het duin
in de lage herberg waar de visschers zijn
wordt de lamp nu voor den avond opgestoken
A. Roland Holst.
Werken van
Jacoba van Heemskerck
architectonische opbouw van golvende en ritmische lijnen, strak en vaak
zwaarmoedig ogend. Bij uitstek geschikt voor de houtsnede en het
glas-in-loodraam, waar zij zich later op ging toeleggen. Door haar contacten
met 'Der Sturm' was zij'in Duitsland veel bekender dan in ons eigen land.
Piet Mondriaan
Bouwput op Neeltje Jans (Deurpijlers). Olieverf op doek, 50x70 cm. (Eén van
nog niet voltooide serie van 5 schilderijen v.d. Oosterschelde Werken).
H. J. Bouwmeester