Advertentiën en Adressen. ZE VONDEN ELKaAR. Cath. H. FLEUMER, HEILGYMNASTIEK, Domburg, Badhuisweg A 32a. Keisgelegenheden. Stoomtram Walcheren. Zomerdienst. Vertrek van Domburg: j 5,05 7,40 10,40 1,36 4,15 6,55 9,37 Aankomst Middelburg: 6,13 8,49 11,48 2,43 5,23 8,03 10,45 Aankomst Vlissingen station SS.: 6,16 8,62 11,51 2,46 6,26 8,06 10,48 Vertrek Vlissingen station SS.: 6,22 9,20 12,15 2,66 6,35 8,15 11,15 Vertrek Middelburg: 6,25 9,23 12,18 2,58 6,38 8,18 11,18 Aankomst Domburg: 7,30 10,32 1,27 4,07 6,47 9,27 12,27 Voor het badseizoen zjjn nog te hnnr: 2 kamers ooststr. G. Wisse. 4 kamers met pension id. J. Wisse. 1 kamer wijn- gaardstr wed. Pouwer. 2 kamers id. mej. de Wolf 3 markt D. Bommeljé. 4 noordstr van Schagen. 2 weverij straat J. Provoost. 5 t markt wed.Hendrikse. 3 bovenka mers- en 1 benedenkamer id. P. v, d. Meulea. 2 kamers w(jn- gaardstr S. Louwerse. 1 huis met 2 slaapka mers, 2 zit kamers en keuken weststr. mej. Passenier, zuidstr. 3 kamers heeren- straat mej. P. Passe nier. 2 weverij- strast A. Dourlejjn 2 groentje M. Wisse. 1 huis met 4 kamers, keuken en tuin zuidstr mevr Drabbe. BADSTOELEN te huren tijdens den badtijd gedurende den tijd, dat de huurder achter eenvolgend den stoel bezet houdt, j 0,10 (roode kaarten), per week 1,(witte maand 3,(blauwe seizoen. 6,(gele Het publiek wordt beleefd verzocht de Directie in het uitoefenen der contróle behulpzaam te zijn, door toe te zien, dat het op de kaart vermelde bedrag overeen stemt met het betaalde. Wisselkantoor. Tot wisseling van buitenlandeche munt speciën bestaat bij den heer H. M. Ebsteloo, Hulppostkantoor, gelegenheid. In de leeskamer liggen de volgende tijdschriften en couranten ter lezing; TIJDSCHRIFTEN. London News. buiten. London Magazine. Uilenspiegel. L'Illustration. Eigen haard. Revue des deux mondes. Nederland. Le Rire. Aarde en haar Volken. Die Woche. De Natuur. Fliegende Blatter. Vragen van den dag. De Wereldkroniek. De Gids. Elzevier's maandschrift. Hollandsche Revue. COURANTEN. Nieuws van den Dag met Middelburgsche Courant. Kindercourant. De Scherpschutter. Utrechtsche Conrant. Indépendance. Nieuwe Rotterdammer. Le Figaro. Algemeen Handelsblad. KöJnische Zeitnng. Weekblad Amsterdammer. Courier deSchéveningue. Haarlempche Courant. Pombnrgech Badnipuws TJit het kastje met boeken in de leeszaal, dat weder met eenige werken vermeerderd is, kunnen badgasten, houders van toegang- kaarten, dagelijks tusschen li en 12 ure des voormiddags, boeken ter lezing krijgen, mits men het nummer van het boek en zijn naam teekene op eene lijst bij den kaste lein voorbanden. Voor jeugdige lezers zal door de ouders moeten worden geteekend. ZEDELIJKE ZEDENSCHETS DOOR J. DIERKENS. Op een smoorbeeten dag, in het begin van Augustus dezes jaars, lagen op den aanlegsteiger te Aalsmeer, wachtend op de boot naar Amsterdam, een man en een vrouw. Niet languit lagen ze; hunne bovenlijven rugleunden tegen eenige op elkander gestapelde manden en kisten, welke voor vervoer gereed stonden en zeer vermoedelijk bloemen bevattén, bloemen uit de talrijke en enorme kweekerijen van Aalsmeer. Er bewoog geen zuchtje aan de lucht, de zon brandde fel en voor de vele andere wachtende passagiers, die geen gebruik wilden maken van het kleine bondscafé, was er geen enkele beschutting. Deze stonden op en nabij den steiger, dames en heeren, met fietsen en zónder fietsen en ze keken uit verveling zeer belangstellend naar het lui en volkomen achteloos op den grond liggende menschen- paar. De man, een goede vijftiger naar Bchatting, had op het eerste gezicht een waarlijk afschrikwekkend voorkomen. M aar zag men hem lang en oplettend aan, dan schemerde uit z'n moede oogen den be schouwer iets somber-goedhartigs tegen. De kleur van z'n huid was groezelig bruin; die zijner oogen lichtblauw. Hij had een scherpen, even gebogen neus, met twee diepe kerven langszij, en een smallen, vlaskleurigen, naar omlaag afhangenden knevel, die wel onder den neus leek aan geplakt, zóó vreemd paste hij bij dat ruw- verweerde gelaat. Zijn mond stond steeds open en liet, aan den bovenkant, afgestompt, bloederig-rood tandvleesch-zonder-tanden zien, wat aan z'n heele fysionomie het dadelijk terugstootende gaf. Zijne kleeding was zeer nanchalant. Een versleten, vaal- grouwe jas hing hem slonsig om het lijf, terwijl z'n goor en veel te wijd „sport hemd" hals en 'n gedeelte der borst on bedekt liet. Het lachwekkende aan hem was echter z'n vuilgele strooien hoed, een merkwaardig-hooge, breedgerande en in een punt eindigende figuur, die wel de hoofdbedekking eener middeleeuwsche tooverkol had kunnen zijn en om deze hare ongemeene gestalte terBtond in het oog viel. In den rechter binnenzak van z'n jas hield hij een flesch met rood- achtigen drank yerborgen. Van z'n voor hoofd, langs z'n slapen, sliertte 'n drup zweet, waarvoor hij ongevoelig bleek te zijn. Het beroep van den man viel uit z'n kleeding moeilijk af te leiden doch vermoedelijk deed men niet verkeerd, hem „los werkman" te noemen. De vrouw was, in uiterlijk aanzien, de volkomen completeering van den man, naast wien zij lag. Haar smal, verschrom peld hoofdje, met de kleine, fletse, waterige oogjes, het platte neusje, de dunne kleur- looze haren, bijeengehouden onder een voddig stukje hoed; de platte borst, de schrale polsen en handen, de armelijke, uitgerafelde rok, met er onderuit de onoog lijke „bottines", dat alles duidde op een ellendig verwaarloosd leven, op eenschriklijk armoedig en vereenzaamd bestaan. De stem, waarmede zij tot hem sprak waB mat en slepend, nauwlijks hoorbaar; en in den blik, waarmede zij naar hem keek, lag de onuitsprekelijke tragiek van een uitgedoofd zelfbewustzijn. Telkens wanneer hij ant woordde op wat ze hem vroeg, helde zij haar hoofdje naar hem toe om beter te kunnen verstaan. In onverschilligheid voor het omstaand publiek won zij het van de man; ja, ontstellend was de wijze, waarmee zij blijk gaf van haar volkomen men8chen-negatie. Ik heb 'n beste man in 't graf, 'n beste, hoor maar wat is 'n vrouw alleenig, hé P ouweP wat is 'n vrouw al- leenig, ik heb kwaje dagen beleefd, hoor en nou en nou heb 'k jou gevonden, hé, ouweP ji gaat toch met me mee, hér" je gaat toch mee hé? Ze keek hem aan met een blik van moe- geduld, terwijl een glimlach even de- smalle, bleeke lippen na-bewoog. Hij antwoordde met een knik. Dan, het hem hooren zéggen willend, boog ze zich naar hem toe, fluisterde hem iets in, waarop- hij, met z'n mond vlak aan haar oor, luid schreeuwde„ik ga mee met je, we gaan samen, we gaan samen", welke verzekering hij nogmaals bekrachtigde door sterk te- knikken, en daarna met een slag op haar hand, gelijk wel handelaars doen als ze- een koop willen sluiten. Een zoete glim- lach zette even haar gelaat in glans. Toen, de flesch ziende, vroeg ze: „hei ji nog 'n druppie te véél, hé ouwe?" Hij; nam de flesch uit z'n zak, ontkurkte haar, reikte haar de vrouw over, die er een langen slok uit nam, waarna de man het' zeltde deed. We gaan samen, hé?" begon ze op- nieuw met lijzige, toonlooze stem, terwijl; ze hem lieverig over z'n zweetwang aaide. En ten tweeden male volgde de handslag. Toen zwegen ze een poos. De man tuurde- in de lucht, met z'n lichtblauwe oogeir van droomerige teederheid; de vrouw keek naar het water, met een blik van matte- afgeleefdheid. „Ga ji met de boot?"" vroeg ze. Hij knikte weer, even de oogen er bij sluitend. „Mag 'k mee, hé, ouwe F vin ji dat dan goed, hé P" smeekte ze met haar moede, zwakke stem. „Ja, we gaan- samen, hoor", klonk z'n antwoord, weer vlak aan haar oor. „En (hier knipte zij met duim en vinger het pecu niair gebaar) „Ja, ik betaal de reis,, hoor, ik betaal voor jou", schreeuwde hijr waarop ze weer glimlachte en over haar gelaat een glimp van groote tevredenheid kwam. Nog geruimen tijd bleven ze naast elkander zitten, omringd en aangegaapt en begrinnikt door het wachtend publiek. Tot de boot naderde. Beiden stonden- dan op, waarbij de menschen onwillekeurig achteruit deinsden, gelijk ook wel op straat gebeurt, wanneer een gevallen paard zich overeind richt. Toen de boot voorlag, ging van de twee hij het eerBt de loop- plank over, langzaam, schoorvoetend ge volgd door haar. De menschen fluisterden en lachten. En ondanks het broeierig zomerweer, doken beide gelieven weg in de kajuit, waar zij geheel alleen waren em tijdens den vollen duur der vaart bléven. Toen de stoomfluit gilde voor Amster dam, keerden beiden weer terug naar het dek. Hij kwam het eerst het trapje ops Maar zijn verschijning was verschrikkelijk, zooals hij daar van uit de diepte lang zaam opdook. Men schrok van hem. Een Franschman zeide: „Tiens, c'est le diable". Onverstoorbaar onverschillig trad de duivel met den heksenhoed naar de balustrade, waar hij staan bleef, kalm-uit- dagend, starend in de lucht; zweet gutste hem van 't aangezicht. De flesch wae- ledig. En even na hem, kruiperig-zwak, armzalig, sloomde de vrouw naar boven, de oogen lodderig versuft, half gesloten. Onbeweeglijk ging ze achter hem staan,, gedwee als een hond achter z'n meester. De boot legde aan. Ze stapten aan wal. Hun intreden in de stad waB van een ver bijsterend tragische onbenulligheid. Ze liepen achter elkaar, op een afstand vair wel vijftien pas, de duivel voorop, sleperig langzaam, de oogen star gericht naar den grond, norsch zwijgend, als de onverbidde lijke bode van het zwartste onheil; de vrouw volgde hem gedwee, makjes klein, ais het beeld der reddelooze slaafschheid. En de afstand tusschen hen minderde niet, nog met geen halven pas, zoodat het leek, alsof ze elkander nimmer zouden bereiken. Niemand weet, of dit toch gebeurd is. De ziel der stad-van-monsterlijke-geheime- nis8e weet het alleen. Aug. '09. JVlassag-e Berlijn. Agent; „van Gend Loos". I. GOUDSWAARD, BeBtelhuis Café SCHRIER, Domburg. Antiquiteiten (Delftsch Aardew., Porselein, Zilverw.) W. G. BAL, Middelburg, Krommeweele L 26-27. J. A. WILLEKES DU BOIS, Middelburg, Wal B 42.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1909 | | pagina 2