Reisgelegeniiedeii.
Stoomtram Walcheren*
Zomerdienst.
Vertrek van Domburg:
5,05 7,40 10,40 1,35 4,15 6,55 9,37
Aankomst Middelburg:
6,13 8,49 11,48 2,43 5,23 8,03 10,45
Aankomst Vlissingen station SS.:
6,16 8,52 11,51 2,46 5,26 8,06 10,48
Vertrek Vlissingen station SS.:
6,22 9,20 12,15 2,55 5,35 8,15 11,15
Vertrek Middelburg:
6,25 9,23 12,18 2,58 6,38 8,18 11,18
Aankomst Domburg:
7,30 10,32 1,27 4,07 6,47 9,27 12,27
Voor het badseizoen z|jn nog te hunr:
2 kamers en
keuken
markt
tot 1 Aug.
mej. v. d. Halen
2 kamers
ooststr.
G. Wisse.
4 0
id.
wed. Janse.
4 kamers
met pension
id.
J. Wisse.
2 zit- en 3
slaapkamers
id.
H. Dekker.
6 kamers en
keuken
noordw.
W. Kesteloo.
1 kamer
badstr.
J. Vreke.
3 kamers
id.
L. de Visser.
1 kamer
wijn-
gaardstr
wed. Pouwer
2 kamers
id.
mej. de Wolf
S
groentje
na 6 Aug.
M. Wisse.
2 beneden
en 3 boven
kamers met
keuken
westk.
weg
H. Hanse.
4 kamers,
keuken en
meidenkamer
weststr.
tot 7 Aug.
wed. Jac. Min-
derhoud.
1 beneden-en
3 bovenka
mers met of
zonder keu
ken
id.
D. Trieller.
1 kamer
zuidstr.
J. Sinke.
5 kamers
markt
D. Bommeljé.
4 n
weststr.
tot 1 Aug.
H. Minderhoud.
4 kamers en
keuken
noordstr
na 16 Aug.
van Schagen.
1 kamer
weststr.
Johs. Vreeke.
4 kamers en
keuken
noordstr.
na 1 Aug.
wed. Schoon'n-
boom.
4 kamers
heeren
straat
tot 1 Aug.
J. Passé nier.
1 kamer
id.
H. v. Eijzeren
2 kamers
weverij
straat
J. Provoost.
2
id.
A. Dourleijn.
1 kamer
id.
J. van Sluijs.
5 kamers
markt
tot 1 Aug.
wed.Hendrikse
1 buis met
9 kamers
en keuken
weststr.
na 1 Aug.
J. Scheele.
6 kamers
heeren
straat
tot 14 Juli
mej.P.Passenier
3 bovenka
mers- en 1
benedenkamer
markt
P. v. d. Meulen.
5 kamers
noordw.
wed.P.Francke
met pension
1 kamer
wjjn-
gaardstr.
S. Louwerse.
1 huis met
2 slaapka
mers, 2 zit
kamers en
keuken
weststr.
mej. Passenier,
zuidstr
7 kamers
noordstr.
na 18 Aug.
mej. Florusse
5 kamers en
keuken
station
straat
P. de Meijer.
BADSTOELEN
te huren tijdens den badtijd
gedurende den tijd, dat de huurder achter
eenvolgend den stoel bezet houdt,
J 0,10 (roode kaarten),
per week 1,(witte
maand 3,(blauwe
seizoen. 6,(gele
Het publiek wordt beleefd verzocht de
Directie in het uitoefenen der controle
behulpzaam te zijn, door toe te zien, dat
het op de kaart vermelde bedrag overeen
stemt met het betaalde.
Nog een avontuur
van den heer TITUS WITRUG.
dook
J. DIERKENS.
INLEIDING.
Wij wagen het niet wij, dat zijn
J. Dieekens en z'n goede Genius wij
wagen het niet, al te zeer op het geheugen
van den welwillenden lezer te vertrouwen
en ons te bepalen tot het plaatsen van
bovenstaanden titel, dewijl slechts enkelen
onder de lezers van het Domb. Badnieuws,
enkele hóógbegenadigde exemplaren, zich
terstond den persoon van Witbug en diens
droomachtig eerste avontuur zullen herin
neren. Uit dien hoofde wil ik, mede namens
mijn goeden Genius, eene kleine opfrissching
aan m'n verhaal doen voorafgaan. Weet
gij nog, dat ik u verleden jaar in dit
blaadje iets vertelde van een zekeren heer,
die clandestiene zeebaden nam om geld te
besparen P Deze heer heette Witbug,
Titus Witbug P zijn voornaam verzuimde
ik destijds mede te deelen, daarom maak
ik er nu melding van. Hij was het immers,
die de door z'n zoontjes op kantoor ver
diende penningen gretig opstreek en des
Zondags bij voorkeur geheel alléén, d w. z.
zonder vrouw, zonder kroost, zich ging
vermeien, welke afzonderingsmethode hij
volgde om hinderlijke kosten uit te winnen?
Hij was het immers, die op een Zondag
morgen, een flink eind van het gepaten
teerde badstrand af, een eigendunkelijk
bad nam en daarna een vreemde ontmoeting
had met een rasgenoot, Adam genaamd,
dien hij plotseling geheel naakt zag
verschijnen? Nu herinnert ge u alles
weer, niet waarP Mochten er evenwel
lezers zijn, zeer achterlijke, zeer trage
van geest, die zich het merkwaardig geval
nog niet kunnen te binnen brengen, of
wel splinternieuwe badgasten, die vóór den
dag van heden nimmer van een Domburgsch
Badnieuws gehoord hadden, dan verwijs
ik alle dezulken naar de nummers van één
en acht Augustus 1908 van genoemd orgaan,
waarin zij het goed gedocumenteerd relaas
van 's heeren Witbug eerste droomavontuur
onder den titel Adam terug kunnen vinden.
Nu ben ik waar ik wezen wilde. De
Domburgsche lezers kennen mij als den
schrijver van enkele schitterende bijdragen
aan bovengemeld orgaan, waaronder dan de
ethiBch-vizioenaire krabbel „Adam terug"
en ik wil er hier nadrukkelijk op wijzen,
dat ik nooit ééne sylabe in eenige andere
periodiek schreef, mij evenmin ooit aan
romans, of novellen, of aan weet-ik-veel
welk specimen méér op het domein der
schoone letteren waagde en dat men dus
mij, Diebken8, als steller geen gaandeweg
verkregen „vaardigheid" kan aanrekenen.
Ik schaam mij dan ook niet om oprechtelijk
te verzekeren, dat het noteeren der avon
turen van mijn vriend Witbug mij uiter
mate veel hoofdbreken en inspanning kost,
wat echter geen beletsel is om met onver
droten ijver voort te gaan en mij de
moeiten van het concipieeren te blijven
getroosten, echter onder de uitdrukkelijke
voorwaarde, dat men geen critiek oefene
op mijn literaire saltomortales en mede
zeer toegeeflijk zij voor sommige vandalis-
men aan het zoo brooze struikgewas der
Kunst.
HET VERHAAL.
Toen dan Titus Witbug (welk een
misteekende voornaam voor een geenszins
zachtmoedig man) dien Zondagochtend,
zonder er een cent voor te hebben betaald,
in het geniep een zeebad genomen en
alzoo de smadelijke rol van onderkruiper
gespeeld had, mèt succes, dook in zijn
opgefrischt brein het plan op, dit goed-
koope spel-van-de-zee meerdere malen te
herhalen. Thuis gekomen vertelde hij z'n
familie, dat het hem gelukt was de directie
der Badinrichting een loer te draaien en
dat het in zijne bedoeling lag, het stellig
niet bij deze ééne gedraaide te laten.
Van zijn zeer zonderlingen droom inzake
den naakten Adam vertelde hij echter
niets, vermits hij (en neem, lezer, van deze
mededeeling vooral goede nota, omdat het
u verderop het klare begrijpen van den
gemoedstoestand mijns helds zeer zal ver
gemakkelijken) een patriarchaal fatsoenlijk
burgerman was en het verhaal min oirbaar
achtte voor de kuische ooren zijner vijf
tienjarige dochter. En werkelijk bracht
hij z'n voornemen ten uitvoer. De volgende
Zondag was wederom een uitverkoren
zomersche dag. De lust in een heerlijk
zeebad kwelde den man afmattend. Zijne
zoons vroegen hem, of ze nu vandaag eens
met hem mede mochten; doch Titus
Witbug hield zich gestreng aan het door
hem ingestelde huisregelement: elkeen z'n
eigen weg. En dus begaf hij zich weer
gansch alleen naar de badplaats, zich in
wendig verkneukelend met de gedachte
aan de hem wachtende genoegens op het
eenzame, afgelegene strand. Natuurlijk
vergat hij ook ditmaal niet, zijn zwem-
pantalon mede te nemen. Hij kwam bezweet
aan, want het was, bij nadere ondervinding,
een broeierig-heete dag. De Zee lag daar,
de oneindige, de ach neen, laat ik
me vooral niet te buiten gaanm'n hemel,
er is reeds zoo akelig veel over die zee
gezegd, in allerlei vormen, welke ten slotte
even zoovele varianten zijn op hetzelfde
oudbakken thema, over die eeuwige ruste-
looze, majesteitelijke, eindelooze zee,
over néén, kortom, ik vind alle zee-^
adjectieven zóó walgelijk afgezaagd, zóó»
hartsplijtend vulgair, dat ik wensch te
volstaan met de nuchtere mededeeling,
dat de zee er nog lag. Tot uitbundig
genoegen van onzen Zondagsman, die er
een gratis bad in wilde nemen. Hij
wandelde weer een dapper eind de stran
den op, af en toe schuw omkijkend
vanwege z'n heimelijken angst voor verraad.
Doch niemand, meende hij, had hem op
gemerkt. Zonder eenige bedenking ont
kleedde hij zich, legde z'n plunje wederom
aan den voet van het duin en stak zich
daarna in de gebruikelijke lendenbedekking,
welke Adam de vorige week voor iets heel
anders had aangezien. Titus stapte toen
parmantig zeewaarts. Zijn gang was trote
lijk die eens imperators en z'n stralende
oogen betuurden den helbelichten horizon.
Hij nam z'n bad. Ik zal over de geneug
ten, welke hij daarbij smaakte, niet lang
uitweiden, doch volstaan met te zeggen,
dat de zon z'n corpus streelde en de
sappige, schuimende golfjes ('t was vloed)
hem met de snaaksche speelschigheid van
lieve, kleine kindertjes lekker bedartelden.
Witbug genoot van z'n onderkruiperij
(hier dit woord te gedenken in den
dubbelen zin s. v. p.) naar hartelust
en bleef ruim twintig minuten in het zalig-
verfrisschende nat. Toen ging hij weer
strandwaarts, verkwikt en met een onge
meen blijmoedig gevoel in zijne ziel. Hij
besloot, zich evenals de vorige maal door
de lieve zon te laten drogen Maar wie
vermag zijne ontzetting te beschrijven
(neen, ik zal er mij niet aan wagentoen
hij, genaderd tot de plek, waar hij z'n
kleederen had achtergelaten, bemerkte,
dat deze zich daar niet meer bevonden.
Mijn God, ik kan het niet helpen, dat ik
ten tweeden male den lezer een naakteman-
geschiedenis voorzet. Is het soms mijn
schuld, dat Titus' plunje was weggekaapt P"
Ik ben er niet bij geweest en in het tegen
gestelde geval had ik den man zeker on
middellijk gewaarschuwd. Witbug ver
bleekte, stond eenige seconden compleet
zinneloos te kijken, naar rechts, naar links,
naar boven op het duin, achter zich
doch vermocht geen spoor van z'n klêeren
te ontdekken. Hij klauterde het duin op,
betuurde het heuvelachtig terrein, zag ook
toen nog niets, geen zweem van eenig
menschelijk wezen zelfs en eindigde met
ins blaue hinein een woesten vloek te
uiten. Een gevoel van vreeselijke ver
slagenheid overmande hem. Wat moest
hij beginnen? Onwillekeurig dacht hij
terug aan z'n droom van verleden Zondag,
waarin hij, lekker gekleed, samen met den
spiernaakten Adam naar het gewone bad
strand kuierde,. Nu bevond hij zich
potdorie in dezelfde erbarmelijke positie,
plus dan de zwempantalon, welke schamele
bedekking hem nog tot troost strekte.
De man ging, met een wanhopig gelaat,
den koers uit van het badstrand. Als men
mij vraagt, waaróm hij dit deed, dan moet
ik de schouders ophalen; z'n motief gaat
me trouwens niets aan, hij dééd het een
voudig, vermoedelijk omdat hij instinctief
begreep, niet moederziel alleen en ongeveer
moedernaakt in de desolate eenzaamheid
te kunnen blijven. Doch toen hij een twee
honderdtal voettreden in het mulle zand
had achtergelaten, voelde hij zich plotseling
van achteren aangegrepen en wel op de
plaats, waar in normale omstandigheden
z'n kraag zat. Hij uitte een kreet, De
greep was forsch en hardhandig, schokte
hem door het verbijsterde hoofd. Witbug
wrong zich om en ontwaarde de tenue
eens rijksveldwachters. Met de snelheid
eener bliksemflits suisde weer de herinne
ring aan z'n droom door z'n brein. Was
het niet wonderbaarlijk, dat ook tóen
een veldwachter optrad Droomde hij ook
nil wellicht? Maar de greep van den
gezagsman voelde hij zeer reëel!
Wordt vervolgd).