SOCIËTEIT „LUCTOR ET EMERGO".
Groote Zaal van het Radpaviljoen.
DAN3MIU1DIK.
CONCERT
Vossenjacht te voet,
ADAM TERUG.
BILLARDWEDSTRIJD
BADSTOELEN
te huren tijdens den badtijd:
gedurende den tijd, dat de huurder achter
eenvolgend den stoel bezet houdt,
f 0,10 (roode kaarten),
per week 1,(witte
maand 3,(blauwe
seizoen6,(gele i
Het publiek wordt beleefd verzocht de
Directie in het uitoefenen der controle
behulpzaam te zijn, door toe te zien, dat
het op de kaart vermelde bedrag overeen
stemt met het betaalde.
niet afgehuurd dan worden de gewone
twee tochten gemaakt.
In dat geval zal een rood met witte
vlag worden geheschen aan de mast bij
het Badpaviljoen.
AMUSEMENTEN.
Zaterdag I Augustus
en Zaterdag 8 Augustus 1908,
Toor kinderen tot 9 uur.
Entrée 25 cent. Aanvang 7 nnr.
Leden en houders Tan in troduc tiet aarten
hebben Trijen toegang.
Dinsdag 4 Augustus 1908,
te geven dooe de
JiWmiiutmii itniiijjij
Directie E6RESSY SAKDOB.
Entrée 50 cent. Aanvang 8 uur.
Leden en houders van introductiekaarten
hebben vrijen toegang; houders van dag
kaarten met bijbetaling van 25 cent.
De wandelingen bij Domburg.
Voor de zooveelste maal moet het
„Domburgsch Badnieuws" een waarschu
wend woord richten tot de houders van
wandelkaarten voor de buitenplaatsen in
onze omgeving.
Thans is het op verzoek van de Directrice
van het Herstellingsoord „Westhove" die
klaagt over de wijze waarop het publiek
van de zoo welwillend verleende vergun
ning tot vrije wandeling misbruik maakt.
Couranten en papieren worden achter
gelaten op de gazons en wandelpaden of
geworpen in de vijvers; op de, duidelijk
zichtbare, borden met „verboden overgang"
aan beide uiteinden van de eenige gere
serveerde laan wordt eenvoudigweg geen
acht geslagen, ja sommigen drijven de
onbescheidenheid zóó ver, dat ze zich niet
ontzien het hek voor 't kasteel te openen
en zich op het voorplein te begeven.
Een groot gedeelte van het publiek
schijnt nog maar steeds te denken dat de
vergunning tot vrije wandeling is: een
recht en niet een gunst en van dat ver
meende recht wordt dan nog flink misbruik
gemaakt ook.
In hun eigen belang en in het belang
van Domburg wenschen wij er hun nog
maals op te wijzen dat het verkeerde van
die opvatting hun wel eens op harde wijze
onder 't oog gebracht zou kunnen worden,
want ook de lankmoedigheid van eigenaren
van buitenplaatsen heeft z'n grenzen.
P. J. Elout,
Directeur der Domburgsche Zeebadinrichting.
Donderdag 6 Augustus 1908,
(bij a?ond, met lampions),
uitsluitend open voor leden en geïntro-
dueeerden van de Sociëteit „Luctor et
Emergo".
Samenkomst op het Badpaviljoen
des avonds te 8 ure.
Er wordt geloopen van het Badpaviljoen
naar de kuil van Hoogduin, waar verver-
schingen verkrijgbaar zullen zijn.
Van daar wordt teruggeloopen naar het
Badpaviljoen.
Aan alle deelnemers wordt op het Bad
paviljoen vóór het vertrek een lampion
verstrekt.
Er wordt uitsluitend geloopen langs ge
baande wegen.
Na terugkomst op bet Badpaviljoen (circa
ö'/a ure):
DANSMUZIEK.
Aanmelding bij den Directeur der Zee-
badinrichting, bij wien reglementen voor
den wedstrijd verkrijgbaar zijn.
Prijsuitdeeling bij aankomst op het
Badpaviljoen.
Ethiseh-vizioenaire krabbel
van J. DIERKENS.
van 28 Juli tot en met 11 Augustus 1908.
Zie Reglement in de Billardzaal.
Zeiltochten.
Van af Maandag 3 Augustus 1908 zal bij
goed weer een hoogaars voor het badstrand
gestationeerd zijn.
Dagelijks (uitgezonderd Dinsdags en
Vrijdags) zullen bij gunstig tij en goed
weer twee tochten gemaakt worden ieder
van c a. 2 uur.
Kaarten te bekomen bij den kastelein
op het Badpaviljoen tegen betaling van
EEN GULDEN per persoon.
Dinsdags en Vrijdags kan het vaartuig
voor den ganschen dag worden afgehuurd.
Aanmelding bij den Directeur der Zeebad
inrichting vóór half tien 's morgens op
bovengenoemde dagen.
Kaarten te bekomen bij den kastelein
op bet Badpaviljoen tegen betaling van
TIEN GULDEN (per dag).
Wordt het vaartuig Dinsdags en Vrijdags
De heer Witbug was een fenominaal
buitensporige kerel. Altijd deed bij dingen,
die tegen den draad van het normale leven
ingingen en nooit kon 't hem schelen, wat
de menschen er van zeiden en nog minder
wat ze er van dachten. Hij was gehuwd
en beschikte over een viertal kinderen.
Beschikte, ja waarlijk, want bet viel niet
te loochenen, dat hij hen deerlijk exploi
teerde. Allen zijne vier kinderen waren
van 't mannelijk geslacht en allen had hij
ze zoo spoedig mogelijk van school genomen
en op kantoren geplaatst, ten einde op
deze wijze het tekort aan eigen salaris
gerieflijk aan te vullen, zonder dat 't hem
eenig hoofdbreken kostte. Want de heer
Witbug was beslist niet van egoïsme vrij
te pleiten. Ronduit gezegd was, bij al
wat zich als bizonderheid voordeed in
z'n leven, z'n allereerste gedachte: hóe
baal ik daar zoete winste voor mij uit.
Tegenover deze minder deugdlijke eigen
schap stond echter ééne, welke 'n ietwat
gunstiger licht op zijn persoonlijkheid
wierp, ja, met de eerstgenoemde eigenlijk
vreemd contrasteerde: hij hield veel van
de natuur. Maar en dit dient er
dadelijk weer ter nivelleering aan toe
gevoegd hij hield van de natuur, mits
hij geheel alleen was en zij hem niets
kostte. Hij woonde in den omtrek eener
kleine plaats aan zee, welke des zomers
veelal door badgasten werd bezocht. En
dikwijls reisde hij in 't seizoen des Zondags
er henen, telkenmale in z'n eentje, omdat
de reiskosten voor zich alleen hem al
hartzeer te over bezorgden. Zijn echt-
genoote, mitsgaders zijn jongens, moesten
ook maar hun fortuin zoeken, zoo docht
hem. En dit deden zij dan ook flink, zonder
ooit te worden lastig gevallen met vragen
zijnerzijds, hoedanig zij den vrijen dag
hadden gepasseerd.
Op een warm-zomerschen ochtend begaf
de heer Witbug zich andermaal naar
bedoelde badplaats, ten einde zich aldaar
heerlijk door de lieve zon te laten koesteren.
En toen hij er was en op het strand vele
dames en heeren genoeglijk te zamen in
't zilte nat zag plassen, besloop hem de
lust, óók eens 'n zeebad te nemen. Nooit
te voren nog had hij dit gedaan! Jammer
evenwel oordeelde hij den prijs van een
bad voor zijn beurs te hoog, zoodat hij
zich dien dag van 't buitengemeene genoegen
speende en zich tevreden stelde met het
spel der badende gasten blootelijk te aan
schouwen. De volgende week evenwel
zou hij 't anders aanleggen
In het stadje zijner inwoning kocht hij
een zwembroek, wat een uitgaaf voor
éénmaal was en daarom door hem niet
zoo zwaar werd aangerekend. En met dit
kleedingstuk gewapend, spoedde hij zich
den volgenden Zondag weer naar de gelief
koosde badplaats. Het weder was lekker
warm; Witbug popelde van stil genoegen.
Hij wandelde eenige stranden verderop,
zoekende de eenzaamheid. En toen hij
meende, geheel alleen te zijn en door
niemand te worden bespied, ontkleedde
hij zich, legde zijn plunje aan den voet
van 't duin en trippelde welgemoed naar
de zee, om 't bad te nemen, dat hem geen
cent kostte. Inderdaad werd hij door
niemand in zijn clandestiene verrichtingen
gestoord. Witbug vond het hemelsch.
En terwijl hij nog z'n bad nam, verheugde
hij zich al over het zalige, dat hem wachtte
daarna: het zich laten drogen door de
koesterende zon, languit liggend op hefc
wit-gloeiende zand. Aldus geschiedde ook.
Een goed kwartier nadat hij zich had.
ontkleed, lag hij te roosteren, welke pas
sieve handeling hem erg slaperig maakte.
Plotseling ontwaarde hij eenen geheel
naakten mensch, van 't geslacht waartoe
hijzelf behoorde. Zeer verraste hem deze
aanblik en zijn allereerste vooronderstelling
was, dat ook déze heer een heimelijk bad
had genomen, ofschoon 't hem uitermate
verwonderde, daarvan niet reeds eerder
iets te hebben bespeurd. De naakte mensch
was lichamelijk schoon te noemen, schoon
van bouw en daarbij statig-zelfbewust van
tred en hoog-edel van gelaatstrekken,
kortom, als geschapen voor naakt model.
Hij kwam naar Witbug toe. En Witbug
richtte zich eenigermate verlegen overeind,
alhoewel hij, met betrekking tot den on
bekende, in veel convenabeler positie
yerkeerde dan deze. De onbekende in
middels toonde zich in 't minst niet verlegen,
tuurde echter wèl met 'n blik van duidelijke
verwondering naar des heeren Witbugs
zwembroek.
Wie bent u, als 'k vragen mag?
begon de pas gebaad hebbende.
Ik ben Adam, antwoordde de vreem
deling zeer ernstig en met 'n prachtig
klinkende stem.
Adam? Adam? Welke Adam?
Ik ken slechts één Adam, hernam
de Naakte, en dat ben ikzelf.
Is u danvan het Paradijs
afkomstig?
Jawel, meneer.
Maar hoe is dan eigenlek uw achter
naam?
Ik heet Adam, zóó heeft de Heer
mij gedoopt.
- Dus dan heet u feitelek Adam de
Heer?
Noem mij zoo, indien ge wilt; overigens
begrijp ik niets van uwe vragen.
Woont u hier en pension? vervolgde
Witbug nieuwsgierig.
Pardon, ik kom zoo maar eens kijken,,
antwoordde de heer De Heer, met steeds
nog dienzelfden snaaks-guitigen blik den
zwempantalon schouwend.
Witbug begreep dat niet. Bent u
alleen hierP of hebt gij uw vrouw mee
genomen P vroeg hij.
Neen, ik ben maar alleen, ik weet
op 't oogenblik niet precies, waar Eva
verblijf houdt. Maarvergun me
u te vragenwaarom hebt gij uwe
lendenen zoo vreemdsoortig geverfd, gelijk
wel een zebra er pleegt uit te zien P
Waarom dat?
Hoe bedoelt uP vroeg Witbug glim
lachend, ik begrijp u niet! Geverfd, zegt
ge? Mijne lendenen zijn van 'n bedekking
voorzien; dat brengt het fatsoen zoo medej.
doch van eenigerlei verve is geen sprake.
Bedekking? hernam de heer Adam
zeer verwonderd, waartoe eene bedekking?
Nu, hm pardon antwoordde
Witbug Btamelend, 't is me niet te doen
om u iets penibels te zeggen, daarvoor
kennen we elkaar te kort, maarre
houd me ten goede, meneer De Heer
ik meen er op te mogen wijzen, dat wij
juist door uw toedoen ons voor elkander
schamen herinnert u zich maar eens
terdeeg!
(Slot volgt.)