De avond van 13 Augustus.
SOCIËTEIT „LUCTOR ET EMERGO".
Groote Zaal van het Radpaviljoen.
Zaterdag 18 Augustus 1906,
DANS M U z;E K,
CONCERT
de Vlissingsche Kurkapel,
SNIPPERWEDSTRIJD
HET SCHUTTERSHOF TE DOMBURG,
zijn bezitters en bewoners.
DANSMUZIEK
de Wilhelmina Kapel,
Comité tot regeling van Zomervermaken.
Woensdag 22 Augustus 1906,
COITCERT
MIDDELBURGSCHE
DD. SCHUTTERIJ MUZIEKKORPS,
Voor het badseizoen zijn nog te bnnr:
2 zit- en 3
slaapkamers
station
straat
na 23 Aug.
J. Gahriëlse,
1 kamer
heeren
straat
na 31 Aug.
wed. de Jonge.
1 huis met
6 kamer9 en
keuken
weststr.
na 4 Sept.
P. Janse.
1 kamer
weverij-
straat
na 23 Aug.
van de Ameele.
1 t
oo9tstr.
G. Wisse.
1 kamer
noordstr.
na 20 Aug.
wed. Hendriksf
5 kamers en
keuken
ooststr.
na 2S Aug.
J. "Wisse.
1 kamer
singel
Jan Lourense
2 kamers
wijn-
gaardstr.
na 21 Aug.
Almekinders.
1 huis met 4
kamers en
2 keukens
weststr.
na 31 Aug.
A. M. Romejjn.
7 kamers
noordstr
na 27 Aug.
mej. Flornsse
1 gemenbil.
huis
we9tstr.
na 27 Aog.
J. Scheele.
1 kamer
zoid9tr.
na 20 Ang.
JSinke.
i
station
straat
na 20 Ang.
G. Prevoost.
2 kamers
wevery-
straat
na 2 Sept.
J. van Slnijs.
bekend worden gemaakt, door het uitste
ken van een vlag op den toren van het
Badpaviljoen.
AMUSEMENTEN.
voor kinderen tot 9 uur.
Aanvang 7 uur.
Maandag 20 Augustus 1906.
te geven dooe
Directeur de Heer R. BEKEER.
Aanvang 8 nre.
Zaterdag 25 Augustus 1906,
(VOSSENJACHT)
TE VOET,
uitsluitend voor leden van de Sociëteit
„Luctor et Emergo".
Samenkomst op het Badpaviljoen,
des namiddags te 2 nre.
Er wordt geloopen van het Badpaviljoen
naar de Kuil van Berkenbosch.
Aanmelding bij den Directeur der Zee
badinrichting door wien verdere inlichtin
gen verstrekt zullen worden.
Goed geslaagd mag de muzikale soiree,
op 13 Augustus door het orchest van
Andbé Pollaek in het Bad-Paviljoen te
Domburg gegeven, heeten: een mooie
zomeravond een der mooiste van dit
seizoen druk bezoek in opgewekte
zomer-avond-stemming, toch donkere
luchten, onweersbuien lichtend in het
zuiden; daarbij passende muziek: niet te
licht, niet te zwaar, vaak wat romantisch
getint; „musique de plage", hier op dit
kleine plekje zich schakelend als verre
solo in de muzikale keten op zomeravonden
zich slingerend langs de kusten van Oceaan
en Noord-zee; muziek die zachte aan
doeningen opwekt en gaande houdt, herin
neringen, vluchtige droombeelden, op de
deining der tonen aanzwevend en ver
vliegend, stemmingsvolle, goed gewilde,
con amore gegeven, levendig gerhythmeerde
muziek van het klein orchest in zijn goed
samenwerkend geheel, afgewisseld door
solo's ook van den bezielenden leider die
met iets geniaals zich geheel geeft in zijn
spel
O die muzikale avond van 13 Augustus,
daar buiten op het terras van Domburg's
Badpaviljoen, deze goede lieve musique
de plage (in den beste zin des woords)
verdient zeker wel hier met een welge
meend woord van waardeering te worden
herdacht.
Zaterdag 25 Augustus 1906,
te geven dooe
Directeur de Heer R. BEKKER.
Voor kinderen tot 9 uur.
Aanvang 7 uur.
In de pauze PRIJSUITDEELING
Vossenjacht.
Uitsluitend toegankelijk voor leden van
de Sociëteit „Luctor et Emergo" en voor
geintroduceerde vreemdelingen.
Inlichtingen omtrent voorwaarden van
lidmaatschap en introductie verstrekt de
Kastelein.
te geven dooe het
Luitenant-Directeur de Heer J. MORKS.
Entreé 50 cent. Aanvang 7f uur.
Leden van de Sociëteit „Luctor et
Emergo" hebben vrijen toegang.
Bij ongunstig weer wordt het
concert uitgesteld tot
Vrijdag 24 Augustus 1906.
Wordt hiertoe besloten dan zal zulks
Toen ik in den jaargang 1903 van ons
Badnieuws het een en ander uit de oude
doos mededeelde, riep ik mijnen lezers een
adieu tot weerziens toe, uit het Schutters
hof, en had reeds het voornemen opgevat,
bij gelegenheid, een opstel van dat gebouw
te wijden. Aan dit voornemen wensch ik
thans gevolg te geven.
Het terrein was in ouden tijd eeuwen
geleden gewis eene der hofsteden, waarin
de schaarsch bebouwde grond der stad
was verdeeld en waaraan ook nog andere
groote tuinen herinneren. De grond was
weleer cijnsplichtig aan de stad en daar
door is het ten deele mogelijk geweest
de eigenaren over een tijdvak van bijna
vier eeuwen na te sporen, iets dat wel
merkwaardig mag genoemd worden. De
eerste, dien men aantreft, is Pieter van
der Hooge, die hoogst waarschijnlijk be
hoorde tot den tak der oud-adellijke
Zeeuwsche familie van Borssele, die zich
van der Hooge noemde, naar het slot van
dien naam, thans het fraaie landgoed van
Graaf van Lynden te Koudekerke. Ge
zegde Pieter van der Hooge deed zijne
bezitting te Domburg in 1536 aan een
ander over. Hier doe ik een sprong van
ruim tachtig jaar, om straks even terug
te keeren tot andere bezitters, en vermeld
dat in 1617 in het bezit kwam Abraham
van Overbecke, hier sedert 1609 school
meester en die dus in de vroegere adellijke
huizing eene ruime gelegenheid vond voor
zijne leerlingen. Aan hem is de herinne
ring bewaard gebleven als schrijfkunstenaar
door de uitgaaf eener verzameling van
schrijfvoorbeelden, onder den titel van
Beque der schrijfconste.
Van Overbecke was reeds te Middelburg
als schoolmeester gevestigd, toen hij in
1629 zijne bezitting van de hand deed
aan den Vlissingschen kapitein Pieter de
Graeve. Hij deed de overdracht op zoo
danige wijze, dat wij ook de namen leeren
kennen van vorige eigenaars en wel door
de vermelding van vier opene bezegelde
brieven van transport en erfenis: 1°. van
6 Februari 1536 van genoemden van der
Hooge aan Carel Hulscbers; 2°. van 27
Februari 1599 van Gracie Augustias
„actie en transport hebbende vanHulschers,"
ten behoeve van Adolf Piers; 30. van 25
Juli 1599 door Piers aan Dierik Muijts;
4o. van 26 Juli 1617 door Muijts aan van
Overbecke. Een geschiedvorscher is zelden
voldaan en zoo gaat het ook mij. Gaarne
zou ik het zoogenaamde transfix onder de
oogen gehad hebben, doch het heeft
denkelijk, evenals zoo veel perkamenten
oorkonden zijn graf in de eene of andere
lijmkokerij gevonden.
Of genoemde Pieter de Graeve kapitein
ter zee of te land geweest is, zeggen onze
bronnen niet. Ik vermoed zoo, dat hij
een rijkgeworden Oost-Indië vaardergeweest
is. Maar de fortuin was hem niet steeds
gunstig, want reeds in 1637 moest de
bezitting van de hand gedaan worden.
Hij had alzoo niet lang kunnen genieten
van het nieuwe huis, dat hij kort na den
aankoop gebouwd had. Wij kennen den
bouw uit de stadsrekening en weten daar
uit tevens, dat het stadsbestuur er zoo
mede ingenomen was, dat hem een glas
met wapens een raam misschien, want
dit noemde men ook een glas ten
geschenke gegeven werd, om er in te
plaatsen en dat uit stadskas met 12,50
naar onze munt betaald werd. Of de
wapens geschilderd of geschreven, zei men
toen, d. i. gegraveerd waren, zegt de reke
ning niet, wel dat Gillis Roosendaele,
glazenmaker, het glas leverde.
De onderstelling is misschien niet te
gewaagd, dat de monumentale schoorsteen,,
die vóór dezen in het gebouw stond en
die bij eene verbouwing in de vorige eeuw
werd weggebroken, uit dien tijd dag-
teekenende. De caryatiden, die nu tot
schraging van het overstekend dak der
stalling dienen of daarvan althans tot
versiering verstrekken, zijn van dien schoor
steen afkomstig.
Nadat het huis een paar jaar in het
bezit geweest was van Jacob Albrechts,
kwam het omstreeks 1640 aan Bartholo-
mëu8 Cau, van welke Zierikzeesche familie
in later tijd verscheiden leden heeren en
vrouwen van Domburg geweest zijn, waar
vandaan de koperen lichtkroonen in de
kerk het wapen dier familie dragen.
Na dezen kwam de Middelburgsche
med. doet. Francois Moens omstreeks 1646,
in het bezit. Toen was het gebouw zijn
ondergang nabij. Ik weet dit uit de
secrete notulen der stad Middelburg, eene
plaats, waar men het zeker allerminst zou
zoeken, doch het geheim daarvan is lang
opgeheven en daarom durf ik het gerust
mededeelen. Moens was betrokken bij de
zaken der Staten van Walcheren het
Polderbestuur zou men thans zeggen,
was van oneerlijkheid verdacht of had
het op andere wijze zoodanig verkorven,
dat hij „in groot perijkel van den lijve
was" en men het op zijn huis te Domburg
gemunt had, dat in den nacht van Zondag
18 Juni 1656 beschadigd werd door de
boeren, die te paard en te voet gewapend
in beweging waren, omdat er beweerd
werd, dat er krijgsvolk in het eiland
gebracht zou worden ten einde hen in
toom te houden, daar zij ontevreden waren
over den gang der polderzaken en grooter
aandeel in het bestuur verlangden. Het
huis zou waarschijnlijk vernield geworden
zijn, zooals toen met eene hofstede onder
Grijpskerke plaa's had, als de predikant
en anderen niet hadden weten te bewerken,
dat de menigte uiteen ging. Deze predi
kant was Johannes Eduardi, die te voren
dat ambt eenige jaren in Brazilië bekleed
had, in dienst der West-Indische Compagnie
en dus wellicht van geen klein geruchtje
vervaard was.
Wordt vervolgd
Het bestuur van de Domburgsche spijs-
uitdeeling voelt zich gedrongen een woord
van hartelijken dank te richten tot allen
die mede werkten om de Fancy Fair ten
behoeve dier Inrichting zoo uitnemend te
doen slagen; vooreerst aan allen die er
zóóveel zorg, moeite en tijd voor over
hadden, dan aan de HH. leveranciers
Radehakees den Haag, van Besseh
Hoogenkamp en van dee Klein beiden te
Middelburg, die hunne te verkoopen
waren voor inkoopsprijs of met 20 pet.
korting leverden en last not least aan de
dames en heeren badgasten die door hunne
bereidwilligheid tot koopen het prachtige
resultaat deden verkrijgen.
15 Augustus 1906.
L. H. DRABBEBoogaeet.