HET TOOVERLAND.
SOCIËTEIT „LÜCTOR ET EMERGO".
Groote Zaal van het Badpaviljoen.
Zaterdag 21 Juli
en Zaterdag 28 Juli 1906,
D A N S M U Z r E Kf
CONCERT
de Vlissingsche Kurkapel,
Voor het hadseizoen zjjn nog te hnnr:
2 zit- en 3
slaapkamers
station
straat
J. Gabriëlse.
1 kamer
weststr.
C. Schout.
i
heeren
straat
wed. [de Jonge.
J. van SIuijs.
2 kamers
weverfl-
straat
2
id.
tot 1 Aug.
J. Prevoost.
1 huis met
6 kamers en
keuken
weststr.
na 4 Sept.
P. Janse.
1 kamer
weverij-
straat
van de Ameele.
1
ooststr.
G. Wisse.
3 kamers
heeren
straat
1 tot 15 Aug.
J. Passenier.
1 kamer
noordstr
na 1 Aug.
wed. Hendrikse.
5 kamers en
keuken
ooststr.
tot 1 Aug.
J. Wisse.
1 kamer
wijn-
gaardstr.
na 16 Aug.
wed, Pouwer.
1
singel
Jan Lourenae
1
markt
D. Bommel je'.
2 kamers en
kenken
id.
tot 1 Aug.
wed.v. d.Hage.
2 kamers
wijn-
gaardstr.
Almekinders.
1 kamer
ooststr.
P. C. Koeijers.
1
wijn-
sjaardstr.
J. v. d. Hage.
3 kamers
markt
P. v. d. Meulen
1 huis met 5
kamers en
keuken
heeren
straat
mevr. Elout.
1 huis met 4
kamers en
2 keukens
we9tstr.
na 31 Aug.
A. M. Romeijn.
Gevonden voorwerpen.
Een gouden armband, terug te bekomen
bij den badman rm dee Welle.
AMUSEMENTEN.
aanvang 7 uur,
voor kinderen tot 9 uur.
Uitsluitend toegankelijk voor leden van
de Sociëteit „Luctor etj Emergo" en voor
geïntroduceerde vreemdelingen.
Donderdag 26 Juli 1906,
te geven doob
Directeur de Heer R. BEKEER.
Aanvang 8 ure.
Uitsluitend toegankelijk voor leden van
de Sociëteit „Luctor et Emergo" en voor
geïntroduceerde vreemdelingen.
Inlichtingen omtrent voorwaarden van
lidmaatschap en introductie verstrekt de
Kastelein.
Uitstapjes te voet:
Gaande door de manteling en terug door de
bosschen en duinen van Hoogduin (voor
malig overbosch van Duinvliet) ('/Q uur).
Gaande door de manteling en het landgoed
Westhove en terug door de bosschen en
duinen van Hoogduin (voormalig over
bosch van Duinvliet) uur).
Langs den straatweg tot aan het landgoed
Schoonoord, vervolgens links af, en door
de bosschen van het landgoed Duinbeek
of van Berkenbosch terug (l'/2 uur).
Naar de Oranjezon, door de manteling ach
ter Westhove en terug langs het land
goed Zeeduin. (3 uur.)
Naar Aagtekerke en over Oostkapelle terug
(2 uur).
Haar Westkapelle en over Aagtekerke
terug; de zeedijk en lichttoren te bezien
(3'/2 uur).
Aan de bezoekers der badplaats is het
wandelen over deze landgoederen door de
eigenaren welwillend vergund.
Dombnrgsche
Revolver Scliietvereeniging.
Vreemdelingen worden als buitenleden
aangenomen. Contributie 1,per maand
of per gedeelte van een maand. Informa
ties worden verstrekt door den Directeur
der Zeebadinrichting.
Henbi van Diemen stond reeds op zijn
twee en dertigste jaar aan 't hoofd van
een der grootste banken van Amsterdam;
hij had een prachtig inkomen, een ver
rukkelijke woning en nog geen vrouw.
Dat de moeders van huwbare dochters hem
met begeerige oogen aanzagen sprak, in
de kringen waarin hij verkeerde, van zelf;
maar wat meer zegt, hij mocht er zich
in verheugen bij een dier vele dochters
zelve gevoelens opgewekt te hebben die
men zeker meer dan vriendschappelijk zou
hebben kunnen noemen. Ella van Velsen,
de gevierde, schoone generaals-dochter, had
het geluk zoo gefortuneerd te zijn dat
zij bij de keuze van een' man haar hart
kon volgen, geheel onafhankelijk van bij
komende omstandighedentoch kon hij
tamelijk zeker op haar jawoord rekenen,
wanneer hij eindelijk den moed zou hebben
een beslissing uit te lokken. Maar juist
die moed ontbrak hem.
Te midden van de weelde, die hem
omgaf, had hij verloren wat hem in vroeger
jaren toen hij met hartstochtelijke eer
zucht naar het, nu bereikte, doel streefde
een bezit geweest was, waarop hij nauwe
lijks acht gaf den slaap.
Een mensch die niet slaapt ergert zich
van den vroegen morgen tot den laten
avond. De onvermijdelijke stommiteiten
van z'n ondergeschikten maken hem driftig
en zenuwachtigvoor z'n oogen draagt hij
'n donkeren bril en op z'n rug een booze
geest, die hem zwartgallige gedachten in
blaast.
De dokter schreef rust voor, van Diemen
probeerde 't met broomkali en hij zocht
verdooving voor zijn onbehagelijk gevoel
in verstrooiing en een ware jacht naar
genoegens. Zijn slaapkamer herinnerde hem
aan de ontzettende uren van het wakker
liggenhij betrad haar daarom zoo laat
mogelijk. Doodmoe zonk hij dan in de
kussens en zuchtte: „Nu wil ik slapen!"
Maar dan begon de ellende van het
denken. Dan stond hem het verschrikke
lijke beeld voor oogen, altijd dichterbij
altijd meer beangstigendzich zelf in de
cel van een krankzinnigengesticht, wanneer
hij zich tenminste niet vroeger een kogel
door 't hoofd joegIn zulk een
stemming vraagt men geen meisje!
Eens in 't midden van den zomer
zag hij zich, zeer tegen zijn zin ver
plicht deel te nemen aan een diner van
vakgenooten in een kleine provinciestad
ver van Amsterdam. Tusschen al die
luidruchtig-vroolijke menschen, ver
heugd over de felle Julizon die hun
uitstapje begunstigde, voelde hij zich nog
veel ellendiger dan thuis.
De kunstmatige opgewondenheid van
zijn metgezellen, de voor hunne ontvangst
versierde zalen van het Hotel, alles deed
hem zóó onaangenaam aan dat hij blij was
een gelegenheid te vinden om ongemerkt
weg te sluipen. Maar wat nu gedaan F
De trein naar Amsterdam vertrok nog in
geen urenhij moest iets doen om den
tijd te dooden.
Hij slenterde door het stadje, huurde,
aan de haven gekomen een visschersboot
die hem spoedig de riviermond uit, in
volle zee bracht. De zee was kalm maar
er woei 'n flinke bries uit 't Westen zoo
dat 't bruin geteerde vaartuigje over
't water vloog. Henei praatte wat met den
ouden visscher en diens zoon en ver
veelde zich minder dan gewoonlijk. De
oude man legde hem uit hoe het vaarwater
liep, hoe bij nacht de riviermond binnen-
geloopen werd door de beide lichten der
vuurtorens in eene lijn te houden, wees
hem de torens der verschillende dorpen,
eindelijk ook die van het kleine bad
plaatsje Ru8tbosch.
Door den kijker van den ouden man
zag van Diemen de huizen en villa's half
tusschen 't bosch verscholen of hoog op
't duin, ja zelfs 't gewriemel van menschen
op 't strand tusschen de badstoelen kon
hij met de kijker zien.
Intusschen had de oude visscher al meer
malen naar de lucht gekeken, brommend
tusschen z'n tanden iets onverstaanbaars.
Eindelijk, na weer een' blik op zee en
lucht sprak hij tot z'n zoon„Kees, 't zit
niet net oor me kriegen zwaar wêer tegen
den avond", en Kees die ook al 's gekeken
had, knikte en zei lakoniek„joa me"
Van Diemen zat door den kijker te
turen en hoorde niets. Hij keek eerst
op, toen de oude man hem vroeg of hij
't goed vond om terug te keeren, daar
er slecht weer op handen was.
Henbi echter zag niet dat zekere in»
de zee dat voor den ervaren zeeman een
onmiskenbaar voorteeken van zwaar weer
ishij voelde zich vrij rustig en behaaglijk,
had nog allen tijd, en wilde van geen
terugkeer weten. De oude schipper zweeg,
stak 'n versche pruim achter z'n kiezen,,
bromde weer wat tusschen de tanden en
lachte even bijna onmerkbaar tegen z'n.
zoon.
Het duurde niet lang of de wind begon
te vallen, terwijl de zee allengs ontstuimiger
werd met witte kopjes hier en daar.
Eensklaps stak de wind weer op, een
hevige ruk eerst, toen weer stiltespoedig,
echter weer een ruk, heviger nog dan de
eerste.
Toen eerst zag van Diemen de dreigende,,
onheilspellende wolkenmassa die hen
achterop kwam en hij riep „Drommels
schipper ik geloof dat je toch gelijk hebt,,
hoor."
„Ja, meneer, van terugkeeren is nou
geen sprake meer, daar binje van af: je
kunt mee naar Zeedijke of we kunnen je
bij Ru8tbosch aan wal zetten. Daar kun
je de tram naar de stad misschien nog
pakken."
't Laatste idee van den ouden man trok
van Diemen 't meest aan; zijn maag begon
zich al meer en meer te verzetten tegen
de hevige schommelingen van 't kleine
scheepje en de verre reis naar Zeedijke
had dus niet de minste aantrekkelijkheid
voor hem.
Met zeer veel moeite brachten vader
en zoon hem bij Rustbosch met de sloep
aan wal, namen afscheid, en roeiden terug
naar 't scheepje dat voor anker lag,
Van Diemen haastte zich intusschen naar
het stationtje waar hij juist bij tijds aan
kwam om den laatsten tram te zien ver
trekken.
Wat nu gedaan, met een rijtuig kon
hij den laatsten trein niet meer halen.
Hij besloot in Rustbosch te overnachten,
en liep, met een gezicht als 'n oorwurm
de hótels af overal hoorende dat er
geen kamer meer te krijgen was. Hij
moest zich eindelijk vergenoegen met een
zolderkamertje in een arbeiderswoning, een
eind buiten 't dorp.
Dat kon 'n heerlijke nacht worden t
Geen broomkali! Een armoedig kamertje t
Eep hard bedEn om tien uur ging hier
iedereen slapen!
Door de zoele avondlucht, zwaar van
den geur van late jasmijn en vlier, stapte
van Diemen tegen 10 uur, van 't hötel
naar zijn armoedig nachtverblijf. In den
gang van 't kleine huisje brandde een
lampje en op 't geluid van zijn voetstap
pen, verscheen op den drempel een jong
meisje, dat hem met lieve heldere oogen
aankeek en met zachte stem vroeg of hij;
soms nog iets noodig had. Zij lichtte hem
daarna bij naar boven en wenschte hem:
„Wel te rustenHet klonk zoo hartelijk,
zoo medelijdend als vermoedde zij, hoe
rusteloos de vreemdeling was, die zij
herbergde.
Had er een betoovering in dien lieven
wenach gelegen F Hij draaide zich niet
zoo dikwijls om, als thuis op zijn eigen
weelderig bed; hij kon rustig liggen luis
teren naar 't geluid van de golven. Het
stormde niet meer op zee't was als 't
gelijkmatig ademhalen van iemand in
zachte droomen verzonken. „Hoe still
Hoe heerlijk doodstil!" dacht Henbi en.
over zijn vermoeid hoofd legde zich een,
zachte sluier, een zalig half vergeten.
Het bad 's morgens deed hem goed en
het eigen gebakken brood de bakker
scheen niet vroeg op te staan zoodat hij
't zonder broodjes moest doen smaakte
hem heerlijk. In 't groen achter 't huisje,
waar men hem z'n koffie bracht was 't zalig;
rondom geurde de vlier; op 't dak trippel
den een paar duiven, die elkaar 't hof
maakten, zacht kirrend af en toe
overigens diepe stilte, zonnewarme eenzaam
heid.
(Wordt vervolgd.)-