DANSMUZIEK, 3MIPRIRWIDSTRU© (Vossenjacht) op FIETSEN, CONCERT Periole-Rusconu Hondenwedstrijd De Walchersche Turnbond, Concert IT Augustus. AMUSEMENTEN. Oroote Zaal van het Badpaviljoen. Zaterdag 19 Augustus en Zaterdag 26 Augustus 1905, voor kinderen tot 9 uur. Entrée 25 cent. Aanvang 7 nnr. Houders van kaarten hebben vrijen toegang. Maandag 21 Augustus 1905, alleen open voor leden v/h. Badpaviljoen. Samenkomst op het Badpaviljoen. Des namiddags te 2 ure, late rit BadpaviljoenOranjezon. 2de rit Oranjezon—Badpaviljoen. Des aTonds te 8'/2 unr, bijeenkomst van deelnemers op het Badpaviljoen, alwaar de prijzen zullen worden uitgereikt. Aanmelding bij den Directeur der Zee badinrichting, door wien verdere inlichtin gen verstrekt zullen worden. Bij slecht weer wordt de race uitgesteld tot Dinsdag 22 Angnstns. Woensdag 23 Augustus 1905, te geven dooe het Italiaansch Vocaal- en Instrumentaal Ensemble Entrée 50 cent. Aanvang 8 nnr. Houders van kaarten hebben vrijen toegang. Houders van dagkaarten met bijbetaling van 25 cent. Donderdag 24 Augustus 1905, des namiddags te 2'/2 nnr, OP HET BADSTRAND. Aanmelding bij den Directeur der Zee badinrichting. lnleggetd f 0,25. Zaterdag 26 Augustus 1905, TTIT~V"OEHI3SrC3- te geven dooe op het terrein voor het Badpaviljoen. Entrée 50 cent. Aanvang 2 j uur. Houders van kaarten hebben vrijen toegang. Houders van dagkaarteti met bijbetaling van 25 cent. Gevonden voorwerpen. Een vulpenhouder terug te bekomen bij den Heer H. J. Vreeburg, Badhotel. Verloren voorwerpen. Een parapluie. Een cape (mantel), bij vergissing mede genomen in plaats van een andere die bij den kastelein op het Badpaviljoen terug te bekomen is. Beethoven's concert voor viool en piano Op. 12 no. 3 in Es dur, opgedragen aan den componist F. A. Salieri opende de soiree Vrijdag jl. door de Heeren de Jong op het Badpaviljoen gegeven. Hoewel niet ontkend worden kan, dat de pianopartij in beduidend betere handen was en daar door het vioolspel niet tot zijn recht kwam, moet toch met waardeering gesproken worden over het technische der uitvoe ring. Meer innigheid in de gedragen passages had de violist kunnen behouden voor den niet zeer grooten indruk, dien zijn spel nu maakte in de toch reeds door de acoustiek slecht te bespelen zaal. Er lag nu iets mats over heel de uit voering van dit werk. Geheel anders was de indruk, gewekt door de vertolking van de Sonate voor piano Op. 110 van Beet hoven. Hier wist de pianist, die leerling is van Februccio Büsoni, den beroemden klavierspeler, door klaarheid van spel Beethoven's bedoelingen volkomen weer te geven. De groote techniek der linker hand en het sobere pedaalgebruik maakten alle figuren tot in de kleinste bizonder- heden duidelijk voor de hoorders; men herinnere zich slechts het fugatisch ge deelte en den slotclimax. Welk een gewel dig verschil tusschen deze Sonate met zijn grillige passages en de eerste aan Haydn opgedragene; onwillekeurig dringt zich de gedachte op, dat Beethoven deze Sonate componeerde, terwijl hij bezig was met de conceptie der 9e symphonie Na de pauze speelde de pianist met veel voordracht een misschien ietwat te lang uitgesponnen opus van Liszt, Ricor- danza genaamd, waarin hij, doch nog meer in de daaropvolgende As-dur polonaise van Chopin zijn schitterende techniek tentoonspreidde. Eenige vermoeidheid viel tegen het slot te bespeuren, doch in de uitvoering van de Sonate voor viool en piano van Cécar France, was deze weder verdwenen. In dit werk, oorspronkelijk van gedachte en belangrijk door de vreemde motieven, lag heel de geest van den man die buiten de wereld leefde, die aan een diner kon zeggen bij het noemen van den naam van Generaal Boulanger: Wat heeft die gecomponeerd P De vertolking was niet zoo gedrukt als die van Beethoven's Sonate, doch het Fransch-geestige kwam niet geheel tot zijn recht; alleen in het recitativo was veel kleur gelegd. Ten slotte een woord van hulde voor de samenstelling van het programma aan de beide concertgevers, zoowel voor keuze van werken als de volgorde, waarin ze uitgevoerd werden. Veel droeg zeker bij tot het artistieke van de uitvoering, dat de pianist een schoone Steinway-vleugel uit het magazijn van den Heer Ant. Mes te Middelburg tot zijn beschikking had. v. E. i) INTONIUS EN CLEOPATRI. Aan TOOROP. Jules Laforgue ter Gedachtenis. Iets minder dan gewoonlijk met hare dagelijksche beroepsbezigheden vervuld, hare objectiviteit wat verzuimend voor het groote spel van eerste-klas-historisch- zeeslaggedoe, ligt dien dag de zee bij Actiummet bescheiden zelfstandige golfjes (golfjes van kort krulhaar als op oud- Hollandsche zeeprenten) klotsend en op- tongend tegen de galeien van Antonius c. s. en van Cesar. Cesar leuk, kalm en koud, wel wetend wat hij doet. Antonius wel met iets van de oude jovialiteit van held die z'n aanstelling in den zak heeft, maar niette best geluimd; als een speler die alleen speelt voor de galerij, met gedwongen mooidoenerij, in de weer met z'n houding; aanstellerig- theatraal de gebaren en nagemaakt in het oog, het vuur van vasten wil en geestdrift dat uit de ziel komend bet teeken is waarin men overwint. Zijn leven pose gewordeno die pose, dat maske waarachter het ledige, vroeger vol-bewuste leven zich voortaan afspelen zal. De hartstocht opgekropen tot de cere brale hoogtenopgenomen, vast gezeteld en genesteld in vleesch, bloed en zenuwen tot in de afgelegenste schuilhoeken van de denkorganen; inflammatie van hooge temperatuur doorbrandend zielen lichaam; manie waaraan niet meer is te ontkomen: hartstocht die al het leven in zich heeft opgeslorpt; het eenige geworden (in-bezit- neming der ziel door een ander; het ik uit de eigen ziel verdreven, omzwervend zonder onderkomen en het andere er voor in de plaats); de rest wezenloos, absent, sleur, vegetatief; slaapwandelaarsactie zonder energie; enkel uiterlijk vertoon voor de leus en met de beweegkracht van buiten als bij een ledepop. Antonius gaat zijne galei bestijgen op de na vierdaagsche stormen rustende zee, nu daar liggend in onbewolkte onbevangen heid, lumineus, sereen-gevaarvol als gij weet wel wie en nog altijd onder het Paganistisch oud-despotische beheer(jlauw kleurt de kim zich in het Galileesche Oosten). Het gevecht vangt aanCesar's galeiën, paarsgewijze, omringen de zwaardere van Antonius, ontwijkend hare koperen snebben- (O die snebben!) En zonder de schubbig-bekoepelde pant- sergedrochten, lood-kleurig-bestoven Levi- athaus der zee gaat de Tactiek modern- gewichtig, stijf en stram haar gang, heel reglementair naar de voc rschriften, denkend als altijd dat zij het doen zal. Jawel: de lijnen van slagorde aldus gevormd en geschikt en vooral niet anders; de vuurdiscipline met de verschillende vuren en de afstanden, zonder de nieuwere buskruitsoorten, nu toegepast op het nog altijd Homerische boogschot en zoo; de volle kracht van den stoom, nu die der bicepsen van de roeiers, aangewend op zóóveel passen van het te berammen schip, niet meer of niet minder en zoo voort. En al die machtsfactoren van dingen en menschen (materiëel en personeel)? aantal en soort der schepen massa maal snelheid van beteekenis voor de kracht van den stoot; de bemanning: kennis, kunst en karakter, de „training" van de luidjes, hun geest en die der bevelhebbers, zoo iets als de stemming van den artiest. Het heftig rumoer van vrees die zich als moed voordoet, moed: hartstocht; de enkelen handelend uit eigen kracht o dat initiatief) en de velen krachtens anderen; de weinigen die drijven en de talloozen die gedreven wordende o zoo weinigen met den durf der verantwoorde lijkheid; bevel en tegen-bevel; beweerde bevelen, nooit gegeven, niet verstaan en niet uitgevoerd: alles opgenomen in de correcte, zeer stellige bewegingen der naar terrein en omstandigheden (o die omstan digheden en let wel op de omstandigheid die het hier doen zal) zich schikkende Tactiek tot op eens Cleopatra met hare 60 galeiën het slagveld verlaat en wetend dat Antonius volgen zal het moment der beslissing bepaalt, het psy chologische moment waarin de Tactiek, transcendentaal opgeloopen, het voor goed aflegt voor de Psychologie. Ja Cleopatra wist dat hij haar volgen zouden vorigen dag, nog niet zoo heel zeker van haar zaak, is zij zoo vreemd geweest, hem op eenmaal behandelend als een provinciaal die men vergeten is, over wien men heen ziet; en haar be kenden glimlach gevend aan een jongen Egyptenaar van haar gevolg, nu reeds afdoende voor die vrijpostigheid op zijn plaats gezet. O die blik, aanleiding, éérste of zóó- veelste oorzaak van het volgende; o, Coquetterie: ideaal-onstoffelijk, zoo onnaspeurlijk-etherisch als de geur eener bloem, als de in wasem vervlogen dauw droppel, van een rozenblad weggekusfc door de zon; met een glimlach sugge- reerend wat tot helden maakt en tot lafaards, geluk en lijden, geestdrift en wanhoop, alle genren van literatuur; met zoo geringe middelen zoo meesterlijk opereerend en zoo machtig in uitwerking: geen Tactiek die het afwint van u! Met loome schreden komt hij bij haar aan boord, begeeft zich naar den voorsteven zonder haar aan te zienbevreesd haar te zien; in onbegrijpelijk-onlogische ver warring van aandoeningenwisselspel van haat en liefde in vreemde gangen en sprongen in dit na-tijdperk der liefde als zij, veel bewogen eerst in de hoogten, stuiptrekkend ligt te zieltogen in de donkere dieptenonvergankelijk-alom- tegenwoordig toch, met felle sprongen van verzet naar omhoog, in heftige deining als van zee na den storm. O dit demonische op den bodem soms der goddelijke liefde, van het ideale En verreweg de overhand heeft nu de haat. Afkeer zoo sterk psychisch dat hij physisch wordt. (En dit in het over- drevene). Is zij dat die charmeuse, nu zoo oud achtig verfonfaaid, flets en versleten, dat alle opgewektheid van liefde hem voor goed onmogelijk lijkt; dit die mond van lief doen en mooi spreken, nu zoo grof van lijn, wreed gesloten, in halstarrigheid verwrongen P Dat Oostersch-onverschillige en dat niet eens gesoigneerde teint; want van dat fameuse Grieksche bloed is de aardigheid nu al lang af! Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1905 | | pagina 2