DE GROOT, ANISIMIfil SCHIETWEDSTRIJD CONCERT 6) ZEELANDS TUIN. Abdij, Middelburg. Faienees de Delft, poreelaines et meubles antiques, peintures, dinanderies ete. Specialité: Cabinets de Zélande. dörp gehouden. Deze vangt aan tij het Badpaviljoen. Na terugkomst prijsuitdeeling aldaar. Dinsdag 23 Augustus, des avoads te 7 uur, Toor kinderen tot 9 uur. Dombnrgsche Revolver Schietvereeniging. (HANDICAP) op Vrijdag 26 Augustus 1904. Open voor leden en vreemdelingen (met introductie) Aanmelding tot deelname bij den Heer M. J. I. SPRENGER vóór 24 Augustus. Wisselkantoor. Tot wisseling van buitenlandscbe munt speciën bestaat bij den heer H. M. Kebteloo gelegenheid. Verloren voorwerpen. Een tooneelkijker achtergelaten in strand stoel no. 83; terug te bezorgen bij den kastelein op het Badpaviljoen. van Maandag IS Augustus 1904. Het is ten tweeden male, dat de directie van de Domburgsche Zeebadinrichting den badgasten de gelegenheid bood, goede muziek te hooren en velen betuigden hunne ingenomenheid door dit concert met veel belangstelling bij te wonen. De concertgever was de heer Leon Samethini (violist uit Praag), bijgestaan door Mej. Ré Levie (pianiste uit Haarlem) en den heer Gebabd Zalsman (bariton uit Haarlem). Reeds bij het inzetten van den eersten toon van het vioolconcert van Wieniawski (helaas gedeeltelijk gespeeld) deed de violist hooren van goeden huize te zijn en den geheelen verderen avond boeide hij door volheid van toon en volmaakte techniek. Leerling van den bekenden violist B. Eldebing te Amsterdam, nu te Keulen en vervolgens van een professor te Praag wekt hij werkelijk grootsche verwachtingen voor de toekomst. Het viel te betreuren, dat wij hem slechts als virtuoos hoorden; hoe gaarne hadden wij van hem, die bewees zoo mooi te kunnen zingen op zijn viool, eens een minder technisch, meer inhoudsvol werk gehoord. Een groote mate van zelfvertrouwen sprak ten duidelijkste uit de wijze, waarop hij de moeielijk8te passages glansrijk speelde in de cadenz-etude van Wieniawski en de Lucia-fantaisie van L. do Saint-Lubin. Uit deze werken en de vertolking van het viool-concert bleek, dat de techniek voor hem geen onoverkomelijk bezwaar meer heeft. Door het applaus der aanwezigen daartoe uitgenoodigd, speelde hij nog een toegift, eveneens van technisch groote moeie- lijkheid. We hopen, dat deze jeugdige Holland- sche violist, die in November a. s. met de beroemde zangeres Mblba een tournee van 17 weken in N oord-Amerika maken gaat den goeden naam van onze artisten bevestigen en het door hem gewenschte resultaat bereiken zal. De tweede plaats op het programma namen 3 liederen van R. Strauss in, Allerseelen, Traum durch die Dammerung en Cacilie. Het middelste, door den componist aan den Beierschen kamerzanger Eugen Gura, opgedragen lied, werd door den heer Zalsman prachtig vertolkt. Zijn schoone stem tot in het pianissimo vol klank, leent zich zeer tot de wedergave van dit in geheimzinnig waas gecompo neerde lied. Zijn duidelijke uitspraak, hoewel soms bij het Duitsch den Hollander verradende, maakte deze prachtige zangen tot een ware genieting. Na de pauze zong hij Eeldeinsamkeit van Brahms en In het Woud van den Hollandschen componist Ph. Loots. Het is waarschijnlijk te wijten aan het moeilijk te bezingen zaaltje van ons Bad paviljoen, dat zich soms bij den zanger een technische onjuistheid in de fraseering van den zang deed hooren, doch door al het werkelijk schoone, dat hij gaf, ook nog in het artistiek gezongen lied van Brahms, waren deze vlekjes van geen blijvenden «torenden invloed. Over de derde uitvoerende te schrijven valt mij zeer moeilijk, echter geheel over haar zwijgen wil ik niet; mij geboeid heeft ze niet, integendeel. Was haar onbekend heid met de acoustiek der zaal de oorzaak, ik weet het niet, hoe het ook zij, haar spel klonk verward en onduidelijk, wat zij nog verergerde door een opvallend misbruik maken van de pedaal. Ook hare begeleiding was niet in over eenstemming met de eischen, die vooral de liederen van R. Strauss, stellen. Nogmaals een woord van dank, zeker namens allen, aan hen, die ons het genot van dezen belangwekkenden avond schonken. v. E. (Slot.) Halfweg Domburg en Middelburg wijzen twee hooge pilaren, waartusschen misschien eenmaal een fraai ijzeren hek pronkte, den ingang aan van de baan, die nu naar de hofstede Zwanenburg leidt, te voren de oprijlaan naar de buitenplaats van dien naam. De erfgenamen van Johanna Mabia van Dusseldobp weduwe van Pietkb Ma- cabé verkocht ze in 1741 aan Lodewijk van den Boogaabt en Philip Voldebs te Middelburg. Vijf jaar later werd laatst genoemde er alleen eigenaar van, die ze in 1763 naliet aan zijn eenigen erfgenaam en neef Mr. Philip Voldebs te Middel burg. Deze verkocht ze aan Neeltje Mieees weduwe van Jan Andbiesse aldaar. Toen is er nog sprake van hofstede en buitenplaats, ook bij overdrachten in 1773 en 1775, maar toen in 1795 de verkoop plaats had door de erfgenamen van Heb- manus Sijbbands aan Willem Kluijfhoud, wordt van geen heerenhuis meer melding gemaakt. Cranesteijn, aan den weg van Oostka- pelle naar Grijpskerke, draagt ongetwijfeld zijn naam naar eene familie Cbane, die in de 17e eeuw eene hofstede te Oostka- pelle bezat, hoewel de naam toen niet vermeld werd. In 1719 behoorde ze, met heeren- en boerenhuis, ter grootte van 61 gemeten, aan Leonabdus Yeltebs, post meester te Middelburg, die ze overdroeg aan Mr. Hebman de Keijzeb, raad in het Hof van Vlaanderen te Middelburg, en deze verkocht ze in 1757 aan Nicolaas van deb V0e8t en Leendebt Bomme, ieder voor de helft. Toen was er evenwel geen sprake van een heerenhuis meer. Het Kersenhof, nog meer naar de zijde van Grijpskerke gelegen, werd in 1727 door Johan Galtebub van deb Poobt, burgemeester van Middelburg, verkocht aan Adbiaan Heijpe te Middelburg, en wordt omschreven als een hof, heeren- en boerenhuis, met plantage, vijvers, wei- en zaailanden. Diens weduwe verkocht de bezitting in 1749 aan Pieteb Meulen- beeg. Tot dusverre komt de naam niet voor, wel bij eene overdracht in 1775 door de weduwe van genoemden Meulen- bebg aan Adbiaan Roose en daarbij wordt ook Dog melding gemaakt van een hee renhuis. Molenwijk, op den hoek van de straat wegen naar Aagtekerke en Grijpskerke, komt eerst onder den naam 't Moolwijk voor bij eene overdracht in 1747, hoewel ook uit vroeger tijd eigenaren bekend zijn. Het was toen slechts een paar gemeten groot en wordt niet eens buitenplaats genoemd; evenmin is er van een heeren huis sprake. De naam is wel ontleend aan den korenmolen, die destijds aan den weg naar Grijpskerke stond. In 1763 heet het eene buitenplaats met woning, tuinmanshuis en moestuin, ter grootte van nagenoeg 10 gemeten. Mr. Evebt van deb Poobt verkocht ze aan Paulub Ribaut, kiesheer te Middelburg en bewind hebber der West-Indische Compagnie. Int 1788 werd Mr. Phoenix Izaëk Boddaebt, raad in het Hof van Vlaanderen te Mid delburg, er eigenaar van. Bij openbaren verkoop in 1810 ging Molenwijk, toen ruim 13 gemeten groot, over aan zijn zoon Mr. Pieteb Johan Boddaebt, die er in 1819 een nieuw huis deed bouwen. Thans de eenige in dit gedeelte der gemeente, strekt deze buitenplaats nog BteedB tot sieraad der streek. De naam Lugtenburg, die thans eene boerderij aan de andere zijde van den weg naar Aagtekerke draagt, komt in 1705 voor bij de overdracht van een huis met schuren, benevens den grond van nog geen twee gemeten groot „zoo bof, boomgaard als vijver". Bij een verkoop in 1743 werd de bepaling gemaakt, dat het hof niet mocht worden afgebroken, noch het hout gerooid. In 1758 wordt het alleen een© hofstede genoemd. Waarschijnlijk was er in der tijd een zoogenaamd optrekje bij een koepel aan een vijver ofte wel modderpoel met eendenkroos. Volgens Gabgon was het Hooge duive- kot een huis met torentje, dat bij hem, in zijn suikerzoete arcadia-taal 't Hoog- duifhuis heet. In de verschillende over- drachtsbrieven, zelfs ten tijde dat de Wal- chersche Arcadia verscheen, is er alleen sprake van eene hofstede. In 1712 werd daarvan eigenaar Bebnabd de Beaufobt, die kapitein van eene compagnie mariniers te Vlissingen genoemd wordt. Zijne erfge namen droegen ze in 1748 over aan den landbouwer Joos Janse de Voogt. De buitenplaatsen Schoonoord, Ipenoord en Eikenoord zijn in het midden der vorige eeuw gesticht, evenals het tegen woordige Duinvliet, dat echter tot het grondgebied der gemeente Aagtekerke behoort, terwijl de villa Irma bij Dom burg in 1887, door Dr. Mezgeb werd gebouwd en het Noorsche huis, op de duinen aldaar, door den heer P. Schött,. in 1899. Zooals hiervoren reeds is aangestipt, had de grond hier, zelfs nog in het mid den der 18e eeuw, eene zeer geringe waarde. Een voorbeeld daarvan is aangeteekend door Mr. L. F. de Beaufobt, die het hof Zoetendale te Serooskerke, ter grootte van ongeveer 105 gemeten, in 1729, voor f 1800,uit de hand kocht, nadat te vergeefs eene openbare verkooping beproefd was. Hij zegt dat, niettegenstaande er overvloed van geld was, „voornamelijk bij de Oost-Indievaarders, die met contan ten als tot de keel toe overkropt zaten," zoodat de intresten tot beneden twee pet. liepen, niemand als het ware land durfde koopen, daar de boeren zoo slecht betaal den. Ook door mij werd daarvan een bewijs gevonden en wel in eene akte van 1738, waarbij Henby Cobnwall, brigadier- generaal in Engelschen dienst, eene hofstede onder Oostkapelle van bij de 45 gemeten, „met de warme hand, en zulx als eene donatie inter vivos" schenkt aan Jan Wisse, die alleen de kosten van overdracht te betalen had, en wel omdat ze veel meer kosten veroorzaakte dan de jaarlijksche pacht bedroeg. Maar de tijden verander den. De handel op Indië leverde minder grove winsten op en noodzaakte menigeen tot eene meer eenvoudige levenswijze, waartoe ook afschaffing eener buitenplaats behoorde. Het ging den landbouwer blijk baar beter en daardoor werden onder scheidene in staat gesteld zelf grondbezitter te worden. En eindelijk bracht de Fransch© tijd nog aan menige buitenplaats, die vroeger eene lustplaats geweest was, den genadeslag toe, omdat ze, tengevolge van inkwartiering, niets dan een lastpost voor den eigenaar geworden was. En hiermede neem ik afscheid van d© Oostkapelsche buitenplaatsen. Ik hoop in dit overzicht den belangstellenden lezer niet te zeer met namen en jaartallen t© hebben vermoeid. Domburg. H. M. Kesteloo. On parle f rangais. Man spricht Deulsch. English spoken.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1904 | | pagina 2