Advertentiën en Adressen. DUIJNENBURCH. WALCHEREN". Antiquities, Pictures, toefd hebben, hunne matten oprollen en huiswaarts togen. Toch was Domburg dit jaar drukker dan anders bezocht en ongeveer midden Augustus was er werke lijk geen onderkomen meer te verkrijgen en moesten verschillende familiën worden afgeschreven. Volgens de opgaven in dit blaadje gedaan bedroeg het aantal logeer gasten juist 1200, naar de plaats waar zij logeerden verdeeld als volgt: In het dorp en de verschillende villa's 481 In het Badhotel277 In het Schuttershof183 In het Hotel de l'Europe .150 In het Pension „Bellevue" 54 In de „Roode Leeuw"43 In het „Café Sohrier"12 Wanneer men in dit nommer het lijstje der gebruikte (juister ware misschien der niet gebruikte) baden naziet, kan het geene verwondering baren, dat de zeebaden Zondag 26 September gesloten worden. Feitelijk zijn zij reeds gesloten. Toch is dezen zomer voor de zeebadinrichting niet onder de slechte jaren te rekenen; want er werden gebruikt 3465 zeebaden of 1587 heeren- en 1878 damesbaden, dus nog 247 meer dan in 1896, zoodat ongeveer het gemiddelde aantal der laatste jaren bereikt werd. Binnenbaden werden niet veel gebruikt, slechts 74 (waarvan 31 zoetwater en 43 zeewaterbaden) tegen 78 in het vorig jaar. Het Badpaviljoen werd vrij goed bezocht en de nieuwe bepalingen omtrent den toegang, waarbij ieder die verblijf houdt op Domburg en het Paviljoen wenscht te bezoeken, verplicht is zich van een toegangkaart te voorzien, was van geen slechten invloed op dat bezoek. Als amusementen hadden wij dit jaar: de gewone wekelijksche dansavonden, die vooral in de maand Augustus goed bezocht waren; verder eene uitvoering der Dom- burgsche Zangvereeniging, een avond voor dracht van gedichten van den heer van 't Hoog en een viertal uitvoeringen eener Dameskapel, waarbij vooral die van de kapel onder de directie van Fraulein Dürnberger het best voldeed. De groote zaal was bij al die gelegenheden flink bezet en niet minder de verandah, waarvan het practische en aangename telken jare meer blijkt. De tramomnibusdienst, dit jaar maar laat begonnen, had er al spoedig genoeg van, den elfden September althans werd reeds de laatste rit gedaan. Nu voor de logeergasten van Domburg is die dienst van weinig belang en dient meer voor Middelburgers, die eenige uren te Dom burg wenschen door te brengen. Wellicht zal dit een volgend jaar anders worden, wanneer een omnibus-motor of automobile, of hoe die voertuigen genoemd moeten worden, meermalen per dag gelegenheid geven zal van of naar Domburg te komen. Of dat soort rijtuigen nu liet rijtuig der toekomst zijn zal, zal echter nog moeten blijken. De vereischten, waaraan zij zullen moeten voldoen, zijn dunkt mij dat zij geen gevaar opleveren, dat zij geen geraas maken, dat zij geen onaangenamen reuk ver spreiden, dat zij zacht en gemakkelijk langs den weg loopen, dat de prijs van het vervoer zeer goed koop zij, en eindelijk komt ook de snelheid in aanmerking waarmede de afstand van Domburg naar Middelburg zal worden afgelegd. Ik geloof echter niet, dat de duur van het traject veel korter zal zijn dan tegenwoordig per rijtuig, daar men met de vele krommingen van den weg, met het tegenkomen van rijtuigen, wagens enz., benevens de verschillende halten rekening moet houden. Zoo lang trouwens de thans bestaande publieke weg voor een dergelijken dienst moet gebruikt worden, zou die afstand, zelfs door een tram, wel niet in minder dan 1 uur worden afgelegd. Er schijnt nog kans te bestaan dat eene Maatschappij, die ook andere lijnen in Nederland wil exploiteeren, deze dienst zal ondernemen en dat is m. i. ook het beste, daar bij eene particuliere onderne ming van Domburg uitgaande en slechts met klein kapitaal werkende, aangezien die middelen van vervoer nog zoo weinig beproefd en bekend zijn, het wel zou kunnen gebeuren dat de lijn Domburg Middelburg het leergeld zou moeten be talen, wat alsdan voor de HH. aandeel houders minder aangenaam zou zijn. Onder de veranderingen, die voor onze badplaats van belang kunnen geacht worden, behoort voorzeker wel de verkoop van het overbosch en duinen van Duinvliet aan den heer L. Sommerhoff uit Frankfort a/M., hier des zomers op zijne villa op de duinen verblijfhoudende. Wat die ver wisseling van eigenaar voor de bezoekers van Domburg geven zal? Het schijnt zeker, dat de wandeling door de Manteling toegestaan zal blijven, maar welke wijzi gingen de heer Sommerhoff verder invoeren zal, daarvan is mij niets officieel bekend. Wel doen verhalen de ronde en loopen er verschillende geruchten o. a. over het bouwen eener villa op het duin achter die van Dr. Mezger, maar met zekerheid kan ik daaromtrent niets meededeelen. De heer Vreeburg is voornemens op zijn terrein in de duinen dezen winter een gebouw van omstreeks 20 kamers te doen plaatsen, dat dan dienst zal doen als dépendance van zijn hotel en daar er voordurend en tallooze malen gevraagd wordt naar kamers aan zee, zal hij wel geene moeite hebben, die apartementen kwijt te raken en zullen die wel het eerste bezet zijn. Hiemede eindig ik dit kort verslag en sluit tevens den vijftienden jaargang van het Badnieuws onder dankbetuiging aan inteekenaren en medewerkers voor de betoonde belangstelling en welwillendheid Domburg 23 Sept. 1897. H. J. B. Slot. Bij het hooren dezer woorden was Heer Jan opgesprongen en liep met groote schreden het vertrek op en neer. Hij hield werkelijk veel van het meisje en door de dagelijksche gesprekken was zij hem hoe langer hoe dierbaarder geworden, maar die ellendige Domburgers, die om het slot lagen, zouden meenen dat hij uit vrees had toegegeven en dat kon hij niet verdragen. Eindelijk bleef hij voor Machteed staan en hare beide handen vattende zeide hij „Machteed! ik acht u hoog en nu ik u beter ken, zou uwe geboorte geen hinder paal meer zijn, maar zou ik mij zelfs gelukkig rekenen als gij mijne vrouw wildefc worden, 't Zijn alleen de Dombur gers die mij weerhouden, zij zullen juichen en zeggen zij mij door angst er toe gedwongen hebben." „En waarom?" antwoordde Machteed verheugd, „weten zij dan hoe het hier gesteld is, en of gij het nog niet maanden kunt uithouden P Neen, ik geloof dat zij dat dag en nacht wachthouden hartelijk moede zijn, en niets liever verlangen dan naar huis te keeren en het dus voor allen de beste oplossing zijn zal! Wanneer gij u naar de slotpoort begeeft en hun vraagt hoe lang zij Dog voornemens zijn, u te beletten naar Middelburg te zenden om vader Ambrosius te laten halen om ons huwelijk hier te komen inzegenen, daD zult gij eens zien welke verbaasde gezichten zij zullen op zetten! En mijn vader hebt gij waarschijnlijk terstond op uwe hand!" En zoo was het ookwel waren er nog velen die meenden dat door een huwelijk de daad van Heer Jan niet werd te niet gedaan en hij met het verlies van zijn slot voor zijne handelingen moest gestraft worden maar, zoo als Machteed voorzien had, de meesten hadden genoeg van het soldaatje spelen, en verlangden naar rust. Bartee Jansz de hoofdaanklager vond het zoo onaardig niet dat zijn dochter burchtvrouw van Duijnenburch worden zou en zag zich reeds in gedachten als schoonpapa op het slot geacht en geëerd. De baljuw meende echter dat de dood van Keaais Gerritsz nog niet gewroken zou zijn, maar Bartel beweerde dat Heer Jan de boete wel betalen zou, die op dien doodslag stond en dat Keaais eigenlijk zijn verdiende loon had, door op zoo lompe en aanmatigende wijze een ridder toe te spreken. Men ziet hieruit dat Machteed ook hierin weêr gelijk had en dat Heer Jan in zijn aanstaanden schoonvader een voorspraak had, die niet te verwerpen was. Eenige ontevredenen bleven nog om het kasteel, maar toen zij een paar dagen later hoorden van hen, die de plechtig heid hadden bijgewoond, dat vader Ambro sius, daartoe uit Middelburg overgekomen, werkelijk het huwelijk had voltrokken en dat Heer Jan de boete voor den dood van Keaais in handen van den baljuw had afbetaald, was er voor hen ook geene reden meer, langer voor belegeraar te spelen en trokken zij af, latende Heer Jan meester van het terrein. Of hij met zijne vrouw gelukkig was? In den beginne zal het Machteed, ver standig als zij was, waarschijnlijk wel niet moeilijk gevallen zijn, Heer Jan op het rechte pad te houden en zeker is het, dat wanneer Bartel Jansz zijn schoon zoon wilde spreken, hij naar Duijnenburch moest wandelen, want in „Het dorstige Hert" kwam Heer Jan niet meer. Later echter gebeurde er iets dat wel eenige verkoeling tusschen beide echtge- nooten te weeg bracht, wat ik bij eene andere gelegenheid nog eens hoop te verhalen. Vader Ambrosius werd weder als biecht vader aangenomen en door Heer Jan tevens als kroniekschrijver aangesteld. Van zijne hand vond men omtrent het hierboven vermelde geval het volgende aangeteekend „A° CIOCCCLXIII wort Ser Jan van „Duynenburch in sinen Slote van de „de Poerters van Dumburch beleghert/ „omme dat hi enen Poerter Klaais Geryts „hat doet gesleghen/ ende Machteld' ene „Poertersdochter bi nachte gewapender „hant/ ende mit gewelt binnen sinen huse „had vervoert ende si en trocke niet „wegh/ tote hi bi eede geloofde Mach- „teld tot sine Huysvrouwe te sulle ont- „vanghen. Ende so gesciedde." H. J. B. Geillustreerden Gids door Guide illustré de Illustrated Guide of verkrijgbaar en vente chez to be bad bij alle boekhandelaren voor 10 eent. tous les libraires Prix 2i centimes. at all booksellers Price 10 cent. Antiquiteiten (Delftsoh Aardew., Porselein, Zilverw.) J. A. WILLEKES DU BOIS. Middelb., L. St. Pieterstraat A 79. Apotheek. L. K. VAN DEE HAKST J.Jz., Middelb., Pottenmarkt K 412. Wed. A. A. NONHEBEL ZOON, Middelb., Langed. A 88.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1897 | | pagina 2