Advertentiën en Adressen.
DUIJNENBURCH.
dat weder met eenige werken vermeerderd
is kunnen badgasten, houders van toegang-
kaarten, dagelijks tusschen 11 en 12 ure
des voormiddags, boeken ter lezing krijgen,
mits men het nummer van het boek en zijn
naam teekene op eene lijst bij den kaste
lein voorhanden. Voor jeugdige lezers zal
door de ouders moeten worden geteekend.
Uitstapjes te Toet:
Naar de manteling en door het overbosch
van de buitenplaats Duinvliet terug
CA uur).
Naar de manteling over het landgoed West-
hove en door het Overbosch van Duin
vliet terug CA uur).
Naar het landgoed Schoon-oord (langs den
straatweg), vervolgens links af, en door
de bosschen van het landgoed Duinbeek
of van Berkenbosch terug (l'/2 uur).
Naar de Oranjezon, door de manteling ach
ter Westhove en terug langs het land
goed Zeeduin. (3 uur).
Naar Aagtekerke en over Oostkapelle terug
(2 uren).
In de kerk te Aagtekerke is beziens
waardig het marmeren grafmonument
der familie Thibaüt, in 1669 vervaar
digd door den vermaarden beeldhouwer
Rombout Verhulst.
Naar Westkapelle en over Aagtekerke
terug; de zeedijk en lichttoren te bezien
(3'/2 uren).
Aan de bezoekers der badplaats is het
wandelen over deze landgoederen door de
eigenaren welwillend vergund.
Wenken voor Wielrijders.
Wielrijders moeten, op daartoe kenbaar
gemaakt verlangen van voerman, berijder
of geleider, bij het tegenkomen en het
voorbijrijden van paarden hunne voertui
gen tijdig doen stilstaan en zich aan de
zijde van den voorbijrijder naast hunne
voertuigen plaatsen (Prov. reglement op
de wegen, art. 103 1).
Zij mogen zonder tijdige waarschuwing
geen paarden voorbijrijden (als boven, 2).
Te Middelburg mag op de wandelwegen
en paden (bolwerken) rond de stad, op de
klinkerpaden en op het verhoogde gedeelte
der markt niet worden gereden.
Te Vlissingen mag niet worden gereden
op den Noordzee-boulevard en op de trot
toirs De trottoirs van den Badhuisweg
mogen wel bereden worden, doch niet des
Zondags na 12 uur.
In de kom der gemeente Serooskerke (W.)
mag niet sneller worden gereden dan een
voetganger stappen kan.
In Oost- en West Souburg mag niet op
de klinker- en zijpaden worden gereden.
In de meeste gemeenten is voorgeschre
ven. dat des avonds eene brandende lan
taarn moet gevoerd worden.
Wisselkantoor.
Tot wisseling van buitenl. muntspeciën
bestaat bij den heer H. M. Kesteloo gele
genheid.
2)
Heer Jan was dien morgen kwalijk
gemutst, des avonds op zijn slot gekomen,
had hij zijn liefje, voor wie hij een afzon
derlijk vertrek had doen gereed maken,
nog een bezoek willen brengen, maar zij
had de vrijheid genomen een paar zware
grendels voor de deur te schuiven, zoodat
Heer Jan of hij smeekte of dreigde, verplicht
was buiten te blijven en onverrichter
zake zijne legerstede kon opzoeken. Het
was dus niet te verwonderen dat hij den
volgenden morgen niet erg in zijn humeur
was, wat er niet op verbeterde, toen men
hem kwam berichten dat de onderbaljuw
Klaais Gerritsz hem verlangde te spreken.
Het binnenkomen van Klaais bracht
hem echter weer in een beteren luim,
want hij kon zijn lachlust ter nauwernood
bedwingen toen hij dat dikke kereltje,
opgeblazen als een pad, en in ambtsgewaad
gedost, voor zich zag verschijnen. Klaais
liet zich echter niet uit het veld slaan,
maar sommeerde Heer Jan om hem Mach-
teld, de dochter van Bartel Jansz, poorter
van Domburg, die hij met geweld uit
het huis haars vaders had gevoerd, over te
leveren.
„En wie zegt je, dat Machteld hier
is P"
„Uitvluchten kunnen u niet helpen,
Heer Jan! wij hebben zekerheid; op den
weg hierheen is nog de schoen van Mach
teld gevonden, die zij waarschijnlijk
onder het rijden verloren heeft!"
„Denkt gij dan, ellendige dorper,
dat ik u zonder slag of stoot, Machteld
in de armen zal voeren, nadat ik haar
eerst ontvoerd hebP Of ziet gij mij soms
voor bevreesd aan?"
De houding van Heer Jan, een forsch
breedgeschouderd man en den toon waarop
die woorden gesproken werden, bevielen
Klaais in het geheel niet en hij wenschte
eigenlijk wel, dat hij weêr veilig buiten
de slotpoort stond, maar hij kon niet
terug en vervolgde dus, hoewel op vrij
wat minder hoogen toon
„Heer Jan! Ik kom hier niet als de
verloofde van Machteld, maar als onder
baljuw om recht te vragen en onze privi
legiën te doen eerbiedigen
„Het kan mij bitter weinig schelen,"
bulderde Heer Jan ,„in welke hoedanig
heid gij hier op mijn slot durft te komen,
maar ik zal jou en je 's gelijken de lust
wel benemen om mij in mijn huis de les
te komen lezen!"
En op Klaais toetredende, die sidderend,
trachtte te wijken, pakte hij hem bij een
arm en een been op en wierp hem, niet
tegenstaande zijn tegenspartelen en gillen
door het openstaande venster naar buiten.
Ongelukkig voor Klaais was het de boven
verdieping en vrjj hoog en zou hij ook,
wanneer hij een hals bezeten had, dien
ongetwijfeld gebroken hebben, nu echter
viel hij eenvoudig op zijn hersenpan en
werd hem de schedel gespleten. De gevol
gen waren echter dezelfdehij was mors
dood.
Toen een zijner dienaren Heer Jan
kwam berichten dat Klaais de gevolgen
van den val niet overleefd had, zeide hij,
nog altijd woedend: „Smijt het kreng
dan buiten de slotpoort, dan kunnen de
heeren poorters van Domburg het begraven
en tevens zien hoe het een ieder vergaan
zal, die mij hier durft te komen tarten
Als een loopend vuurtje verspreidde
zich het bericht van den dood van Klaais
Gerritsz door de stad en deed de woede
van het volk tegen den ridder ten topstijgen.
Vader Bartel vooral werd paars van
kwaadheid en begaf zich terstond naar
den baljuw om recht te vragen tegen den
vrouwenroover en moordenaar.
Geheel Domburg liep te wapen, maar
Heer Jan had de poort doen sluiten en
de brug ophalen en behoefde dus voor
eerst achter zijne dikke muren voor de
Domburgers niet bevreesd te zijn, voor
aldaar hij wel wist dat zij geene belege-
rings werktuigen hadden.
Nadat nu de baljuw Jan Wouterszone,.
voorzichtigheidshalve buiten de slotpoort,
nogmaals met luider stemme Heer Jan
had aangemaand om hem Machteld
ongerept en ongedeerd over te leveren,,
hetgeen van het kasteel met diep stil
zwijgen beantwoord werd, legerden zich
de Domburgers om het huis, ten einde
allen toevoer van levensmiddelen af te
snijden en op die wijze door honger tot
de overgave te dwingen.
In den beginne lachte Heer Jan harte
lijk om het fraaie leger dat zijn slot
ingesloten hield, maar toen de eene dag
na den anderen verliep, zonder dat er
eenige verandering kwam en ook de mond
voorraad in het kasteel al aardig begon
te dunnen, daar hij er volstrekt niet op
voorbereid was geweest eene belegering
te moeten doorstaan, toen raakte zijn
pleizier er af en begreep hij niet best,
hoe het zou moeten afloopen. Bovendien
had hij ook nog weinig wil van zijne
schaking gehad, want als Machteld hem
soms te woord stond, zorgde zij altijd
dat eene der vrouwen, die Heer Jan
haar voor bediening en gezelschap had
toegevoegd, in het vertrek was en gelastte
haar te blijven zoolang het gesprek duurde.
Machteld was natuurlijk ook geheel op
de hoogte van hetgeen er voorviel, maar
zij begreep tevens dat, al gaf Heer Jan
eindelijk toe en liet haar vrij vertrekken,
zij voor haar volgend leven altijd met
den vinger zou worden nagewezen, als
hebbende geruimen tijd bij Heer Jan op
zijn slot vertoefd. Toen kwam er eene
gedachte bij haar op, die in gewone tijden
wel nooit in haar brein zou verrezen zijn,
maar zooals de zaken nu stonden meer
kans van slagen kreeg, namelijk of zij
niet als wettige echtgenoote van den
ridder, burchtvrouw van Duijnenburch
zou kunnen worden. Dat hij veel van
haar hield was haar herhaaldelijk gebleken
en alleen het verschil van stand deed
hem waarschijnlijk aarzelen haar tot zijne
vrouw te nemen.
Op een morgen dat Heer Jan haar,
vrij moedeloos een bezoek kwam brengen,
gaf zij hare vrouwen een teeken om zich
te verwijderen en toen hij daarbij verbaasd
opkeek, zeide zij
„Ja, ik wil eens met u alleen zijn en
openhartig spreken. Het gaat niet best,
niet waar?"
„Neen, slecht," antwoordde Heer Jan,
„ik zie geen uitkomst meer, ik zal u wel
moeten vrijlaten en dan zullen zij mij
waarschijnlijk ook wel om hals brengen
„Gij denkt ook maar alleen aan u
zeiven; maar hebt gij wel bedacht wat
mijn lot zal zijn, wanneer ik in Domburg
zal zijn teruggekeerd na zoo langen tijd
hier op het slot te zijn geweest?"
„Gij weet toch zelve het best dat
alles wat er over u kan gepraat worden,
laster is!"
„Ja, ik weet het", zeide Machteld,
„maar wat vermag men tegen den laster;
gij zult mij voor goed in het ongeluk
gestort hebben!"
„En toch zou ik u zoo gaarne gelukkig
zien, daar ik u waarachtig liefheb!" zeide
Heer Jan.
„Gij hebt dit al op een fraaie
manier getoond, door mij hier heen te
voeren en opgesloten te houden. Maar
ik neem aan, dat gij het werkelijk uit
liefde gedaan hebt, waarom kan ik dan
uwe vrouw, niet worden? Want ik zweer
u, anders als uwe vrouw, zal ik u nimmer
toebehooren
(Slot volgt.)
Geillustreerden
Gids door
Guide illustré
de
Illustrated Guide
of
WALCHERB1T.
verkrijgbaar
bij alle
boekhandelaren
voor 10 cent.
en vente chez
tous les libraires
Prix
2a centimes.
to be had
at all booksellers
Price
10 cent.
Antiquiteiten (Delftsch Aardew., Porselein, Zilverw.)
J. A. WILLEKES DU BOIS, Middelb., L. St. Pieterstraat A 79.
Antiquities, Pictures, A'h^ffliburg.
Apotheek.
L. K. VAN DEE HAEST J.Jz., Middelb., Pottenmarkt K 412.
Wed. A. A. NONHEBEL ZOON, Middelb., Langed. A 88.