Advertentiën en Adressen.
uitkun
KINA LAROCHE
een overvloed van prachtig goudblond haar.
Ja, ja ze deed iemand, niettegenstaande
haar slanke gestalte, nog altijd denken aan
een van die allerliefste fijn geschilderde
portretjes, die we allen uit de jeugd onzer
grootmoeders kennen.
Miniatuurtje dan, was vroeg opgestaan.
't Was heden Willem's verjaardag en ze
wilde hem aan 't ontbijt verrassen met een
ruiker geurige frissche kamperfoelie, waar
van ze zeker was in de bovenmantelingof
op de duinen zooveel te zullen vinden
als haar lustte.
Ze had nu eigenlijk voor 't eerst sedert
haar komst te Domburg eens lekker ge
slapen en ze gevoelde zich recht verkwikt.
Gisteren avond waren er twee brieven door
haar geschreven en verzonden. De eene
was aan haar gewezen aanstaande hé
hoe heerlijk, nu te kunnen denken en zeg
gen gewezen om hem met weinige doch
duidelijke woorden te zeggen iets wat
hij al sedert weken uit haar gedrag en hare
houding tegenover hem had kunnen op
merken dat zij hem niet lief had en
haar engagement met hem op grond daar
van, wenschte te verbreken. De andere
brief was aan haar vader gericht, 't smartte
haar, had ze hem geschreven, dat ze in dit
ééne geval geen gehoorzaam kind kon
blijven, dat ze haar vader misschien ver
driet zou doen met wat ze hem had mee
te deelen, toch hoopte ze dat hij er al een
weinig op was voorbereid, want waarlijk
't kon zóó niet langer, ze had de Waal
niet lief, zij kon zijn vrouw niet worden
nu niet en nimmerO, ze hoopte zoo dat I
papa en ook mama haar begrijpen zouden
en 't goed zouden keuren dat zij de Waal
zijn afscheid had gegeven, waarlijk ze kon
niet anders. Willem en Nora hadden de
brieven wel is waar niet gelezen, ze wisten
te goed dat Nel best haar woord wist te
doen; maar ze hadden haar aangespoord
om niet langer te dralen en Nel had zelf
verklaard dat ze Willem's verjaardag niet
prettig zou kunnen meevieren, als ze zich
nog niet geheel had vrijgemaakt. Nu
was 't gebeurd, nu was ze vrij. O, 't was
haar of ze op eens een heel ander mensch
was geworden. Nu kon ze zich gerust te
slapen liggen, ze wist dat ze wel had ge
daan, goed gehandeld. Zij en de Waal
ze pasten niet bij elkaar, ze zouden diep
ongelukkig zijn geworden als zij geen eind
aan de verbintenis had gemaakt en het
tot een huwelijk tusschen hen was geko
men. Natuurlijk zou hij zich voor 't oogen-
blik wel wat in zijn eigenliefde gekwetst
voelen, maar de Waal behoorde niet tot
de diepe naturen; hij zou haar spoedig
genoeg vergeten en weldra dankbaar zijn
voor 't geen zij nu maar flink, op Willem's
raad, had doorgezet. Hij, de Waal, zou
weldra, hiervan was ze overtuigd, berusten
in 't geval en zijP O, ze had eindelijk rust
gevonden en Goddank, haar vrijheid her
kregen
Vervuld van deze heerlijke gedachte,
sloot zij de oogen en sliep tot aan den
morgen. Zij had haar wekkertje op half
zes gezet, bij 't eerste„ting, ting", was
ze reeds wakker en opdat het schel geratel
haar huisgenooten, vooral klein Heintje
niet wekken zou, nam ze schielijk het
klokje van 't beddentafeltje en smoorde
het scherp geluid onder haar deken. Toen
't had uitgeraasd was zij aanstonds op de
been en vlug en handig, zonder eenig
geraas, maakte zij haar toilet.
Daarop na een ontnuchterend glas melk,
ontsloot ze zoo voorzichtig mogelijk de
huisdeur en gleed zachtjes naar buiten.
Even nog luisterend voor 't raam van de
kamer waar haar broeder en zuster met
klein Heintje sliepen, vergewiste zij zich
dat zij niemand had gestoord, toen ging
ze blijgemoed op weg.
Ja blijgemoed was ze, als uit een naren
droom ontwaakt, was 't haar of ze eindelijk,
na maanden van bangen moeielijken strijd
weer eens ruim mocht ademhalen.
Ofschoon ze niet zoo heel vlug ter been
was ze ging een weinig mank stapte
zij nochtans flink door genietend van het
frissche, ietwat winderige weer, zoo welkom
na de laatste warme dagen, in 't vol genot
van haar jong leven, zich verheugend op
den prettigen dag van heden: Willem's
verjaardag.
In weinig tijd had zij het rustige, nog
half slapende dorp achter zich en de
boschjes van de bovenmanteling bereikt.
Hier vond ze zonder veel moeite wat ze
zocht en plukte zich een heerlijken ruiker
geurige, pas ontloken, van heldere dauw
droppels glinsterende kamperfoelie.
Toen nam ze een oogenblik rust en haar
horloge raadplegend, zag ze dat het nog
eerst half zeven was. Gaarne nam ze nog j
even een kijkje van de zee, 't zou een
mooi gezicht zijn met dit winderige weer,
meende zij. Zoo nam ze haar weg over
de duinen, om dan langs 't strand terug te
keeren en, zooals ze hoopte nog tijdig
genoeg thuis te kunnen zijn om Willem
bij zijn ontbijt met haar bloemen te ver
rassen.
III.
Sakkerloot! wat was 'twarm!
Haemen Wendlee wiesch zich 't voor
hoofd met eau de cologne, opende aan
weerskanten van den waggon het raampje;
maar 't hielp altemaal niets, 't Was bran
dend heet en 't vooruitzicht op alweer
zoo'n langen rit, alles behalve aanlokkelijk.
Maar 't kon nu niet anders. Er was niet
aan te verhelpen. Haemen moest 't zich
bekennen dat hij een boel had goed te
maken bij zijn vriendjes de Ten Hoves.
Laat eens zien hoe lang was 't wel geleden
dat hij hen 't laatst bezocht had
't liep waarachtig al naar de twee jaar!
't Was meer dan erg en wat zijn schuld
nog verzwaarde, althans Id 't oog van
zijn aanklager was, dat hij tot hier toe
nog altijd had verzuimd de Ten Hoves
eens in hun zomerkwartier, d. i. te Dom
burg te komen opzoeken,
Hij was recht benieuwd naar Domburg
en zijn omgeving, hoewel hij 't zich niet
ontveinsde zijn vriend van een beetje
overdrijving te verdenken ten opzichte
van diens berichten omtrent het bad
plaatsje.
HijHaemen, wilde wel gelooven dat
het een aardig, lief plekje was, trouwens
Willem's afgod was nu eenmaal de zee,
dus waar hij die maar vondmaar
er nu zóó mee te dwepenEnfin
bij zou nu zelf zien en oordeelen. Maar
wat aardig was Willem zou zeker meenen,
dat hij, Haemen, dadelijk na den ontvangst
van zijn brief op reis was gegaan, mis
geraden kereltje mis! neen, neen Willem
of Tenzooals Haemen zijn vriend altijd
placht te noemen bleef zich zelf nog
steeds gelijk, hij kon altijd veel beter
schilderen dan schrijven en als Haemen
op zijn terugreis uit Italië niet naar
Berlijn was gegaan om daar de tentoon
stelling van schilderijen te bezoeken, dan
zou er waarschijnlijk ook nu nog van zijn
reis naar Domburg niets zijn gekomen.
Hij glimlachte bij de herinnering, ja die
oude Ten was toch eenig!
Te midden van al de schilderijen in de
afdeeling voor nieuwe Hollandsche kunst,
hing daar, uitnemend verlicht, een zeestuk,
geen buitengewoon groot doek, maar
o! o!
Nauwelijks had Haemen het in 't oog
gekregen of hij dachtdat moet van Ten
zijn, of, hij heeft een dubbelganger in de
kunst.
Hij zocht in zijn catologus het nummer
op45 „Abend", jawel, hij wist 't wel,
hij had zich niet vergist, 't was natuurlijk
van Ten. 't Kon ook niet anders, hij
althans kende niemand die zóó al het
goddelijk schoone van den oceaan met
zijn velerleie tinten en schakeeringen kon
weergeven, die zóó de eindelooze water
vlakte wist te bezielen te poëtiseren en zóó
de gedachte aan het oneindige op te wekken.
Was 't niet of men op het duin stond
en de zeelucht inademde Hoorde men
niet het kalm zangerig geruisch van de op
het strand spelende golfjes? En dan die
lucht! Vooraan die parelmoer kleurige
wolkjes en in de verte, aan den horizont
dien gouden nagloed van de blijkbaar nog
maar zoo even verdwenen zon
Kwam er niet over je een gewaarwor
ding, een diep besef van eigen kleinheid
bij 't aanschouwen van dit kunstwerk P
Ja 't was eenig en zoo geheel, zoo op en
te op Ten
Harmen's eerste gedachte wasDaarmee
moet ik Ten gaan gelukwenschen, daar
voor hem de hand drukken zijn tweede
Dat doek moet ik hebben.
„Mooi, mooi" hoorde hij daar achter
zich twee Hollanders zeggen „mooi, aan
grijpend waar en mooi't Is ook al ver
kocht zie ik."
En nu eerst werd Haemen het bengelend
kaartje gewaar, onder aan de vergulde
lijst, waarop de groote letters „Verkauft"
hem een bittere teleurstelling bezorgden.
Evenwel hij liet zich niet zoo licht uit
't veld slaanhij spoedde zich naar een
van de groote kunstkoopers en waarlijk,
ofschoon dan niet zonder eenige moeielijk-
heden, mocht het hem gelukken eigenaar
te worden van het door hem zoo vurig
begeerde kunstwerk van zijn vriend.
En nu, kijk nu had hij eensklaps weer
een anderen inval, dat was een kostelijk
plan! O, die Ten, wat zou hij kijken
als hij op een goeden morgen zijn schil
derij in z'n vrouwtje's boudoirtje zag
hangen
Hij, Haemen, wist hoe Noba dweepte
met het werk van haar man, zij zou zulk
een geschenk geheel naar waarde weten
te schatten.
Ja ,t was een kostelijk plan, wel en nu
nog mooier, dat trof uitmuntend, Ten
moest een dezer dagen jarig zijn. Haemen
had den datum in zijn notitieboekje opge
schreven, hij meende zeker dit mee op
reis te hebben genomen, ten einde behalve
nog andere voor hem gewichtige datums,
ook dezen niet te vergeten en Ten als
naar gewoonte met een penbezoek te komen
gelukwenschen. Nu zou hij beter doen,
hij zou niet schrijven, maar zelf komen,
Ten's schilderij zou hij meenemen en het
aan Leonora op haar man's verjaardag
vereeren. Ja dat was een kostelijke inval.
In zijn goed, edelmoedig hart rees geen
oogenblik de gedachte dat Ten zulk een
geschenk zou kunnen van de hand wijzen
(Wordt vervolgd.)
HUI I. MM
Antiquiteiten (Delftsch Aardew., Porselein, Zilverw.)
W. G. BAL, Middelburg, Krommeweele L 27.
i. A. WILLEKES DU BOIS, IVIiddelb., L. St. Pieterstraat A. 79.
Apotheek.
MET- EN ZONDEK STAAL f 1,80 per flacon,
wordt bereid door en is verkrijgbaar bij
APOTHEKER
■JPottenmarkt E 412
TEEEFOOÏSnNTTMMrEIR 104. MIDDELBURG.
Wed. A. A. NONHEBEL ZOON, Middelb., Langed. A 88.
Assurantiën.
M. J. DOOKENBOS, Middelburg, Markt C 8.
Badstoelen.
J. F. SCHEIJBELEK, Middelb., Vlasmarkt L 17 (Reparatie).
Behanger en Stoffeerder.
M. J. BEEKES, Middelburg, Balans D 4.
Bierbrouwerij.
Middelburg, Koorkerkhof A 108.
Bierhalle.
F. JANSE, Domburg (Paard en Kijtuig te huur).