4) Van „Witte Wuven", tooverkollen- of tooverheksenkringen en andere Oudheden. steeg. Wij herinneren ons een dergelijke September maand in het jaar 1886, en even als toen is het jammer dat slechts zoo weinigen hier van het heerlijke%najaars- weer konden genieten, daar de meeste familiën reeds in het begin van Septem ber hunne huisgoden gingen opzoeken. Het aantal badgasten was dezen zomer hijzonder groot en daaronder vele hoog adellijke en aanzienlijke personen, zooals o. a. H. K. H. de Prinses van Wied met kinderen en gevolg, vele vorstelijke Rus sische familiën enz. Volgens de opgaven in dit blaadje gedaan hebben hier gelo geerd 1121 personen of 311 meer dan het vorige jaar, naar de plaats waar zij logeer den verdeeld als volgt In het dorp en de verschillende villa's 476 In het Badhotel312 In het Schuttershof196 In het „hotel de l'Europe" 137 De hotels en bijna alle woningen in het dorp waren geruimen tijd overvol en slechts zeer enkele lokalen, die minder geschikt waren, hebben* geen huurder kunnen vinden. Zeebaden werden ook meer gebruikt dan ooit te voren en den 19 September werd voor het eerst in een seizoen het 4000e zeebad genomen. Op het badstrand werd dit met eenige feestelijkheid gevierd door het uitsteken van vlaggen en het badpersoneel bood de beide prinsesjes van Wied, die dit bad gebruikt hadden, een paar bouquetten aan. In het geheel werden tot heden gebruikt 4073 baden, waarvan 2340 heeren- en 1733 damesbaden, of 473 meer dan in 1892, tot hiertoe het beste jaar. Een gevolg van het grooter aantal bad gasten was natuurlijk ook dat het Bad paviljoen drukker bezocht werd. Binnen baden werden tamelijk veel genomen nl. 153, waarvan 58 zoetwater- en 95 zee waterbaden. Als amusementen hadden wij dit jaar, behalve de gebruikelijke Zaterdagsche dansavondjes: een concert van drie Flo- rentijners, de gebroeders Scocozza, eene soiree musicale van de Heeren de Jong (vader en zoon), eene voorstelling van den goochelaar Hebmann, voordrachten van den Heer W. van Zuijlen, op Koningin's verjaardag des middags het feest door H. K. H. de Prinses van Wied aan de schoolkinderen aangeboden en des avonds het concert van den Heer en Mevrouw Mossel en Mejuffrouw A. Blaauw, beslo ten met een vuurwerk en eindelijk de uitvoering van de Domburgsche Zang- vereeniging. Alle die avonden waren de badgasten goed opgekomen en was de zaal flink bezet, terwijl bij die gelegenheden het nuttige en aangename van het vergroo- ten der veranda aan de zeezijde vooral weer uitkwam. De tramomnibus van Middelburg naar Domburg, hoewel later dan andere jaren begonnen, heeft toch nog vele dagbezoe kers hierheen gebracht, maar niettegen staande de mooie warme dagen van Sep tember scheen die dienst toch geen voor deel meer op te leveren en werd althans den 21en reeds gestaakt. Van Domburg naar Middelburg reed alleen Donderdags een omnibusje en toch heb ik niet veel over de slechte communicatie hooren kla gen. Dit zal dan ook wel ieder jaar minder worden, wanneer er hoe langer hoe meer van de tweewieler gebruik gemaakt wordt. Het was hier vooral op het laatst eene ware manie, zoowel van dames als heeren en ik geloof dat het mij geene moeite zou kosten, de namen van vijftien a twintig dames op te noemen die op Domburg het fietsen hebben geleerd of nog leeren. Wanneer dit zoo doorgaat (en waarom zou het niet F) dan zullen zij die van dit middel van vervoer geen ge bruik maken en toch eens naar stad willen, wel verplicht zijn zich een koetsje aan te schaffen, daar voor die enkelen van een omnibusdienst wel geen sprake meer zijn kan. Behalve de beide huizen waarvan ik in het eerste nommer van dezen jaargang gesproken heb, is hier in de maand Augus tus tusschen het badstrand en het Bad- hótel nog eene woning geplaatst, gebouwd kan men het eigenlijk niet noemen, want het is een Noorsch houten gebouw, dat geheel afgewerkt uit Noorwegen is aange voerd en alleen hier in elkander moest worden gezet. Het is een net huisje, beneden twee kamers en keuken, boven drie kamers en staat daar in het vroon niet onaardig. De eigenaar, de Heer Beb- tuch, heeft het reeds metterwoon betrok ken. Dit voorbeeld schijnt navolging te zullen vinden, althans het plan bestaat een dergelijk gebouw, maar van eenigzins anderen stijl, eveneens in het vroon niet verre van dit eerste, te doen plaatsen. Nog loopen er geruchten van een groot hotel, te bouwen aan zee op het duin voor de villa van den Heer Sommebhoff, naar men zegt met 80 kamers enz., enz. Tot nog toe echter heeft het nog slechts den vorm van een luchtkasteel en kan ik dus daaromtrent niets bepaalds mededee- len. Maar wie weet F Qui vivraverra. Nog iets: Het zal waarschijnlijk vele lezers van het Badnieuws bevreemd hebben, dat er nooit iets omtrent Dr. Mezgeb werd mede gedeeld, aan wiens verblijf alhier, Dom burg toch wel voornamelijk het bezoek van zoovele vorstelijke en aanzienlijke personen te danken heeft; tot opheldering diene, dat ik in de maand Juli een schrij ven ontving van den Secretaris van Dr. Mezgeb waarbij ik verzocht werd „noch in het Badnieuws noch in een of ander tijd sschrift, onderneming of iets dergelijksden naam van Dr. Mezgeb te noemenZEd. wil stilrustig en onopgemerkt zijn xoeg gaan doen wat hem goed toelijkt en verbittert zich steeds dat men zoo dijkwijls zijn naam „of als reclame of als celebriteit noemt f enz. Aan dit verzoek van Dr. Mezgeb is voldaanmaar toch meende ik in dit laatste nommer deze mededeeling niet te mogen achterhouden, ter voorkoming van wellicht verkeerde veronderstellingen. Met de beste wenschen voor onze bad plaats en onder dankbetuiging aan mede werkers en inteekenaren sluit ik hierbij den dertienden jaargang van het Dom- burgsch Badnieuws. Domburg, 26 September 1895. H. J. B. De oorzaak der voortduring van begrip pen, die sedert eeuwen veroordeeld zijn en bij vernieuwing veroordeeld werden, ligt niet enkel daarin, dat de menschen niet volkomen afstand kunnen doen van hetgeen diep in hun gemoed wortel heeft geschoten, nog minder, dat zij, die nieuwe dingen tegenover het verouderde stelden zoo toegevend waren. Vooral het laatste is ondenkbaar. De Christenzendelingen beschouwden de heidensche goden als zoo vele duivelen en alle voorvaderlijk gewijde oorden als hunne onreine woonplaatsen. Maar de verkondigers van het nieuwe kwamen telkens de zwakheden der oude instellingen welwillend tegemoet. De Ro meinen en geromanizeerde volken be lichaamden den natuurdienst. Zoo werd Nehalennia de godin der stroomen en wateren, Mercurius en Hercules kregen bijnamen en hadden hun plaatselijken werk kring. Willebeobd en de zijnen leerden, dat hun God alleenheerscher was, maar zij spraken zoodanig van drie godheden, van eene ontelbare schare van heiligen, dat de landzaten slechts onder andere vormen moesten vereeren wat zij altijd beschouwd hadden als het hoogste, dat aanbidding verdiende. Hunne persoonlijk heid nam de harten in der vrouwen, der zwakken en kinderen grijsaards die peins den over hetgeen hun wedervaren zou als zij den strijd des levens zouden vol bracht hebben, smeekten den geloofsver kondiger: „Vader, vertel ons nog iets van dat andere landMannen in wie een overmaat van kracht woonde, hadden eerbied voor die zendelingen, wier helden moed elk gevaar en iedere ontbering trotseerde, wier loon niet anders zou zijn dan de marteldood, en wier hulpvaardige toewijding getuigde van het goddelijke, dat hen vereenzelvigde met de goede geesten, bij wie de lijdende mensohheid hulp en vertroosting vond. En die eer waardige mannen, de dragers van hoogere waarheden, waren zelf kinderen eener eeuw, vol van ruwheid en onkunde. De maat staf van onzen tijd zou hen gebrandmerkt hebben als gehecht aan een bijgeloof, dat zij eerder bestendigden dan volkomen uit roeiden. Enkele bijzonderheden uit hun leven en hun denken leeren ons, dat een aantal dingen der bovennatuurlijke wereld door hen niet helderder begrepen werden, dan door een ouden Germaan, van wiens volksgeloof ons nog veel dingen aankleven. Wat in den „Spaanschen tijd" gebeurd is, had alleen het aanzien van het nieuwe, omdat niemand beter wist, dan dat de laatste reformatie wel duizend jaar oud, en het werk van enkele ij veraars was, van wie men alleen Willebeobd in kennis had gehouden. Dat de heidensche dingen nog steeds bleken ingeworteld te zijn, zag zelfs de scherpzinnigste niet. Trouwens Sinter klaas is niet minder welkom aan klein en groot, omdat hij door een enkel geleerde herkend is als de hoogzalige Wodan, die zelfs achtergesteld is bij Mercuriuse enen godt, bij Hercules Magusanus en zelfs Freia trad op onder een duizenden malen herhaalden naam, dien men evenwel slechts eenigermate begrijpt en heerschte in haren tempel, welks overblijfselen thans reeds bijna geheel verdwenen zijn, met elke af neming van het Domburgsche strand. De aandachtige beschouwer van het „Domburgsch Badnieuws" ziet boven aan elk nommer de afbeelding van het gebouw, dat het oudere badhuis heeft vervangen, welks stichting nog menigeen heugt. Het nieuwe „hotel" is naar den vorm eenige eeuwen ouder en plaatst onze gedachten in den tijd, toen de eigenaars van Westhove en Duinbeek nog geharnast, en de Dom burgers niet veel meer dan onvrijen waren. Wij hebben maar een enkel ondernemend man noodig en de tempel van Onze Lieve Vrouwe van Domburg, de oude Nehalennia, wordt andermaal in het duin opgetrokken, een gewrocht in Griekschen bouwtrant, gevuld met kopieën der Leidsche afgietsels, tot vermaak der kijklustige badplaatsbe zoekers. Men weet, dat een aantal dezer gedenkteekenen bestaan in monumenten der dankbaarheid aan de godin en het bewijs, dat hare aanbidders zich van de plichten gekweten hebben, die zij beloofd hadden te volbrengen. Immers men leest dat deze of die aan Nehalennia „zijne gelofte gewillig en plichtschuldig heeft voldaan". Want zoo iets beteekenen de vier letters V. S. L. M. Als nu eens een dankbaar Domburger die verzameling door een gelijksoortig geschenk wil vergrooten, en zulk een steen wil laten vervaardigen, met zijn naam en die vier letters daarop, dan zal hij een soort van Nehalennia-vereerder geworden zijn in het oog van den nakomeling. Want, wie deze letters opvat in den algemeenen zin en in den geest onzer hedendaagsche toestanden, zal wellicht van dit opschrift deze vertaling geven: N. N., Domburger, dankt de godin Nehalennia: hij heeft al zijne belastingen zonder dwangmiddelen aangezuiverd, en haar dit gedenkteeken gewijd. Amsterdam. J. G. Fbedebiks.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1895 | | pagina 2