2) Yan „Witte luven", tooverkollen- of tooverheksenkringen en andere Oudheden. BADSTOELEN te huren tijdens den gedurende den tijd, dat de huurder achter eenvolgend den stoel bezet houdt 0,10 per week1, maand3, seizoen6, Reisgelegenheden. Dagelijks van Middelburg naar Domburg een tramomnibus des nam. 1V2 ure (afrit Groote Markt, Nederlandscb koffiehuis J. M. van dee Haest) en terug van Domburg des nam. 7l/2 ure (afrit Hótel Schuttershof). Prijs f 1,enkele reis en f 1,25 voor heen en terug op den zelfden dag. AMUSEMENTEN. Uitstapjes te voet: Naar de manteling en door het overbosch van de buitenplaats Duinvliet terug CA uur). Naar de manteling over het landgoed West- hove en door het Overbosch van Duinvliet terug C/4 uur). Naar het landgoed Schoon-oord (langs den straatweg), vervolgens links af, en door de bosschen van het landgoed Duinbeek of van Berkenbosch terug (1A uur). Naar de Oranjezon, door de manteling ach ter Westhove en terug langs het land goed Zeeduin. (3 uur.) Naar Aagtekerke en over Oostkapelle terug (2 uren). Naar Westkapelle en over Aagtekerke terugde zeedijk en lichttoren te bezien {3 A uren). Aan de bezoekers der badplaats is het wandelen over deze landgoederen door de eigenaren welwillend vergund. Niettegenstaande Berkenbosch thans verhuurd is blijft de vrije wandeling over deze plaats toegestaanbehalve in de onmiddelijhe nabij heid van het huis. Domburg, 12 September. Donder dag avond 5 September, dus te laat om nog in het vorig nommer van het Badnieuws te vermelden, had in het Paviljoen de uitvoering plaats der Domburgsche Zang- vereeniging „Volharding leidt tot het doel". Vele badgasten zoowel als dorpsgenooten hadden van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de een paar jaar geleden opgerichte Vereeniging te hooren. Onder leiding van den heer Timmeemans werden de verschillende nommers ten gehoore gebracht en waren goede vorderingen sinds de uitvoering in het vorige jaar in het Paviljoen gegeven, merkbaar. Herhaal delijk werden zangers en zangeressen toe gejuicht. Na afloop werd door eenige I leden der Zangvereeniging het blijspel „Daar komt mijnheer r opgevoerd, dat dik wijls de lachlust der toeschouwers opwekte en niet onverdienstelijk gespeeld werd. Nadat nu nog door twee dorpsmeisjes een dialoog „De oude en nieuice tijdwas ge houden, bleef men nog geruimen tijd gezellig bij een en liep die avond aller genoegelijkst ten einde. Uitstapjes per rijtuig: Naar de steden Middelburg, Vlissingen, Veere en door het eiland Walcheren. Zoowel te Domburg als te Middelburg bestaat er gelegenheid tot het huren van rijtuigen, tegen vaste prijzen. NB. Het overrijden over Zeeduin is, na verkregen vergunning, veroorloofd, doch alleen in de richting van het achterhek naar het voorhek. Badpaviljoen met groote zaal, biljartzaal, leeskamer, damessalon met toren, belvedère en ruime veranda's. In de leeskamer liggen de volgende tijdschriften en couranten ter lezing: TIJDSCHRIFTEN. Ned. Spectator. Illustrated London News. Punch. Bow Bells. L'ïllustration. Journal Amusant. Le Petit Parisien. Ueber Land und Meer. Reis- und Verkehrs-Zei- tung. Die Gartenlaube. Fliegende Blatter. Hollandsche Illustratie, de Wereldkroniek. Nederlandsche Illustratie. Uilenspiegel. Hum. Album. Eigen Haard. De Huisvriend. De Gids. Nederland. Aarde en haar Volken. De Natuur. De Navorscher. Vragen van den dag. De Huisvrouw. De Dageraad. Elsevier's Geill. maandschr COURANTEN. Nieuws van den dag. Haarlemsche Courant. Utrecbtsche Courant. Middelburgscbe Courant. Nieuwe Rotterdammer. Indcpendance Algemeen Handelsblad. Kölnische Zeitung. WeekbladAmsterdammer. Courier de Schéveningue. Zondagsblad. Domburgsch Badnieuws. Uit het kastje met boeken in de leeszaal, dat weder met eenige werken vermeerderd is kunnen badgasten, houders van toegang- kaarten, dagelijks tusschen 11 en 12 ure des voormiddags, boeken ter lezing krijgen, mits men het nummer van het boek en zijn naam teekene op eene lijst bij den kaste lein voorhanden. Voor jeugdige lezers zal door de ouders moeten worden geteekend. Om nu terug te keeren tot „neef". Hij werd in het schuurtje gebracht en verder bevolen aan de hoede van Dionusos, dien ze beter kenden onder den naam van Bac chus, zonder dat die echter onder hunne huisgoden opgenomen was. De kinderen, die naar Domburg school gingen, waren volkomen op de hoogte der gebeurtenissen. Den anderen morgen bleek het, dat de vogel gevlogen was; hij had de deur aan den weg weten te openen en was zonder verdere morgenspraak heengegaan. De vraag, wanneer dit geschied was kon niet beantwoord worden, zoodat er onzekerheid bestond aangaande den toestand van den logé, toen hij zijn wellicht gevaarlijken tocht had ondernomen. Daarom kregen de jongens last, om te Domburg te vragen, of daar iets van hem bekend was; het onderzoek naar verdere bijzonderheden werd aan hunne discretie overgelaten. Bij hunne terugkomst hadden ze veel te vertellen. Heel Domburg tout Paris, zegt de Franschman was er vol van. „Neef" was veilig binnengelaveerd en had zijn Anabasis verhaald met een talent, dat Xenophon hem had kunnen benijden. Veel jaren daarna hoorde ik deze historie door mijn vader vertellen, die als een der dra matis personae daarin zijn deel had gehad. Zelf geloofde hij eerder te weinig dan te veel, doch bij eene neiging om de komische zijde van zulke voorvallen bijzonder te doen uitkomen, voegde hij een levendig heid van voorstelling, die zijne hoorders heelemaal in de omstandigheden thuis bracht. Ik was toen nog heel jong, en mijne verbeelding veel te sterk voor mijne geringe oordeelskracht. Ziehier, wat onzen Odusseus op zijn zwerftocht wedervaren was. Hij was op zijn tijd en „ordéntelijk" uit de stad teruggekeerd en door ons dorp gekomen. Na het eerste rechte eind van den Domburgschen zandweg afgelegd te hebben, was hij het heultje op den eersten hoek gepasseerd, waar aan zijne linker hand de weide ligt, naar den eigenaar „de ambachtsheer" genaamd. "Want de boeren geven aan elk stuk land een naam, zoodat zij, wanneer het op de kennis van eigennamen aankwam, allen best leden van het Koninklijk Aardrijkskundig Genoot schap zouden kunnen zijn. Hoe het nu gekomen was, kon hij niet ophelderen, daar het eene supranaturalistische zaak was, welke daarom voor den natuurlijken mensche niet verklaarbaar kon zijn. Maar zeker is het, dat hij zichzelven aantrof midden op de weide, gezegd „de ambachts heer". Een aantal „Witte Wuven", wel twintig of dertig in getal, stonden om hem heen. Zij gaven malkaar de hand, vormden aldus een heel grooten kring en begonnen een geweldigen rondedans, onder een helsch getier en gezang, waarbij hem hooren en zien verging. Het kon toen niet anders, of hij ging „van zen zeiven". Hoelang die toestand geduurd had, dat kon hij niet „zeië"; het moet lang aan gehouden hebben. Ondertusschen waren de tooverheksen verdwenen. Hun slacht offer was doornat en bedekt met „ruit" eendenkroost), modder en slijk. Afge mat tot der dood toe en „haveloos" kwam I hij thuis. Wat zijne Penelope daarvan gezegd heeft, liet de verhaler over aan de critische opvatting zijner geëerde toe hoorders. Het geval deed zich voor dat ik in '72 leeraar werd te Zutphen, en dat eenige maanden na mijne komst de lange zomer- vacantie kwam, welke ik ditmaal maar in de half verlaten stad zou doorbrengen. Op een mooien dag begon ik mijne ver kenningen in De Greefschap met een tocht naar Lochem. De plaats was spoedig bekeken. Van de poort, die de Spanjaar den hadden willen bemachtigen, „door middel van" een wagen met hooi, in navol ging van het Bredasche turfschip uit De Leur, was niets meer te zien. De Lochem- sche Berg had wel iets van een grooten vliedheuvel, zooals Dr. de Man ons van binnen en van buiten heeft leeren kennen een berg is het nog niet. Hij is fraai beplant en zelfs bezaaid. De kwarts kristallen die daar zijn, heeten Lochemsche diamanten; nochtans vond ik er geen enke len, en ben ook geen mineraloog genoeg om zulk een geluk te verdienen. De Cloese is geen kluis van een hermiet, zooals de naam belooft, maar een heer lijke buitenplaats met een fraai landhuis. Eene herberg Den Dollen hoed was mij aanbevolen wegens de ligging en omgeving. De naam trok mij niet meer zoo aan, als toen ik dien voor 't eerst hoorde. De beteekenis is die van een gepluimden hoed, en het uithangbord, dat in die streken meer voorkomt stelt een portret van een hertog van Gelder en graaf van Zutphen voor; de Nederlandsche schilderschool is er mee ontheiligd. Daar vernam ik dat in de nabijheid nog „De Witte Wiven Koele" bestond en ik maakte mij op naar dezen heksenkuil. Midden in een aardig landschap ligt hetgeen wij in onze duinen achter de Manteling een „Zandpit" noemen. In het rond, onmiddellijk daarbij, is echter niets van onze duinflora te ziende zand vlakte is kaal, uitgehold, ledig en verlaten het kon de bodem zijn eener uitgedroogde Doode Zee, een dal Sittim: het is een deel der aarde, dat vervloekt is bij goden en menschen. Ongaarne zou ik daar ver wijlen; men kon er van de eenzaamheid in slaap vallen, en wie zou ons dan bevei ligen tegen eene heirmacht dezer pries- terinnen van den vorst der Duisternis? Nog een beetje griezelig, keerde ik naar Den Dollen Hoed terug, en zei daar op een veel opgeruimder toon dan mijn stem ming toeliet: „Ik heb er geen gezien „As ie 's nechts maor 's kump, dan sollen Her Leerar wat aors spreeken", was het bescheid. En toen begon de waard zooveel akeligheden te verhalen, „mit naom ind toenaom," dat zijn Lochemsch brouwsel zekeren bijsmaak begon te krijgenik rook er letterlijk een zwavellucht aan. Men heeft tegenwoordig kaarten van ons land van alle dingenbegraafplaatsen, telephoonstations, kloosters, vliedbergen, brandschellen, wijndépöts, plekken waar oudheden of munten opgedolven zijn, en wat niet al meer. Er moest nog eene kaart bestaan, waar elfen, feeën, nixen, witte wijven, spoken, geestverschijnsels en soortgelijk gespuis op aangewezen worden. Voeg er bij, waar wonderdokters van min of meer vermaardheid huizen, want deze stammen in de rechte lijn af van heiden- sche priesters, die konden tooveren, waar zeggen en hennep rooken uit pijpjes, gezegd aardmannetjes. De oostelijke achterhoek is ruim voorzienvan Friesland hebben we een Fransch opstel Sur les dames blanches. En ik wilde wel gevraagd hebben, of men ooit geheel zonder huiveren heeft kunnen aanhooren: Prenez garde! La Dame Blanche vous regarde, etc. Amsterdam. (Wordt vervolgd). J. G. Fbedebiks. Gevonden voorwerpen. Een wandelstok met hondenkop (in de wachtkamer van het telefoonkantoor).

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1895 | | pagina 2